De Belgische broers Jean-Baptiste, Charles en Joseph Singelée waren allen musici. De bekendste onder hen, Jean-Baptiste, werd in 1812 in Brussel geboren en overleed in Oostende (aan de Belgische kust) in 1875. Zijn broer Charles die violist was, gaf hem zijn eerste muziek- en vioollessen. In 1828 ging Jean-Baptiste naar het net door de Nederlandse koning Willem I opgericht Conservatorium van Brussel, toen nog “École royale de Musique”.
De “École” was de uitbreiding van de in 1813 door Jean-Baptiste Roucourt opgerichte zangschool (“École de chant”) voor jongens en meisjes, ter bevordering van de lyrische kunst (opera). Roucourt was een “maître de chant” die les had gekregen van Adrien-Joseph van Helmont (1747-1830), zoon van de beroemde Charles-Joseph van Helmont, aan de “collégiale Saints-Michel-et-Gudule”, de huidige “Sint-Michiel en Sint-Goedele kathedraal” in Brussel. Singelée kreeg op de “École” les van de violist Nicolas-Lambert Wéry (1798-1867), die op voorspraak van Joseph de Riquet de Caraman, prince de Chimay, aangesteld was als eerste violist van de Nederlandse koning.
Talentvol als hij was behaalde Singelée reeds na een jaar zijn eerste prijs, reisde naar Parijs waar hij in verschillende orkesten speelde, en werd in 1834 eerste violist van het orkest van het merkwaardig “Théâtre Nautique”. Dit theater dat nog geen jaar heeft bestaan, beschikte over een zogenaamd “hydrorama”. Een deel van het podium bestond nl. uit… een enorm waterbassin! waardoor het publiek de indruk kreeg dat alles zich op het water afspeelde. Het orkest werd gedirigeerd door Narcisse Girard (1797-1860), de dirigent van het “Théâtre Italien”. Girard zou in 1848 in de “Eglise de la Madeleine” in Parijs, het Requiem van Mozart dirigeren op de begrafenis van Chopin. De eerste cellist van het orkest van het “Théâtre Nautique” was de Gentenaar Charles-Louis Hanssens (1802-1871) die als cellist en leraar beroemd zou worden, o.a. als de leraar van Adrien François Servais (1807-1866) uit Halle. In dit merkwaardig theater voor “spectacles navals” kon men regelmatig ook de Ierse actrice Harrieth Smithson bewonderen, die zeven jaar gehuwd was met Berlioz. Na het avontuur in het “Théâtre Nautique”, begon Singelée vervolgens een carrière als violist in het orkest van de “Opéra-Comique” in Parijs en werd daarna voor lange tijd concertmeester van het orkest van de Koninklijke Muntschouwburg (’théâtre royal de la Monnaie’) in Brussel. Hij dirigeerde ook theaterorkesten in Gent en Antwerpen.
Als vriend van Adolphe Sax (1814-1894) die hij kende uit zijn tijd aan de “École” in Brussel, ondersteunde hij de uitvinding van de saxofoon en haar bekendmaking in Parijs. In 1853, pas zeven jaar na de uitvinding, componeerde Singelée reeds een eerste werk voor Saxofoon Kwartet en moedigde hij het componeren van kamermuziek aan voor deze nieuwe instrumentenfamilie. Het was ook Singelée die de meeste verplichte werken voor de examens en wedstrijden voor saxofoon van het Conservatorium van Parijs componeerde in de periode dat Adolphe Sax er leraar was. Singelée componeerde tientallen fantasieën, concertsolo’s, “caprices” en “Souvenirs” op basis waarvan de, veelal militaire, studenten op de vier instrumenten van het saxofoonkwartet geëvalueerd werden. Lees voor de gelegenheid eens de onderstaande Ricercar uitgave, “A Tribute to Sax” en beluister ook eens de onderstaande Dynamic cd.
Singelée ging samen met zijn adoptiedochter Louisa die violiste en zangeres was, op concertreis door Frankrijk en werd dirigent van het “Grand-Théâtre” van Marseille. Enkele jaren later werd hij violist en vervolgens eerste violist van het orkest van De Munt, als opvolger van Lambert Meerts (1800-1863), de auteur van “Mécanisme du Violon”. In heel die periode componeerde Singelée balletten die zoals toen gebruikelijk was, in de opgevoerde opera’s werden ingelast.
Samen met de Spaanse gitarist en componist Fernando Sor (1778-1839) componeerde hij trouwens het ballet, “Arsène ou la Baguette magique”, dat in een choreografie van “Albert”, “maître de ballet au théâtre de la Monnaie de Bruxelles”, in Brussel werd opgevoerd. Singelée dirigeerde ook enkele jaren de concerten van de “Association des artistes musiciens de Bruxelles” en het orkest van de kursaal in de toen mondaine, Belgische badplaats Oostende. Hij was daar van 1867 tot 1875, dirigent. Singelée werd begraven op het Cimetière Saint-Josse-ten-Noode in Brussel.
Singelée componeerde balletmuziek, twee Vioolconcerti en tal van instrumentale genrestukken. Wellicht inspireerde zijn tijd als eerste violist in het “Théâtre Royal de la Monnaie” in Brussel, hem tot het componeren van zo maar eventjes 63! Fantasieën voor viool en piano, op basis van thema’s uit populaire opera’s. In tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten/componisten, beperkte Singelée zich daarbij niet tot de melodie, maar verwerkte hij de melodieën met alle mogelijke compositorische technieken. En, aangezien Singelée zelf violist was, wendde hij daarbij alle mogelijke virtuoze, viooltechnieken aan.
Violist Thomas Wood geeft les aan het College van Wooster (private liberal arts college) in Ohio en pianist Bryan Dykstra is professor emeritus aan het College. Wood was de eerste violist die de graad van “Doctor of Musical Arts in Violin Performance” behaalde van de Universiteit van Wisconsin-Madison, Dykstra werd Master en Bachelor aan de “Eastman School of Music” en de “Juilliard School”. Wood is alles behalve alleen maar virtuoos en Dykstra is een schitterende pianist. Woods idee om Singelée’s Opera Fantasieën voor ons op te nemen is weliswaar een belangrijke bijdrage tot de herontdekking van een aanzienlijk deel van de rijkdom van het instrumentaal, 19deeeuws repertoire in het algemeen en van de Belgische muziek en het oeuvre van Singelée in het bijzonder.
Op de cd staan de “Fantaisie sur La Juive” van Halévy op. 138, de “Fantaisie sur Martha” van von Flotow op. 67, de “Fantaisie Brillante sur Le Cheval de Bronze” van Auber, op. 129, het “Duo Concertante sur Le Barbier de Séville”, op. 26, de “Fantaisie sur Der fliegende Holländer”, op. 128 en de “Fantaisie sur La Favorite” van Donizetti, op. 27. Een bijzondere meerwaarde is dat violist Thomas Wood, wellicht als voorbereiding tot zijn aangekondigd boek over Singelée, in zijn tekst in het bijhorend boekje, in detail beschrijft welke thema’s en motieven Singelée uit de verschillende opera’s precies verwerkte. Heel professioneel. Essentieel om te vergelijken met de oorspronkelijke melodieën en om Singelée’s compositorische inventiviteit te volgen. Hemels charmant, heerlijk frivool en onschuldig 19de eeuws. Een historische (her)ontdekking
J.B. Singelée The Opera Fantasies for Violin & Piano, Vol. 1 Thomas Wood Brian Dykstra cd Centaur CRC3505
A TRIBUTE TO SAX The Sax Players Christian Debecq Steve Houben boek + 2 cd Ricercar 2 cd RIC 341
Jean-Baptiste Singelée Fantaisies, Concerts et Solos Bruno Canino Quartetto di Sassofoni Accademia cd Dynamic CDS541