EMI – THE KLEMPERER LEGACY SERIES

Otto Klemperer werd geboren in 1885 in Breslau, Silezië (nu Wroclaw in Polen) en overleed 40 jaar geleden, in 1973, in Zürich.  Hij was een wereldberoemd dirigent, wiens opnamen uit de jaren ’50 en ’60, mijlpalen werden en bleven  van de prestigieuze EMI catalogus. Terecht.

Ter herdenking van de 40ste verjaardag van het overlijden  van Otto Klemperer, brengt EMI Classics  hulde aan één van de grootste dirigenten van de 20ste eeuw  met de release van een uitgebreide editie van 11 boxsets (78 cd). Na de zeer bemoedigende resultaten van de eerste releases, volgden een aantal  klassiekers van  Klemperer, (o.a. Brahms), en een aantal zeer zeldzame opnamen in de  Mozart box, waarvan sommige voor het eerst op cd. Momenteel zijn er reeds zes boxen met 44 cd’s verschenen en er volgen nog 18.

Klemperer en EMI

In mei 1962 werd door EMI-platenproducent Walter Legge, aan zijn opvolger Suvi Raj Grubb (1917-1999) gevraagd, een opname te overwegen van concerti van Liszt en Schumann,  met de joods-Hongaarse pianiste Annie Fischer als soliste. Klemperer had Annie Fischer en haar echtgenoot, de criticus en musicoloog Aladár Tóth (1898–1968), in 1946  ontmoet  in Stockholm. Daar hadden ze een toevlucht gevonden, op de vlucht voor de nazi’s. Het was trouwens ook Tóth die Klemperer n.a.v. zijn magistrale uitvoering van Mozarts “Haffner”,  de aanstelling bezorgde als dirigent van de prestigieuze opera in Boedapest, waar Arthur Nikisch en Gustav Mahler hem waren voorgegaan. Naar “Aladár Tóth” is vandaag trouwens een conservatorium in Boedapest genaamd. Klemperer had reeds in Wenen, in 1951, opnamen gemaakt met de nu helaas vergeten Braziliaanse pianist Guiomar Novaes (1896-1979) en in 1957, met Claudio Arrau (1903-1991). In de zomer van 1960 maakte hij nu zijn eerste opnamen van concerti voor EMI. Het waren de Hoornconcerti van Mozart met Alan Civil (1929-1989) als solist. Civil had les gekregen van Aubrey Brian, de vader van Dennis, en had  Dennis Brain opgevolgd als eerste hoornist van het Philharmonia Orchestra. Klemperer had, net als Karajan overigens, al in 1953, de concerti opgenomen met Brian als solist. Civil was aanvankelijk uitgenodigd door Thomas Beecham als  tweede hoornist  van het Royal Philharmonic Orchestra, naast Dennis Brian als eerste. Door zijn sterke wil en compromisloze visie, was Otto Klemperer echter beroemd en berucht voor zijn houding met betrekking tot solisten. Desondanks was hij  een fijne “begeleider” die een aantal prachtige concerto-opnamen maakte. Deze set brengt enkele van deze legendarische samenwerkingen van Klemperer met grote artiesten, waaronder een prachtige opname van  Mozarts Hoornconcerti met Alan Civil, krachtige vertolkingen van Liszt en Schumann concerti met Annie Fischer, en de overweldigende Beethovencyclus met de onnavolgbare, jonge Daniel Barenboim.

Na de  succesvolle uitgave van de Beethovenopnamen, gaat EMI verder met de uitgave van Romantische symfonieën o.l.v. Otto Klemperer. In aanvulling op deze van Brahms, Bruckner en Mahler, uitgegeven en gepland in  eigen specifieke boxen, nam Klemperer  drie symfonieën op van Schubert, twee van Mendelssohn, alsook zijn  Hebriden Ouverture en zijn Ein Sommernachtstraum, de vier symfonieën van Schumann, Ouverturen van Weber en Schumann, Berlioz’ Symphonie fantastique, Francks  re klein  en Dvoráks ‘Uit de Nieuwe Wereld “. Deze set bevat o.a. ook de Ouverture tot Die Fledermaus en de wals Wiener Blut en  Kaiser-Walzer van Johann Strauss jr. Hoewel het geen symfonie is, is de charmante toneelmuziek van Mendelssohn opgenomen omdat Klemperer er de grootste genegenheid voor had, en hij deze prachtige muziek vaak en graag dirigeerde.

Met uitzondering van de Franck-symfonie  en drie van  Schumanns symfonieën, zijn alle opnamen,  met het Philharmonia Orchestra, opnamen die dateren van vóór 1964.

De opname van orkestwerken van Beethoven werd in 1967 gevolgd door het opnemen van Beethovens Pianoconcerti en Koorfantasie met de opkomende, jonge ster, Daniel Barenboim (°1942). De set werd uitgegeven  t.g.v. de  tweehonderdste verjaardag van Beethoven in 1970. Beiden hadden hun hoogst eigen  visie op de muziek.  Klemperers levendige, maar in wezen monumentale aanpak, werd in vraag gesteld en uitgedaagd door de veel jongere man, eigenlijk, de essentie van de uitvoering van een concerto. Het was de unieke combinatie van de wijsheid van een 82-jarige “Grand old man” met de intelligentie en gotspe of chutzpah, om in het jiddisch te blijven, van een 24-jarige. (“Gotspe” of “chutzpah” staat voor gedurfd en onbeschaamd). Klemperer nam in datzelfde jaar ook Mozarts Pianoconcert nr. 25 in C, K 503 op met hem. Walter Legge  gaf de symfonieën van Beethoven uit, niet alleen vanuit een onmiddellijke commerciële noodzaak, hij wilde ook een opname  die de tand des tijds zou doorstaan. In Otto Klemperer vond hij de ideale kandidaat en hun partnerschap leverde niet alleen de symfonieën en Ouverturen op (sommige meer dan eens zelfs), maar ook de Missa Solemnis en Fidelio.

De Vioolconcerti van Beethoven en Brahms werden respectievelijk opgenomen met Yehudi Menuhin in 1966 en met David Oistrakh in 1960.  Deze laatste werd in de Salle Wagram in Parijs opgenomen met het Orchestre National de la Radiodiffusion Française. Een plaat met het  eerste Pianoconcerto  van Liszt  en Schumanns Concerto, werd opgenomen  met de Hongaarse pianiste Annie Fischer (1914-1995) in 1960/2. Deze set omvat niet alleen de symfonieën (met de beide versies van de nummers 3 en 5 en alle drie van nr. 7), maar ook negen van Beethovens Ouverturen (met dubbele versies) en uittreksels uit zijn toneelmuziek bij “Egmont” en zijn  ballet “Die Geschöpfe des Prometheus”. Hoewel deze opnamen  eerder beschikbaar waren in diverse combinaties, is het de eerste keer dat een uitgebreide verzameling van enkel orkestwerk van Beethoven o.l.v Otto Klemperer, wordt uitgegeven. Niet te missen, dus.

Naast dirigent was Otto Klemperer ook  componist (bvb. van zes symfonieën, negen strijkkwartetten en de opera “Das Ziel”, waarin een treffende “Lusiger Waltz” voorkomt). Bij het beluisteren van zijn composities valt op ​​dat hij sterk  beïnvloed werd door Brahms. Het was dan ook logisch voor Walter Legge (1906-1979), de oprichter van het Philharmonia Orchestra en een van de belangrijkste opnameproducenten van EMI, om ook de vier symfonieën van Brahms uit te geven. Deze set bevat ook de Akademische Festouverture en de Tragische Ouverture en de Haydn-Variaties. Voor de solist in de Alt rapsodie wendde Legge zich tot de grote mezzo Christa Ludwig (°1928). Toen zijn Brahms-opnamen verschenen op LP omschreef Edward Greenfield  in The Grammophone” Klemperers vertolking van Brahms’ tweede als “the most revealing Brahms Second ever recorded”, nog mooier dan deze van Toscanini, en vond Arnold Schoenberg het “extraordinarily  beautiful”.

Als student in Berlijn leerde Klemperer de koorwerken van Brahms kennen door de uitvoeringen van Siegfried Ochs (1858-1929), de toenmalige koorleider van het Berlijns Filharmonisch Koor. Klemperer zou hem trouwens in 1929 opvolgen. In 1961 nam Klemperer Brahms’ Ein deutsches Requiem op. Mede door de sopraan Elisabeth Schwarzkopf en bariton Dietrich Fischer-Dieskau als solisten en het Philharmonia Koor, is deze opname  nog steeds een vaste waarde in de EMI Classics catalogus, “The essence of great conducting”

Anton Bruckner

De eerste twee symfonieën van Bruckner die Klemperer opnam waren de nrs. 7 en 4 in november 1960 en september 1963. Bij de volgende Bruckneropname, van nr. 6 meer bepaald, in november 1964, had Walter Legge EMI verlaten en was het orkest omgedoopt tot New Philharmonia Orchestra. De opname van nr. 5 volgde  in 1967, en 9 en 8 werden opgenomen in 1970

“A harmonised sky in an Indian summer” (Richard Osborne over Klemperer-Mozartvertolkingen).

Eigen aan zijn generatie was, dat Mozart als een rode draad liep doorheen Klemperers carrière. Reeds als jonge, nog onbekende operadirigent voerde hij in Barmen/Wuppertal, “Cosi fan tutte” uit, en algauw richtte hij zich tot Mozarts symfonieën. Aangaande het dirigeren van Mozart was Klemperers grote voorbeeld Richard Strauss en dus mogen we veronderstellen, dat we aan de hand van deze opnamen, ook een idee krijgen van hoe (de jonge) Richard Strauss, deze geniale muziek dirigeerde.

Elke box is voorzien van een bijhorend boekje met telkens een korte, maar interessante tekst met achtergrondinformatie, geschreven door Richard Osborne. Osborne schreef  samen met Kenneth Thomson, het boek  “Klemperer stories: anecdotes, sayings and impressions of Otto Klemperer” (“Otto Klemperer: Sagen Sie doch einfach Otto”).

Klemperer deed 25 jaar ervaring op als operadirigent. Zijn fenomenale dirigeerkunst was het toonbeeld van de nieuwe objectiviteit, gekenmerkt door ingehouden, heroïsche dimensies en architecturale beheersing, oog voor detail en een feilloze, lucide tekstlezing met lang aangehouden, maar gecontroleerde spanning, om lyrische en dramatische elementen in balans te houden. Klemperer wou doordringen tot de waarheid, vertelde Legge, “Musicianship, rhythm, solidity of sound, steady tempi, accuracy  of note-values and clarity of texture were all he asked”. Deze boxen bieden ons de gelegenheid om de late bloei van Klemperers kunst  te beluisteren met al zijn kennis en maturiteit. Een soort van geperfectioneerde résumé van zijn decennia lange ervaring en ontwikkeling. Critici als William Mann, Edward Greenfield, Stephen Plaistow, Neville Cardus van “The Manchester Guardian” of Deryk Cooke, waren dan ook vol lof toen ze destijds op LP verschenen. Dank zij deze geremasterde uitgaven kunnen wie die tijd opnieuw beleven en genieten van opnamen die behoren tot de subliemste uitvoeringen ooit, van de mooiste muziek, die ooit gecomponeerd werd. Daarvoor zal ik de mensen achter EMI, eeuwig dankbaar  blijven.

The Klemperer Legacy series (EMI & Warner Classics) 11 boxsets