Deze cd met de twee Celloconcerti van Sjostakovitsj zet de succesvolle samenwerking van audite voort met de in Straatsburg geboren cellist Marc Coppey, die beide werken met grenzeloze energie en zonder enige sentimentaliteit benadert.Dmitri Sjostakovitsj componeerede twee concerti voor cello, beide opgedragen aan de meest vooraanstaande Sovjetcellist van zijn tijd, Mstislav Rostropovich. Dat was niet alleen te danken aan de vriendschap tussen de componist en de virtuoos, maar ook aan de politieke moed van Rostropovich. Toen Sjostakovitsj in 1948 uit al zijn posten werd gezet, verklaarde Rostropovitsj nl. zijn solidariteit met hem en riskeerde hij zijn eigen carrière. Sjostakovitsj heeft zich deze daad van vriendschap altijd herinnerd.Het Celloconcerto nr. 1 in Es, op. 107, werd in 1959 gecomponeerd. Mstislav Rostropovitsj speelde het in oktober 1959 in de Grote Zaal van het Conservatorium van Leningrad, in première met Yevgeny Mravinsky als dirigent van het Leningrad Philharmonisch Orkest. De eerste opname werd gemaakt twee dagen na de première door Rostropovich en het Moscow Philharmonic, onder leiding van Aleksandr Gauk.Sjostakovitsj componeerde zijn eerste Celloconcerto in een muzikale taal die bijna klassiek was, maar die ook een enorm panorama van stemmingen en gebaren liet horen van “Slava”, zoals Rostropovich bekend was bij zijn vrienden. De partituur is transparant, met een enkele hoorn als tegenhanger van het solo-instrument. Ook de vorm van het stuk is opmerkelijk. De derde beweging is een uitgebreide cadens voor de cello. Het eerste concerto wordt algemeen beschouwd als een van de moeilijkste gecoördineerde werken voor cello, samen met de Sinfonia Concertante van Sergei Prokofiev (foto), waarmee het bepaalde kenmerken deelt zoals de prominente rol van de pauken. Sjostakovitsj zei dat “een impuls” voor het stuk werd gegeven door zijn bewondering voor dat eerdere werk. De eerste beweging begint met het viertonig hoofdthema dat is afgeleid van het DSCH-motief van de componist, hoewel de intervallen, het ritme en de vorm van het motto voortdurend worden vervormd en opnieuw gevormd doorheen het hele deel. Het is ook gerelateerd aan een thema uit de score van de componist voor de film “The Young Guard” (“Molodaya Gvardiya”) uit 1948, over een groep Sovjetsoldaten die door de nazi’s naar hun dood marcheren. Het thema komt terug in Sjostakovitsj’ Strijkkwartet nr. 8 uit 1960.Toen de politieke ijstijd van het Brezjnev-regime voorbij was door de dooi van Chroesjtsjov, componeerde Sjostakovitsj zijn tweede concerto voor Rostropovitsj. Het bouwde voort op de confessionele intensiteit van het eerste concerto, maar was somberder van karakter, doordrenkt met threnodische tonen en de evocatie van een tikkende klok aan het einde. Sjostakovitsj tweede Celloconcerto bevat een virtuoze solo-cellopartij, begeleid door een klein orkest.De twee ontmoetten elkaar voor het eerst toen Rostropovich in 1943 een cursus volgde bij Sjostakovitsj aan het conservatorium van Moskou, wat ertoe leidde dat de componist het buitengewoon talent van de cellist opmerkte en schreef dat de muzikant een ‘intense, rusteloze geest’ had, evenals een’hoge spiritualiteit die hij brengt tot zijn meesterschap. Sjostakovitsj zou zijn eerste celloconcerto echter pas in 1959 componeren, maar volgde het al snel met het tweede celloconcert in 1966. Rostropovitsj speelde het werk in première in september 1966 tijdens een feestelijk concert ter gelegenheid van Sjostakovitsj zestigste verjaardag. Hoewel de compositie Celloconcerto heet, schreef Sjostakovitsj aan zijn vriend Isaak Glikman, dat het ook de veertiende symfonie met een solo cellopartij genoemd had kunnen worden. Dit citaat verduidelijkt de balans tussen orkest en solist, en de cruciale rol die het orkest speelt.Het tweede Celloconcerto is duister en dramatisch. Het begint met de solo-cello die een treurige melodie speelt. Het orkest zet deze sombere sfeer voort en versterkt de dalende lijn van de cello met dissonante harmonieën. Sjostakovitsj verplaatst de sfeer weg van de melancholische melodie met een levendige, dansachtige melodie. Deze verandering is echter niet blijvend, aangezien de cello in de laatste minuten van het deel terugkeert naar het aanvankelijk dalend thema.In tegenstelling tot de sombere eerste beweging is de tweede beweging helder en levendig. Deze beweging heeft een knipoog naar de vriendschap tussen Sjostakovitsj en Rostropovitsj. De componist citeerde nl. de melodie van een populair Russisch lied uit de jaren 1920. Daarmee refereerde hij naar een avond, toen Sjostakovitsj aan zijn vriend, “Bubliki, kupite bubliki!”, zijn favoriet lied noemde. Het geestig antwoord tussen de twee verschijnt in de beweging terwijl de cello vreugdevol samenwerkt met het orkest. Na een nadrukkelijke koperblazersfanfare bij de opening van de derde beweging, speelt de cello een virtuoze cadens voor hij zich bij het orkest voegt. Sjostakovitsj zet de dialoog tussen cello en orkest in deze beweging verder. De fluit dialogeert met de cello terwijl ze samen de melodie presenteren. Hoewel de beweging ook een vrolijke sectie heeft, creëert de cello aan het einde van het werk opnieuw zijn donkere en contemplatieve sfeer. Het stuk eindigt als de cello wegsterft, alleen begeleid door een klein maar magisch percussie-ensemble.Ook in zijn vijftiende en laatste symfonie, de enige symfonie die begint met een solo voor klokkenspel, herinnerde Sjostakovitsj zich zijn onschuldige kindertijd. De finale van deze symfonie is opmerkelijk door de ritmische variant in de pauken van het thema uit het inleidend adagio van Haydns laatste symfonie, ‘London’ (nr. 104), en de coda op een aanhoudende pedaalnoot in de strijkers, met daarboven een glinsterend, haast feeëriek, idiofoon toccata voor castagnetten, kleine trom, woodblock, xylofoon en triangel. Dit herinnert aan de finale van de tweede beweging (Moderato con Moto) van zijn vierde symfonie, en aan de finale van het tweede celloconcerto op. 126. De omstreden vierde symfonie werd gecomponeerd in 1935-1936 maar de première was pas in december 1961, door het Filharmonisch Orkest van Moskou o.l.v. Kirill Kondrashin (1914-1981), de vriend van Sjostakovitsj. Ook in de elfdelige 14de symfonie uit 1969, op gedichten van o.a. Garcia Lorca en Apollinaire, voor bas en sopraan, opgedragen aan Benjamin Britten (foto), zou het speels slagwerk een belangrijke rol spelen, bv. de castagnetten in “Malaguena” (nr. 2), de xylofoon en trommel in “Les Attentives I” (nr.5) of het gezamenlijk slagwerk in “Schlußstück” op tekst van Rainer Maria Rilke (nr. 11). Uniek. Subliem!Marc Coppey (° 1969), geboren in Straatsburg, won in 1988 op 18-jarige leeftijd, de eerste prijs en de speciale prijs voor de beste Bach-uitvoering op de prestigieuze, Internationale Bachwedstrijd in Leipzig. Hij werd toen opgemerkt door Yehudi Menuhin en debuteerde in Moskou en Parijs met het Tsjaikovski-pianotrio met Menuhin en Viktoria Postnikova, ter gelegenheid van een concert gefilmd door Bruno Monsaingeon. Rostropovich nodigde hem uit voor het Evian-festival en vanaf dat moment ontvouwde zich zijn solistencarrière. Marc Coppey speelt op een cello van Matteo Gofriller (Venetië, 1711), bekend als de ‘Van Wilgenburg’. Lawrence Foster (°1941), geboren in Los Angeles, Californië, is een Amerikaanse dirigent van Roemeense afkomst. Momenteel is hij artistiek directeur en chef-dirigent van het Poolse Nationaal Radio Symfonie Orkest. Foster werd op 18-jarige leeftijd dirigent van het San Francisco Ballet en was assistent-dirigent van het Los Angeles Philharmonic onder leiding van Zubin Mehta. Hij bekleedde muziekdirecties bij de Houston Symphony, het Ojai Music Festival, het Monte-Carlo Filharmonisch Orkest, het Jerusalem Symphony Orchestra en het Orquestra Simfònica de Barcelona i Nacional de Catalunya. In 1990 werd Foster benoemd tot muziekdirecteur van het Aspen Music Festival and School, en van 2002 tot 2013, was hij de muziekdirecteur van het Gulbenkian Orkest van Lissabon. Hij was van 2009 tot 2012, ook muziekdirecteur van het Orchestre National de Montpellier en de Opéra National de Montpellier. In februari 2012 werd Foster aangekondigd als de volgende muziekdirecteur van l’Opéra de Marseille en het Orchestre Philharmonique de Marseille. Foster staat vooral bekend als vertolker van het werk van George Enescu, en heeft een uitgebreid overzicht gemaakt van opnames van Enescu’s muziek. In 2003 werd hij onderscheiden door de Roemeense president voor verdiensten voor Roemeense muziek.Shostakovich Cello Concertos Marc Coppey Polish National Radio Symphony Orchestra Lawrence Foster cd Audite ADT 97777