Heel opmerkelijk zijn de opnamen die hij maakte met Maria Callas in de jaren ‘60 (Carmen, Tosca en de twee recitals van Callas in Parijs), maar de 17-cd- uitgave toont vooral de buitengewone omvang van zijn algemene prestaties als dirigent. De Franse component is voorzien van Berlioz, Debussy, Ravel, Saint-Saëns, Satie, Poulenc, Milhaud, d’Indy, Roussel en Dukas, maar ook de veel minder bekende Alexis de Castillon en Marcel Landowski, die een persoonlijke vriend was van Prêtre, zijn aanwezig.
Naast deze indrukwekkende opnamen, bevat de box ook werken van Tsjaikofski, Rimsky-Korsakov, Borodin, Mussorgsky, Sjostakovitsj, Dvořák, Berg, Gershwin, tot zelfs de Hongaarse componist Tibor Harsányi en de Belgische componist Joseph Jongen wiens Symphonie concertante voor orgel en orkest hier uitgevoerd wordt met de componist Maurice Duruflé als solist. De orkesten zijn Franse, komen uit Monte Carlo, het Verenigd Koninkrijk en uit Oostenrijk, en de solisten zijn o.a. Marie-Claire Alain, Aldo Ciccolini, Alexis Weissenberg, Michel Béroff, Christian Ferras en Peter Ustinov. De box bevat overigens een aantal opnamen die nooit eerder zijn verschenen op cd.
Prêtre had zijn leven lang een dialoog met de instrumenten zoals hij dat had met de stemmen. Deze uitgebreide bloemlezing, oorspronkelijk opnamen van Pathé-Marconi /EMI, Erato en Teldec, brengt de symfonische erfenis uit de discografie van Prêtre samen. Prêtre behoorde als dirigent tot de generatie van Pierre Monteux, Charles Munch, Paul Paray, Andre Cluytens, Jean Martinon, Manuel Rosenthal, Pierre Delvaux en Jean Fournet. Hij had een bijzondere voorkeur voor Franse muziek. Dat was toen een behoorlijk nieuwe attitude. In 1981 wanneer hij werd uitgenodigd door France-Musique, zei hij bv. dat hij zijn liefde voor Poulenc zag in het Frans gevoel voor humor dat een belangrijke deugd was om recht te doen aan zijn muziek. Dit is een box die geenszins mag ontbreken in uw persoonlijke discotheek. Een fantastische uitgave!
Georges Prêtre The Symphonic Recordings 17 cd Erato 9029595352
In Memoriam Georges Prêtre
Woensdag 4 januari meldde de Weense Filharmonische Vereniging het overlijden op 92-jarige leeftijd van de Franse dirigent Georges Prêtre. We herinneren hem als een innemende persoonlijkheid die zijn natuurtalent wist te combineren met professionele deskundigheid.
Cluytens als mentor
Deze zoon van een schoenmaker (bottier) ontdekte zijn passie voor muziek op 7-jarige leeftijd. Hij studeerde piano aan het Conservatorium van Douai en ging in 1944 naar het Conservatorium van Parijs waar hij een eerste prijs trompet behaalde, harmonie studeerde bij Maurice Duruflé en les kreeg van Olivier Messiaen. Op zijn 19de ontdekte hij zijn passie voor het dirigeren bij André Cluytens. Onze Cluytens werd zijn mentor. Hij was amper twee jaar gehuwd met de mezzosopraan Suzanne Lefort en trouwde in april 1950 met de sopraan Gina Marny, dochter van de tenor en directeur van de Opera van Marseille, Jean Marny. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Isabelle en Jean Reynald die in 2012 op 57-jarige leeftijd overleed. Een immense slag voor de nog van vitaliteit bruisende dirigent.
Zonder repetities
Hij begon als piepjonge dirigent opera voorstellingen te dirigeren in plaatselijke, Franse théâtres lyriques, vaak zonder repetities… o.a. Wagners “Die Walküre” in het Frans. Prêtre maakte zijn debuut in 1946 bij de Opera de Marseille, ging in 1948 naar Rijsel en Casablanca en was begin jaren ’50 verbonden aan het Orchestre de la Capitole de Toulouse, gevolgd door de Parijse Opéra Garnier.
Internationale carrière
Zijn internationale carrière begon in 1962, toen hij assistent-dirigent werd van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Londen en op vraag van en samen met Herbert von Karajan, verbonden werd aan de Weense Opera. In 1970 werd hij muzikaal directeur van de Opera van Parijs. Op 13 juli 1989 dirigeerde hij de openingsavond van de Opéra Bastille in aanwezigheid van president François Mitterrand. Tijdens zijn carrière leidde hij de meeste grote internationale orkesten. Georges Prêtre dirigeerde bv. regelmatig het Royal Philharmonic Orchestra en het SWR Stuttgart Symphony Orchester.
Nieuwjaarsconcerten
In 1994 dirigeerde hij in Turijn het eerste concert van het nieuw Nationaal Symfonie Orkest van de RAI, naast Giuseppe Sinopoli. Ander hoogtepunt in zijn carrière was wanneer hij door de musici van de Wiener Philharmoniker gekozen werd om de Nieuwjaarsconcerten van 2008 en 2010 te dirigeren, de eerste Franse dirigent sedert 50 jaar. Hij dirigeerde ook het Nieuwjaarsconcert concert in “La Fenice” in Venetië op 1 januari 2009 en dirigeerde de Wiener Philharmoniker in 2013 in het Théâtre des Champs-Élysées in Parijs.
Operadirigent
In 1956 maakte hij zijn debuut bij de Opera-Comique met “Mignon” van Ambroise Thomas, voordat hij een paar jaar later de eerste Franse versie van “Capriccio” van Richard Strauss dirigeerde met Elisabeth Schwarzkopf. Door zijn bijzondere kennis van de menselijke stem, was hij tussen 1959 en 1980 gastdirigent van het Palais Garnier, waar hij het Frans en Italiaans repertoire bracht. Het grootste deel van zijn carrière speelde zich in het buitenland af, o.a. in Chicago, San Francisco en New York, waar hij in de voetsporen trad van Pierre Monteux en Charles Munch. Maar ook in Londen, La Scala in Milaan en Wenen, waar hij in 1962 een van de medewerkers was van Herbert von Karajan bij de opvoering in de Staatsoper van “Capriccio” van Richard Strauss met Lisa Della Casa.
Wenen
De carrière van Prêtre, gewaardeerd en gevierd in het buitenland, maar net als onze Cluytens overigens, geen sant in eigen land, vond een vertrouwde thuisbasis in Wenen. Wenen bood hem in 1997 een weelderig verjaardagscadeau aan voor zijn 80ste verjaardag. Georges Prêtre werd er erelid van de Vereniging van de Vrienden van de muziek (Gesellschaft der Musikfreunde). Voor hem, viel Hector Berlioz en Camille Saint-Saëns deze eer te beurt. Georges Prêtre was voor meer dan een halve eeuw gastdirigent van de Wiener Philharmoniker en de Wiener Symphoniker. Hij dirigeerde wel 177 concerten in de Goldener Saal. Reden waarom de Weense Filharmonische Vereniging zijn overlijden annonceerde.
Callas en Poulenc
Twee muzikale grootheden waren bijzonder belangrijk in het leven van George Prêtre, hij sprak hen aan met hun voornaam, Francis en Maria. Maria Callas en Francis Poulenc erkenden hem op hun beurt als één van hun favoriete dirigenten. Hij dirigeerde de premières van “La Voix humaine” (1959) en het “Gloria” (1961) van Francis Poulenc en Poulencs muziek heeft hij quasi integraal opgenomen. Met Maria Callas nam hij Bizets “Carmen” en Puccini’s “Tosca” op en een prachtige plaat met opera-aria’s voor EMI. Van Callas die hij zo bewonderde, had hij trouwens een levensgroot portret in de buurt van zijn piano hangen. Hij leidde ook de laatste concerten van Callas in Parijs en in Londen.
Eigen, Franse stijl
In het tijdperk van de stilistische globalisering van de orkesten, verdedigde hij het Frans, flamboyant gevoel voor kleur en een viscerale dynamiekbewerking als de hoeksteen van de muzikale architectuur, ondanks rubato spel met zogenaamde onnauwkeurigheden die hem in Frankrijk werd verweten. Eigenlijk was dit zijn gave om de melodie subtiel te vertragen tot het punt van immobiliteit. Door zijn respectabele leeftijd en reputatie kreeg Georges Prêtre de afgelopen jaren enig eerherstel in Frankrijk. Het was echter niet met het Orchestre National de France of met het Orchestre de Paris, maar met zijn geliefde Wiener Philharmoniker waarmee hij zijn laatste memorabel concert gaf in het Théâtre des Champs-Élysées op 14 januari 2013. Het was dan ook in de Oostenrijkse hoofdstad dat hij in oktober van dat jaar, nog een staande ovatie kreeg in de Weense Musikverein.
Onderscheidingen
Georges Prêtre werd onderscheiden als Grand officier de la Légion d’honneur, met het Croix d’honneur pour les sciences et les arts, was erelid van de Weense Filharmonische Vereniging en was Coprésident de l’association L’Art du chant français (ACF) met Michel Sénéchal. Het cultureel centrum in zijn geboorteplaats Waziers draagt sedert 2009 zijn naam.
Kasteelheer in het warme zuiden
George Prêtre overleed in Navès, in het warme zuidwesten van Frankrijk, waar hij woonde en eigenaar was van het kasteel van Vaudricourt. Dit bescheiden kind van het koude noorden, geboren in 1924 in Waziers nabij Douai, was nog geprogrammeerd voor 2017 in de Scala in Milaan! De dirigent met de allures van een jeune premier, atletisch gebouwd, de onvermoeibaar energieke Georges Prêtre, gespierd door intense beoefening van judo (zwarte gordel!) en karate, was ook de vader van de filosofe en psychologe Isabelle, de schrijfster van zijn biografie (“La symphonie d’une vie”), en grootvader van zijn manager. Het label Erato bracht in het najaar 2016 een bijzondere 17-cd box uit gewijd aan Georges Prêtre, “Georges Prêtre: The Symphonic Recordings” (Erato 9029595352). Georges Prêtre had effectief naast een uitgebreid repertoire van opera, ook een even uitgebreid repertoire van 19de – en vroeg 20ste -eeuwse orkestmuziek. We kunnen ons dan ook enkel aansluiten bij de melding van de directeur van de Parijse Opera, “un géant de la musique disparaît aujourd’hui”. Georges Prêtre is zaterdag in Navès begraven met “une cérémonie religieuse qu’il a voulu sans musique”.