Dahlhoffs collectie is verreweg de grootste verzameling populaire dansmuziek uit de achttiende eeuw in Duitstalige landen. Johann Heinrich Dahlhoff (1704-1764) was zelf een dorpsmuzikant, hoogstwaarschijnlijk een violist, uit het dorp Dniker in Westfalen, waar hij kerkvorst was van een evangelische kerk. Tot zijn taken behoorde de leiding van lokale bijeenkomsten, die meestal neerkwamen op dansfeesten, waarop hij een geschikt repertoire uitvoerde.
Op deze manier groeide in de loop van enkele decennia een verzameling, bestaande uit een paar duizend dansmelodieën, later opgeschreven door zijn zoon Johann Dietrich. Een hele reeks, bestaande uit 10 delen (meer dan 1400 bladzijden), wordt bewaard in de Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz in Berlijn. Polonaises uit Dahlhoffs verzameling werden gekopieerd door Niels Dencker (1887-1963), een Zweedse folklorist, leraar aan Åsa folkhögskola in Sköldinge. Hij onderzocht voornamelijk traditionele muziek en maakte uitgebreid opnamen van volksmuzikanten. Dencker, zich bewust van de Poolse wortels van de Zweedse traditionele muziek, deed in 1931-32 uitgebreid onderzoek naar muziekarchieven op het historisch grondgebied van Rzeczpospolita Polska en haar leengoederen Livonia, Gdansk, Pruisen, Pommeren en Mecklenburg. Denckers manuscript MS 4023 is de grootste verzameling Poolse dansen uit de eerste helft van de achttiende eeuw uit die regio.
Het manuscript bevat een partij voor een (eerste) viool. Mogelijks bevatte het in de 18de eeuw ook partijen voor andere instrumenten. Helaas zijn die verdwenen zonder een spoor na te laten. Alle stukken zijn getiteld ‘Tanic’ (sic). Diverse artistieke kwaliteit en verschillende stilistische eigenschappen doen denken dat de composities van verschillende auteurs waren. Het Poolse aspect van de stukken werd benadrukt door Poolse namen te gebruiken in tegenstelling tot de populaire manier van toen, wanneer de term ‘Danse Polonoise’ vaak werd gebruikt. De stukken zelf lijken een bepaald kosmopolitisme uit te stralen, waarvoor het oude Gdansk bekend stond. De Poolse dansen hadden daar niet alleen kenmerken van verschillende nationale stijlen, maar ook van dansen zoals de folia of passacaglia. De uitvoerders zijn Paweł Iwaszkiewicz, doedelzak, Olena Yeremienko, viool en nyckelharpa, Witold Broda, vedel, Piotr Wawreniuk, trombone, Maciej Kaziński, violone en Mirosław Feldgebel, klavecimbel.
Eén van de invloeden van Telemanns onuitputtelijke melodische vindingrijkheid was zijn nauw contact met Poolse muziek. Hij werkte in 1705 in Silezië in Żary (Sorau) en Pszczyna (Pless) aan het hof van graaf Erdmann II, een hoveling, vriend, raadgever en ten slotte minister van het kabinet van de koning van Polen en keurvorst van Saksen, August II. Met de dichter en theoloog Erdmann Neumeister, die in Sorau Oberhofprediger was, maakte Telemann een rondreis en stopte langs tavernes en herbergen waar hij vol bewondering en met verbazing luisterde naar Poolse en Moravische muzikanten die de mensen met hun populaire melodieën vermaakten. In 1706 verliet Telemann Sorau, bedreigd door de invasie van het Zweedse leger en ging naar Eisenach, vermoedelijk op aanraden van Graaf Promnitz, die familie was van de Saksische hertogelijke familie. Daar werd hij in december 1708 concertmeester en cantor aan het hof van hertog Johann Wilhelm en richtte hij een orkest op. In 1715 werd Neumeister Hauptpastor van de Jakobikirche in Hamburg. In 1721 werd Telemann er Director Musices.
In zijn dagboek schreef Telemann, “Het is moeilijk te geloven hoe geweldig de ideeën van die pijpers en violisten zijn wanneer ze bij het dansen beginnen te improviseren. Door naar hen te luisteren kon men in acht dagen voor de rest van zijn leven muzikale ideeën opdoen!” Telemann waardeerde de Poolse muziek. Zoals hij zei, had hij veel ideeën verzameld en veel inspiratie opgedaan, van ritmen en melodische wendingen die typisch waren voor Poolse dansen. Op een andere plaats schrijft hij: “Ik ben dankbaar voor mijn kennismaking met de spelers van Poolse muziek en ik moet zeggen dat ik er veel goede en diverse ideeën in heb gevonden. Het materiaal heeft me goed gediend voor een aantal composities”. Telemann gebruikte jarenlang de melodieën die hij in Poolse paleizen en tavernes had gehoord en hij verwees constant naar de Poolse muziekstijl.
In de Poolse muziek zag Telemann een autonome stijl, naast de drie toen algemeen erkende en geïmiteerde stijlen van Franse, Duitse en Italiaanse oorsprong, die toen in Europa bekend waren. Telemann zette de Poolse stijl naast deze drie en maakte ze net zo belangrijk. Zijn waarnemingen en beschrijvingen zijn dus waardevolle aanwijzingen voor het reconstrueren van het muzikaal karakter van zijn tijd. De uitvoerders zijn Paweł Iwaszkiewicz, doedelzak, Olena Yeremienko, viool, Witold Broda, vedel, Piotr Wawreniuk, trombone, Maciej Kaziński, violone en Mirosław Feldgebel, regaal. Warm aanbevolen.
Stil Polonaise Orkiestra Czasów Zarazy cd Ayros AYCD 03
Telemann’s Poland Orkiestra Czasów Zarazy cd Ayros AYCD 01