Bachs Wohltemperierte Klavier, door pianist Friedrich Gulda, op het label MPS. Meesterlijk!

Het Duits Label MPS bracht opnieuw de opname uit de jaren ’70 uit van Gulda die Bachs Wohltemperierte Klavier speelt op piano. Beluistering niet uitstellen. Het kan wel eens uw leven veranderen.

Welke pianist heeft nu in een vaste  ruimte een permanente tentoonstelling over hemzelf? Wel, Friedrich Gulda heeft dat. Hij heeft dat nl. in het Muziekinstrumentenmuseum van het Schloss Kremsegg in Oostenrijk. De  Oostenrijkse pianist Friedrich Gulda (1930-2000) die nu op 16 mei zijn 85ste verjaardag  gevierd zou hebben, nam voor MPS Records (Musik Produktion Schwarzwald) een aantal van zijn belangrijkste platen op. Eén van die opnamen  was die van Bachs Wohltemperierte Klavier. MPS Records brengt nu deze volledige opname in een 5x vinyl set en een 4x cd media boek opnieuw uit. Het betreft de remastering   van de oorspronkelijke  master tapes,  opgenomen in  april 1972 en in mei 1973.

Edwin Fischer en Wanda Landowska waren de eersten. Zij stelden in de jaren ‘30 tot begin jaren ‘50 d.m.v. hun plaatopnamen dit meesterwerk aan het breed publiek voor. Hij op piano, zij op klavecimbel. Dan volgden opvallende piano opnamen door o.a. Svjatoslav Richter en  Glenn Gould en door ons enfant terrible van weleer,  Friedrich Gulda. Niet dat ik het hier nu nog eens wil hebben over zijn mutske, over zijn prelude en fuga voor Emerson, Lake & Palmer  of  over zijn jazz uitvoeringen  in de jaren ’50 met Joe Zawinul (die ook zo’n mustske droeg) of met Chick Corea in  de jaren ’80,  maar het moet gezegd, Gulda was eigenzinnig, tegendraads, rebels en  provocatief en  dus vermoeiend en bijwijlen irritant. Hij behoorde immers met Thomas Bernhard, Elfriede Jelinek en Friedrich Stowasser, bekend als  Friedensreich Hundertwasser,  tot die generatie Oostenrijkse schrijvers en kunstenaars, die komaf wilden maken met het Oostenrijks nazi verleden en met wat zij de bekrompen Oostenrijkse mentaliteit noemden. Als pianist vormde Gulda ooit met de andere pianisten Jörg Demus en Paul Badura-Skoda,  de  beruchte “Weense troika” en was hij als modernist aanhanger van het onderscheid tussen  ernste (E-), unterhaltende (U-) en  funktionale (F-) muziek.

Opname

De opname van Bachs Wohltemperierte Klavier  was  het hoogtepunt en het eindpunt van de samenwerking tussen de Oostenrijkse pianist en de geluidstovenaar/tooningenieur  Hans Georg Brunner-Schwer. Sinds 1969 koos Gulda nl. voor zijn opnamen van Beethoven, Debussy, Mozart en zelfs van zijn eigen werken, voor  de uitstekende studio  in Villingen in het Zwarte Woud. Speciaal voor hem had men er trouwens een heuse Bösendorfer Imperial vleugel  geplaatst. U kan er  nog steeds de millimeter voor millimeter afgemeten plaats zien waar de vleugel volgens Gulda precies moest staan om een optimale klank te hebben. Geen gemakkelijke mens. Maar dat is precies wat Gulda’s interpretatie vandaag nog zo belangrijk en  gedurfd maakt. De nauwkeurige plaatsing van de  microfoons  bij  de snaren van de piano doet  de luisteraar  de klank van de piano als het ware  fysiek ervaren. Het instrument zelf is de stereoruimte  en  de extreme dynamiek zorgt voor een brede waaier aan  emoties, van delicate intimiteit tot ongebreidelde extraversie en extravagantie. Beluister desbetreffend  naar de mi bémol klein prelude uit het eerste boek (cd 1, Track 15). Een treffend voorbeeld van zijn contrasterende, motorische techniek is dan weer zijn uitvoering van de mi bémol klein fuga (cd 1, Track 20).

Persoonlijke kijk

Gulda had een heel persoonlijke kijk op Bachs schriftuur en op muziek in het algemeen. Prof. Peter Weiser,  gewezen Generalsekretär van de Wiener Konzerthausgesellschaft,  vergeleek  zijn Bach spel ooit met een spiritueel landschap waarin sombere, groene cipressen in balans waren met  wit gekalkte muren. Een prachtig beeld. Joachim Kaiser,  destijds de legendarische Redakteur van  de Süddeutschen Zeitung en Professor muziekgeschiedenis  aan de Hochschule für Musik und Darstellende Künste in Stuttgart, noemde hem in zijn boek “Große Pianisten in unserer Zeit” (de Michelin gids van de piano),  ein  Clavierdenker.  Helemaal  juist. Gulda  legde bepaalde accenten en articuleerde en profileerde bepaalde lijnen die we bij andere uitvoerders niet hoorden. Eén van de bekendste en opvallendste voorbeelden was zijn  interpretatie van  de prelude en de daarop volgende fuga in do klein van het 1ste boek. Nu zijn we al veel gewoon maar voor wie dit begin jaren ’70 hoorde, ging een hele sonore wereld open. Opvallend zijn de extreme contrasten qua aanslag die Gulda liet horen, bv. op cd 4 Tracks 12 en 13   (la klein en  Si bémol Groot) en Track 17, Si groot.  Gulda’s idealen waren discretie en intelligentie. Zijn inzicht in het harmonisch contrapunt  en zijn herkenningsvermogen van Franse en Italiaanse stijlkenmerken in de 2 x 24 preluden en fuga’s waren  indrukwekkend. Gulda kende als niemand anders Bachs intiemste, muzikale   geheimen en  verfijndste  contrapuntische technieken. Imitatorische inventies,  syncopische dissonanten, akkoordprogressies, cantus floridus,  de verhouding tussen de kwint in de dux  die tonaal of modulerend de kwart wordt in de comes,  augmentatie en diminutie, alle  verwerkt in Bachs goochelspel met toonaarden, niets  daarvan was Gulda vreemd. Integendeel. Fabuleus.

Tekst

In deze uitgave vindt de luisteraar ook  in het Engels en  in het Duits,  de  originele begeleidende tekst van Peter Schinnerling. U kan  het oorspronkelijk commentaar van Gulda waarin hij aan de grote Bach belooft zijn best te zullen doen weer lezen,  alsook nieuwe teksten van Gulda’s vertrouwelingen als  Thomas Knapp en de huidige geluidstechnicus Thorsten Wyk.  En zo  kunnen we opnieuw genieten van Gulda’s  tijdloze ontmoeting met  de geest en emotie  van meer dan twee en een halve eeuw geleden. Friedrich Gulda ligt  begraven in   Klimts  Steinbach am Attersee. Vergeet niet bij een bezoek daar in alle stilte in het boek  van Hans Brandts Buys over Bachs Wohltemperierte Klavier te lezen en er  Gulda’s eigen woord  nl. Amen,  in acht  te nemen. Hij  vormde immers dé congeniale symbiose met Sebastian Bach en was vanuit die hoedanigheid in Wenen  de leraar van een vijftienjarig,  Argentijns meisje dat…Martha Argerich heette.  Gold für Gulda. Subliem. Vielen  Dank.