In de reeks “Portraits” van de prestigieuze reeks uitgaven van het Palazetto Bru Zane, verscheen als volume 3, een boek + 3 cd’s, gewijd aan de pianopedagoge en componiste Marie Jaëll (1846-1925). Subliem.
De magnifieke reeks “Portraits”
Elk van de volumes in de serie ‘Portraits’ is gewijd aan een Franse componist die ten onrechte is verwaarloosd, en neemt een algemene blik op die componist door middel van uitvoeringen door getalenteerde kunstenaars. De altijd heel interessante teksten, telkens zowel in het Frans als in het Engels, worden aangevuld met een tot nu toe ongepubliceerde iconografie. De eerste twee delen waren gewijd aan Théodore Gouvy (1819-1898) en Théodore Dubois (1837-1924).
Even voorstellen
Marie Trautmann, want zo heette Marie eigenlijk, kwam in 1856 als 10-jarig, joods pianistisch wonderkind uit de Elzas naar Parijs, om er aan het Conservatoire national supérieur de musique les te volgen bij Henri Herz. Tijdens haar vele concertreizen ontmoette ze in Baden-Baden de joods-Oostenrijkse pianist Alfred Jaëll, een leerling van Carl Czerny en hofpianist van Koning George V van Hannover. Ze huwden in 1866 en beiden werden wereldberoemd. Ze studeerde compositie bij César Franck en Camille Saint-Saëns en in 1895 begon zij met de ontwikkeling van een Methode voor piano op basis van psychologie en fysiologie. Zij studeerde psychologie aan de Sorbonne en werkte mee aan experimenten en onderzoeken van Charles Féré, een leerling van Jean-Martin Charcot. De beroemdst geworden leerling van Marie Jaëll heette…Albert Schweitzer.
Fysiologie van de hand
Marie Jaëll was de eerste die probeerde om vanuit de fysiologie van de hand, de technologie te verbeteren en uit te breiden. De oude technische oefeningen werden vervangen door wetenschappelijk onderbouwde oefeningen, toegespitst op de specifieke kenmerken van de anatomie van de hand. Eén van de belangrijkste doeleinden van haar methode was het vermijden van te veel bewegingen. In samenwerking met de arts Charles Féré, de directeur van het psychiatrisch ziekenhuis van Bicêtre nabij Parijs, onderzocht ze voor het eerst het spiergedrag en de tastzin om een wetenschappelijke analyse van de bewegingen die betrokken zijn bij het aanslaan van de toetsen, wetenschappelijk te analyseren.
Nieuwe techniek
Bedoeling was om een bewustzijn van de fysieke handeling van het spelen te creëren, om uiteindelijk een mentaal beeld van het geluid te bekomen. Haar nieuwe aanpak resulteerde in “Le Toucher” (1895), gedetailleerde bepalingen van fysiologische omstandigheden bij de aanslag van de toetsen, o.a. spelen op een lage stoel, glijdende, rollende en roterende bewegingen, vinger onafhankelijkheid, houding van de handen, interne voorbereiding en evaluatie van geluiden. In experimentele samenwerking met de fysioloog Charles Féré, beschreef ze in “Le Mécanisme du toucher” (1897), de muzikale relevantie van harmonieuze bewegingen, resulterend in een mooie toon.
Studie neuro wetenschappen
Na het worstelen met een peesontsteking, begon Jaëll neuro wetenschappen te bestuderen. Ze studeerde en bestudeerde onderwerpen die betrekking hadden op de werking van het lichaam, zoals anatomie, chemie, fysiologie, wiskunde, natuurkunde en zelfs psychologie. Ze wilde de emotionele en spirituele daad van het creëren van mooie muziek met de fysiologische aspecten van de tactiele additieven en visuele zintuigen combineren. In de tijd waarin ze leefde werd trouwens een bredere acceptatie van de functie van de hersenen en zenuwstelselonderzoek aangemoedigd. Haar studie omvatte hoe muziek de verbinding tussen lichaam en geest beïnvloedt, maar ook hoe deze kennis toepast kon worden op intelligentie en gevoeligheid, en in het muziekonderwijs.
Invloed van Liszt
Liszts muziek en vooral Liszts manier van spelen hadden zo’n invloed op Jaëll dat ze zoveel mogelijk inzicht wou krijgen in zijn methoden en technieken. Dit onderzoek en deze studie leidden tot het creëren van haar eigen lesmethode op basis van haar eigen bevindingen en ervaringen als pianiste. Jaëlls doel was een diepe verbintenis te laten voelen met de piano. In functie daarvan schreef ze wel elf studieboeken over pianotechniek. Haar methode is trouwens nog steeds in gebruik. Eén van haar belangrijkste teksten was “L’intelligence et le rythme dans les mouvements artistiques, een referentiewerk over de positie van de handen en speeltechnieken.
Teksten
Het boek opent met een tekst van Alban Ramaut over Marie Jaëll, waarna Sébastien Troester haar verder voorstelt in zijn tekst “La passion de composer”, en Marie-Laure Ingelaere, “Marie Jaëll au regard de ses correspondants”, beschrijft. Florence Launay heeft het vervolgens over “Marie Jaëll et les autres compositrices françaises de la fin du XIXe siècle” (Clémence de Grandval, Augusta Holmès en Cécile Chaminade), waarna teksten van Jaëll zelf volgen, “La Musique et la Psychophysiologie” (fragment), “Les Rythmes du regard et la Dissociation des doigts” (fragment) en “La Légende des ours” (een gedicht). Buitengewoon interessant.
Magnifieke muziek op 3 cd’s
Op de cd’s zijn o.a. opgenomen “La Légende des ours” (“Chants humouristiques” voor sopraan en orkest), haar magnifiek celloconcerto, al even magnifiek gespeeld door Xavier Philips, “Les Beaux Jours” (piano), “Douze Valses et Finale pour piano à quatre mains” (gespeeld door Lidija & Sanja Bizjak op een Érard uit 1902), fragmenten uit de pianowerken “Ce qu’on entend dans l’Enfer”, “Ce qu’on entend dans le Purgatoire” en” Ce qu’on entend dans le Paradis”, en haar beide pianoconcerti. Subliem mooie muziek. Warm, warm aanbevolen.
Marie Jaëll Musique symphonique Musique pour piano Brussels Philharmonic Orchestre National de Lille Chantal Santon-Jeffery David Bismuth, Lidija et Sanja Bizjak Dana Ciocarlie Romain Descharmes Nicolas Stavy, David Violi Xavier Philips Hervé Niquet Joseph Swensen boek + 3 cd Palazetto Bruzane “Portraits” Series – volume III ISBN 978-84-608-3017-7