Deutsche Grammophon bracht de opvoering van de Dresdense versie van Wagners “Der Fliegende Holländer” in Zürich uit op dvd. Bryn Terfel en Matti Salminen tonen hun sterke podium présence, hoewel er ook gezongen moet worden en er geen verlossing volgt.
Richard Wagner was een dichter en toneelschrijver bij uitstek. In mythen en legenden vond hij verhalen en personages die de spanning van gevaarlijke handelingen in het menselijk bestaan tot uitdrukking brachten. In Wagners opera’s en drama’s mondt die spanning en de unieke kracht van de suggestie altijd uit in alles of niets. In zijn muziektheater over redding en ondergang, liefde en haat, overheersing en onderwerping, ascese en lust leidt de dramatische ontwikkeling altijd tot de uitvergrote suggestie van oplossing voorzien van magistrale, extatische en lyrische muziek. Zo ook in zijn romantische opera “Der fliegende Holländer”, een opera over het lot van een man die probeert te ontsnappen aan zijn verdoemenis.
Vloek
Na een machtige ouverture waarin de verklanking van wilde, extatische lust afwisselt met delicate, gevoelige melodiek, verschijnt een getormenteerde, door de duivel bezeten zeekapitein, smachtend naar liefde die hem van zijn vloek kan verlossen. Een op het eerste gezicht norse en ruwe figuur (hier Bryn Terfel in bontmantel), die door zijn pact met de duivel gedoemd is om zonder enige oriëntatie met zijn spookschip met rode zeilen, op de wereldzeeën te zwalpen. Slechts om de zeven jaar mag hij ergens aanleggen om aan land te gaan en zijn kans te wagen om de oprechte liefde van een vrouw te winnen. Zij kan hem dan redden van de vloek en van zijn eeuwige kwelling.
Senta, de dochter van Daland, bezit al lang het beeld van een eenzame, lijdende man die naar zij zich voorstelt, alleen door haar liefde kan gered worden. Op een dag kan die man die bekend staat als de Hollander, zijn verhaal aan Daland vertellen en hem in ruil voor een overnachting en kostbare schatten, de hand van Dalands dochter vragen. Tussen haakjes, in de 1ste scène van de 3de akte zingen Dalands matrozen “wie Drachen hüten sie den Schatz”. U denkt daarbij toch ook aan de “Siegfried”?
De minzame maar naïeve Daland is enthousiast over het aanbod en het is meteen duidelijk dat de vreemde kapitein en zijn dochter met elkaar verbonden zijn door het lot. Dit lot heeft de Hollander echter voort bestemd om zich te opofferen om het heil van Senta te redden. “Leb’ wohl, ich will dich nicht verderben!”
Geforceerde accenten
Het moet gezegd, Wagners romantische opera uit 1843 bevat ellenlange recitativische passages die niet bijster boeiend zijn om te beluisteren. Er zijn er tussen Daland en de Hollander, tussen Senta en Erik en tussen Senta en de Hollander. Dergelijke passages zijn in de “Ring” door het toveren met leidmotieven in het orkest veel, veel boeiender. Om ze in “Der fliegende Holländer” echter als zanger boeiend te brengen mag de tekstdeclamatie niet geforceerd klinken en mag een vorm van overacting de verstaanbaarheid van de tekst en de typisch Wagneriaanse gestadige opbouw van de spanning niet belemmeren. Zowel in Dalands partij als in de partij van de Hollander zag Wagner het stembereik ruim. Een beetje te ruim, eigenlijk. Het gevolg daarvan is dat nogal wat lage tonen in de quasi onverstaanbaarheid verdwijnen en nogal wat zangers ter compensatie geforceerde accenten leggen op bepaalde woorden of lettergrepen. Als daar nog eens vibrato in de stem bij komt en nogal wat heen en weer geloop op scène, verliest de typisch Wagneriaanse, declamatorische handeling aan inhoud en betekenis.
Eenzelfde fenomeen manifesteert zich in het zingen van de aria’s, die niet echt aria’s zijn maar bv. een lied-ballade van Senta “Wahn vom Fliegenden Holländer”, een cavatine van Erik “Willst jenes Tags”) of de prachtige, innemend lyrische solo van de lachende Daland voor zijn dochter (“Mögst du, mein Kind, den fremden Mann willkommen heißen?”). Sommige van die solo’s zijn meer arioso’s en zijn daarenboven uitgebreide monologen.
Bryn Terfel (in de rol van de gekwelde, bezeten Hollander) en Matti Salminen (in de rol van de goedaardige, innemende vaderfiguur Daland) ontsnappen ondanks hun sterke en vastberaden présence op het podium, niet 100 procent aan dit euvel. Jammer. Ooit zong bv. Hans Hotter de Hollander en vormden Karl Ridderbusch en Thomas Stewart met hun prachtige stem dit legendarisch duo in Bayreuth. Hun toonbereik, stemvolume, declamatie en emotionele expressie zijn de geschiedenis ingegaan als een absoluut hoogtepunt in de uitvoering van die partijen. Het orkest stond toen (het was in 1971) o.l.v Karl Böhm. Gwyneth Jones zong toen Senta.
Muzikale hoogtepunten bij de koren
Een vocaal hoogtepunt op deze dvd/opvoering is wel het prachtig terzet aan het eind van de 2de akte door Senta, de Hollander en Daland. Puik acterend gezongen.
In de opera “Der fliegende Holländer” zijn de muzikale hoogtepunten de koren. Van de spookachtige repliek op de laatste zin uit het recitatief en aria van de Hollander (“Ew’ge Vernichtung, nimm uns auf!”), van het “Mit Gewitter und Sturm aus fernem Meer” en het spinlied “Summ’ und brumm’, du gutes Rädchen”, tot het “Steuermann! Laß die Wacht!” door de Matrosen des Norwegers en het vervaarlijk, duellerend dubbelkoor tussen de Matrosen en de Mannschaft des Holländers. Zowel de mannen als de vrouwen (eigenl. Mädchen), ah ja, ’t is Wagner, hé, doen het als koor in deze opvoering meer dan uitstekend. Blijkbaar zijn ze door Jürg Hämmerli ontzettend goed voorbereid. Bravo.
De beste prestaties worden geleverd door de bijzonder knappe tenoren Fabio Trümpy als de sympathieke maar een beetje stuntelige “Steuermann” en Marco Jentzsch als de jager Erik.
Marco Jentzsch
Jentzsch is een fenomenale, overweldigend goede, lichte spinto tenor. De typische Wagner stem is trouwens zo’n Jugendlicher Heldentenor, zoals een spinto in het Duits heet. Voor Eriks belangrijke Warnungsrol (hij waarschuwt Senta immers tot twee keer toe), componeerde Wagner quasi Mozartiaanse, Tamino achtige aria’s. Die weet Marco Jentzsch heel nauwkeurig, verstaanbaar, overtuigend expressief en vooral met de juiste intonatie, te plaatsen. Ronduit schitterend. Marco Jentzsch zong trouwens de rol van Tamino in 2004 op het Kammeroper Schloss Rheinsberg Festival. Wat Wagner betreft, zong hij de rol van Erik reeds in de Nederlandse Opera in Amsterdam en de rol van Froh in “Das Rheingold” zong hij in de Scala o.l.v. Barenboim en in de Staatsoper unter den Linden. Hij zong reeds de rol van Walther von Stolzing in Keulen, hij zong reeds “Lohengrin” in Dortmund en Leipzig en recent zong hij in Keulen de titelrol in “Parsifal”. En dan moet u weten dat onze in 1974 in Potsdam geboren tenor eerst sociale pedagogie studeerde en dan in een Berlijns revalidatiecentrum voor lichamelijk gehandicapte medemensen werkte! Vandaag is hij een fantastische tenor die ik vol ontzag in de lijn van Wolfgang Windgassen plaats.
Geen schip of zee
De regisseur toont ons een interieur dat doet denken aan een groot bankkantoor bevolkt door besnorde bedienden en klerken. U waant zich in een geadapteerde toneelopvoering van Kafka’s “Proces”. Met enige welwillendheid stel ik mij graag het kantoor van de rederij voor. Geen probleem, alhoewel de grijze, lange rokken en witte blouses van de dames met bril mij doen denken aan secretaressen in het Berlijn van de jaren ‘30. Een grote landkaart van Afrika omwille van Kaap de Goede Hoop fungeert als herkenningspunt. Er is geen schip of zee te zien met uitzondering van een voorstelling van een woeste zee aan de houten wand die in de loop van de opvoering beweegt. De close ups daarvan zijn wel handig op dvd. Wagner zelf vroeg daarentegen als decor voor zijn eerste akte o.a. een “Steiles Felsenufer waarbij das Meer den größten Teil der Bühne einnimmt. Hij vroeg Finsteres Wetter, ein heftiger Sturm. Das Schiff Dalands hat soeben Anker geworfen: die Matrosen sind mit geräuschvoller Arbeit beschäftigt, die Segel aufzuhissen und Taue auszuwerfen”…
De door Harry Kupfer gevormde Duits-Hongaarse regisseur Andreas Homoki (°1960) en decor- en kostuumontwerper Wolfgang Gussmann en Susana Mendoza houden blijkbaar niet zo van de zee en laten het verhaal aan land spelen. Foei. Het verhaal speelt nl. in het kantoor van de zeeman Daland (Matti Salminen). Harry Kupfer ontwierp nochtans in 1985 een prachtige “fliegende Holländer” in Bayreuth.
Wagner zingen …
Van de wereldberoemde bas-bariton Bryn Terfel, bekend en geliefd voor Mozart, die sedert 1996 Wagner rollen zingt, gaat voldoende magisch effect uit. Hij belichaamt fysiek, zo een beetje à la Gérard Depardieu, het verward, ontroerend personage, smachtend naar genade. De Hollander/Bryn Terfel raakt echter ondanks zijn krachtige stem verstrikt in het relationeel labyrint van Senta en Erik, waardoor de fysieke klank van de tonen van de lage tessituur niet altijd optimaal is en in kracht afneemt. Sopraan Anja Kampa is meer dan overtuigend in haar rol van Senta. Ze treedt immers in die rol willens nillens in de voetsporen van de legendarische Astrid Varnay. En hoewel ze zich van de regisseur na haar passionele waanballade, al meteen in combinaison moet zetten om de Hollander “te ontvangen”, doet dit enigszins lachwekkend moment niets af van de expressieve overtuiging en de sterke, vocale kwaliteiten van haar stem. Wagner zingen is haar immers niet vreemd. Liliana Nikiteanu zet een grappige en overtuigende Mary neer. Het orkest
De prachtige orkestmuziek die dit alles ondersteunt en vooral leidt, wordt gespeeld door de Philharmonia Zürich. De Frans-Armeense pianist en operadirigent Alain Altinoglu (°1975) legt daarbij voldoende sonoor gewicht in de schaal, hoewel het orkest een paukenist heeft die toch ook extra moet opletten als Wagners “fliegende Holländer” op het programma staat. Want, het is toch zo’n drukke en riskante partij…
Tags Wagner Der fliegende Holländer Bryn Terfel, Anja Kampe, Matti Salminen, Marco Jentzsch, Liliana Nikiteanu, Fabio Trümpy, Philharmonia Zurich, Alain Altinoglu DVD 139 min. Deutsche Grammophon 004400735173