Als het over Parijs gaat, is voor een bepaalde generatie Saint-Germain-des-Prés een begrip dat meer betekent dan de Notre-Dame of de Eiffeltoren. Dat deze jeunesse dorée van weleer vandaag veel te weinig volgelingen heeft, zal hopelijk beteren door de uitgave van zo maar eventjes 240 chansons op 12 cd’s, enkel en alleen gewijd aan Saint-Germain-des-Prés! De compilatie werd samengesteld door Laurent Balandras en is magistraal! Buitengewoon!
Place Maubert, rue Lagrange, rue Galande, l’Eglise Saint-Julien-le-Pauvre, rue de la Bucherie, rue de la Huchette, rue de Rennes, Place Saint-Michel, rue Suger, l’Eglise Saint-Germain-des-Près, enz… enz…, ze klinken als muziek in de oren. Om maar enkele straten en plaatsen te noemen van de wijk in het zesde en zevende arrondissement in Parijs, aan de linkeroever (Rive gauche) van de Seine in het Bassin parisien. Een wijk die in de Middeleeuwen ontstond rond de abdij Saint-Germain-des-Prés en na L’Occupation tijdens les années après-guerre, dé verzamelplaats werd van een nieuwe generatie filosofen, zangers, schrijvers en cineasten in café’s en brasseries. Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir, Juliette Gréco, Jean-Luc Godard, François Truffaut, … het zijn maar enkele van de ronkende namen die het 6ème en het 7ème, legendarisch maakten. Vandaag moeten we daar volledigheidshalve eigenlijk nog de namen Giorgio Armani, Christian Dior en Louis Vuitton aan toevoegen…
Het begon zo ongeveer in 1921 met de boekhandel Le Divan aan de rue Bonaparte. Na de Bevrijding (La Libération) werd Saint-Germain-des-Pres vooral tijdens de jaren ’50 hét centrum van het Parijse intellectueel en cultureel leven. Filosofen, schrijvers, acteurs, journalisten en muzikanten kwamen samen in nachtclubs, kelders en brasseries, waar existentialistische filosofie harmonieerde met jazz, poëzie en chansons. Zangers en zangeressen zongen hun eigen chansons op eigen teksten en begeleidden zichzelf op de gitaar. Het was de tijd van Juliette Gréco, Boris Vian en Jacques Prévert. De café’s droegen en behielden hun legendarische namen, Les Deux Magots, Café de Flore of Lipp.
De gebouwen van de zeventiende eeuw zijn er bewaard gebleven. Luxueuze boetieks (les boutiques chiques), kleine gezellige winkeltjes, boekhandels en vooral de auteurs-interprètes hebben dit dorp op de wereldkaart geplaatst. Het dorp kreeg als wijk op de duur een gezicht, een magnifiek gezicht zelfs, nl. dat van de jonge Juliette Gréco. De groten zijn er niet meer maar toch ademen de straatjes rond het Quartier Latin en de Boulevard Saint-Germain nog de sfeer van weleer.
Die sfeer kan u voortaan thuis ervaren want de rijkdom aan chansons ontstaan in en verbonden aan de wijk, staat nu op 12 cd’s. Dit hebben we te danken aan Laurent Balandras, de Pierre Saka van vandaag. Deze in 1969 in Villefranche-sur-Saône geboren Prix Coup de Coeur van de Académie Charles Cros voor zijn boeken over de manuscripten van Gainsbourg (‘Manuscrits de Serge Gainsbourg’, Editions Textuel, 2006) en Nougaro (‘Manuscrits de Claude Nougaro, chansons, poèmes, dessins’, Editions Textuel, 2005) maakte zijn debuut als acteur en werd radioman. In 1990 was hij als 21-jarige trouwens de jongste kandidaat in een wedstrijd van Radio France. Hij werd verantwoordelijk voor de muziekprogrammering van de befaamde Sentier des Halles in Parijs en van 1999 tot 2006 was hij als specialist van het Frans chanson, artistiek directeur van Universal Music. In 2007 richtte hij dan zijn eigen bedrijf Balandras Editions op. Hij is ook auteur van boeken over Bécaud (‘Bécaud, la première idole’) en Claude Nougaro (‘L’intégrale Nougaro’).Zijn compilatie getuigt van een onvoorstelbare kennis van het chanson zoals het ongeveer tussen 1937 en begin jaren ’60 in Saint-Germain-des-Prés te ontdekken was. Het was de tijd van de microsillon en de 45 en 33 toeren platen. Een onbetaalbare meerwaarde van de uitgave is dat Laurent Balandras zich bij zijn keuze niet hoefde te beperken tot de bekende, noem ze maar populaire chansons van Yves Montand, Brassens, Moustaki of Jean Ferrat, maar dat hij, gezien het aantal cd’s, alle aandacht kon besteden aan onbekende kostbaarheden en dat hij afzonderlijk aandacht besteedde aan jazz en film. De film ‘Orfeu Negro’ van Marcel Camus, Gouden Palm op het filmfestival van Cannes in 1959, betekende bv. de doorbraak van de Braziliaanse bossa nova (jazzy samba muziek) in West-Europa. Zo zijn opgenomen Francis Lemarque samen met Serge Gainbourg als backing vocal die enkel de woorden “17 ans” zingt in 1959, Magali Noël (ook actrice in films van Fellini) samen met Boris Vian in 1956, het Saint-Germain-des-Prés Orkest van Bernard Pfeiffer, Boris Vian en de Dixieland klarinettist Claude Abadie in… 1946! (Abadie is nu 94 jaar oud!), de 25 jarige Nicole Croisille in 1961, Eddie Barclay samen met Quincy Jones in 1958 (Quincy Jones, die veel later Michael Jackson zou groot maken, studeerde in die tijd compositie bij Nadia Boulanger en Olivier Messiaen), oldtime-New Orleans jazz door Sidney Bechet met Claude Luter in 1952, de 28-jarige jazzgitarist Sacha-Alexandre Distel in 1961, Yves Montand met… Marilyn Monroe in 1960 en Line Renaud met…Dean Martin in 1955. Legendarische opnamen! En toch eerst nog even vermelden dat de mooie, Turks-Franse Magali Noël in 1956 te horen was in het meer dan legendarische ‘Fais-moi mal, Johnny’op tekst van Boris Vian en muziek van Alain Goraguer, dat drie jaar later een plaats kreeg in de film ‘Le fauve est lâché’ van Maurice Labro met Lino Ventura en prachtige muziek van Georges van Parys (1902-1971), de eeuwige fan en stilistische navolger van de Groupe des Six, Ravel en Debussy.
Daarnaast haalde Laurent Balandras ook vergeten grootheden opnieuw boven zoals Anne Sylvestre en het toen 17-jarig model van Chanel en Dior, de beeldschone Deense Anna Karina (Chanel noemde haar “Elle”, vanwaar de naam van het tijdschrift), Cora Vaucaire, Boby Lapointe, Isabelle Aubret en Jean Yanne. Ook iets mindere maar even belangrijke grootheden als Bobby Lapointe, Corinne Marchand, Hélène Martin, Christiane Legrand, Maurice-Pierre (Ricet)-Barrier, Renée Lebas en Jean Bretonnière kregen opnieuw aandacht. Op de cd’s ontdekken we ook het belang van de pianisten, componisten en arrangeurs Alain Goraguer (orkestreerde bvb. Gainsbourgs ‘Poupée de cire’ voor France Gall en veel van zijn andere chansons) en Jimmy Walter (componist van o.a. het unieke ‘J’suis snob’ voor Boris Vian) en van de jonge Michel Legrand. We ontdekken ook het belang van de acteur Jean-Claude Pascal en van de gitarist Henri Crolla, die de muziek componeerde voor de film ‘Saint-Tropez Blues’ (1961) met de toen 22 jarige fee Marie Laforêt (de mooiste ogen aller tijden) in de rol van Anne-Marie.
Een andere meerwaarde is dat Balandras ook aandacht heeft besteed aan interprètes die piepjong participeerden aan de nouvelle vague van Saint-Germain-des-Prés, maar later in hun carrières een heel andere toer opgingen. Bv. de aanstekelijke, immer uitbundige en altijd lachende Henri Salvador (die maakte ons lachend wijs ‘Le travail c’est la santé’, weet u nog?), ‘Scoubidou’-Sacha Distel, Gilbert Bécaud, Charles Aznavour, Guy Béart, Line Renaud tot zelfs onze eigenste, in 1928 in Laken geboren, ondertussen barones geworden Annie Cordy. Nog een meerwaarde is de aandacht voor Amerikaanse zangers en zangeressen die Engelse versies zongen van Franse chansons (de jonge Andy Williams, jawel in 1961, de jonge Shirley Bassey, jawel in 1961, Brenda Lee, Eartha Kitt, Sarah Vaughan, Petula Clark, Rosemary Clooney, jawel een tante van George of Sammy Davis jr.) en zijn aandacht voor jazz (Django Reinhardt, Chet Baker, Coleman Hawkins of de veelzijdige Jerry Mengo met één van zijn jazz formaties, ‘le septuor Jazz de Paris’). En uiteraard werden Josephine Baker, Mouloudji, Mireille, Patachou en la femme-piano Barbara niet vergeten naast uiteraard Charles Trenet en natuurlijk de twee meest legendarische namen uit de geschiedenis van het Frans chanson, Edith Piaf en aangaande literair en muzikaal talent, eigen teksten, eigen composities, originaliteit, vindingrijkheid, interpretaties door anderen, composities voor anderen, stilistische evolutie, aantal verkochte platen en aantal optredens, aantal sigaretten roken en hoeveelheid vuile manieren…, le plus grand Serge Gainsbourg, dit “Gainsbar”!De chansons op de zes boxen zijn thematisch geordend. De thema’s zijn ‘Boulevard Saint-Germain – smooth jazz’ (vol.1), ‘Place Dauphine – Chansons d’amour’ (vol.2), ‘Rives de Seine – Rive gauche vs Rive droite’ (vol.3), ‘Boulevard Saint-Michel – Swing & Existentialisme’ (vol.4), ‘Rue Mazarine – Les Cabarets’ (vol.5) en ‘Rue Saint-Benoît – Nouvelle Vague’” (vol. 6).
De chansons nemen ons mee naar La Rhumerie en La Boule Blanche van weleer, les soirées aan de Quai des Grands-Augustins bij Jean-Louis Barrault, naar de rue Mazarine ten huize van Robert Desnos, het quartier de la Monnaie, de Caveau de la Huchette, de Tabou, Le tam-Tam, El Djazaïr, de club Saint-Germain aan de rue Saint-Benoît, La Cigale, Le Divan dun Monde, Les Trois Baudets, L’Echelle de Jacob, L’Ecluse, La Fontaine de Quatre Saisons, Le Port Salut en naar de prachtige Place Dauphine op het île de la Cité, (“Je suis le dauphin de la place Dauphine”, Jacques Dutronc, weet u nog?), het plein dat Breton omwille van de driehoekige vorm, “sa forme triangulaire”, “le sexe de Paris” noemde en waar het nieuw chanson d’amour vorm kreeg, al was het maar omdat in nr. 15, het koppel Simonne Signoret – Yves Montand woonde.Let wel, hier gaat het over het chanson van de jaren ’50, toen het Frans chanson artistiek en intellectueel nog zeer hoogstaand was à la Merleau-Ponty. Het zijn chansons uit de tijd toen niemand kon vermoeden welk een gedegenereerde richting van stupiditeit en banaliteit een groot deel van “het chanson o.i.v. de Amerikaanse rock & roll zou inslaan in de zogenaamde golden sixties, de tijd van Les années yé-yé van het programma en het magazine ‘Salut les copains’ van Daniel Filipacchi. Om nog maar te zwijgen over wat in de jaren ’70 zou gebeuren. Daarover spreek ik dus logischerwijs niet. Het betreft hier 240 chansons (20/cd) waarvan de beluistering een nostalgisch emotionele ervaring van jewelste is. Dat de teksten van de chansons er niet bij zijn (bvb. in boekvorm als volume 7) is een gemiste kans. Heel, heel jammer. Maar, wat ooit klonk is gebleven, letterlijk en figuurlijk, als gedachte en als gevoel. “Il n´y a plus d´après à Saint-Germain-des-Prés. Plus d´après-demain. Plus d´après-midi. Il n´y a qu´aujourd´hui”. Om een klein, glashelder traantje van spijt en gemis bij weg te pinken. Een magistrale uitgave ! Merci mille, mille fois!
Balade à Saint-Germain – 12 cd’s – 6 boxen – Compilation Laurent Balandras – Mastering Benjamin Joubert – diverse artiesten – Discograph 6150252– 6150302