Viktor Ullmann (1898-1944) was een leerling van Arnold Schönberg en het slachtoffer van de nazi-Holocaust. Ullmann werd in 1944 vermoord in het concentratiekamp Auschwitz.
Ullmanns ouders kwamen beiden uit Joodse families maar waren nog voor Viktors geboorte tot het katholicisme bekeerd. Vader Maximilian Ullmann kon daardoor als geassimileerde Jood een militaire carrière als officier opbouwen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij bevorderd tot kolonel en zelfs in de adelstand verheven. Viktor ging vanaf 1909 naar de middelbare school in Wenen. Zijn muzikaal talent gaf hem al snel toegang tot Arnold Schönberg en zijn studentenkring. Na het beëindigen van zijn middelbare school, meldde Viktor zich onmiddellijk vrijwillig voor militaire dienst. Na ingezet te zijn aan het Isonzo front werd hem verlof verleend, die hij benutte om aan de Universiteit van Wenen rechten te studeren. Begin oktober 1918 werd hij samen met o.a. Hanns Eisler (1898-1962), leerling van Schönberg bij wie hij vormleer, contrapunt en orkestratie studeerde. Ullmann was een uitstekend pianist, maar had geen ambitie om een solocarrière uit te bouwen.
In mei 1919 brak hij beide studies af, huwde met Martha Koref en verliet Wenen om zich in Praag aan de muziek te wijden. Zijn mentor daar was Alexander von Zemlinsky, de schoonbroer van Arnold Schönberg, onder wiens directeurschap hij tot 1927, dirigent was aan het “Neue Deutsche Theater”, de huidige Praagse Staatsopera (“Státní opera Praha”). In 1923 begon met de uitvoering van zijn “Zeven Liederen/Serenaden”, een reeks van succesvolle uitvoeringen van zijn composities, die tot in de vroege jaren ‘30 duurde. Op het festival van de Internationale Vereniging van Nieuwe Muziek in 1929 in Genève, waren zijn “Schönberg Variaties”, een pianocyclus op een thema van zijn geniale, Weense leraar, gespeeld door Franz Langer, een sensatie. Vijf jaar later kreeg Ullmann voor de orkestversie van dit werk de naar de voormalig directeur van Universal Edition vernoemde, Emil Hertzka Gedächtnispreis. De jury bestond uit Alexander Zemlinsky, Ernst Krenek, Egon Wellesz, Karl Rankl en Lothar Wallerstein.
Van 1929 tot 1931 was Ullmann dirigent en componist van toneelmuziek aan het Schauspielhaus in Zürich. In 1931 huwde hij Annie Winternitz. Geïnteresseerd in de door Rudolf Steiner net opgerichte antroposofie, had hij van 1931 tot 1933 een antroposofische boekhandel in Stuttgart. In 1933 keerde hij terug naar Praag, waar hij als muziekdocent en journalist werkte. Van 1935 tot 1937 studeerde hij compositie bij Alois Hába wiens nieuwe kwarttoon techniek hij in enkele composities zoals in zijn Klarinetsonate, op. 16, uit 1937, toepaste. In zijn composities van de jaren ‘20, zette hij Schönbergs vrij-atonale stijl van met name zijn “Kammersinfonie” op. 9, zijn “George-Lieder”, op. 15 en “Pierrot Lunaire” op. 21, verder. Zijn muziek uit midden jaren ’30, zijn 2de Strijkkwartet en eerste pianosonate, was beïnvloed door Schönberg en zijn monumentale, antroposofische opera “Der Sturz des Antichrist” was in de lijn van “Wozzeck” van Alban Berg gecomponeerd. Een nieuwe harmonie tussen tonaliteit en atonaliteit, Ullmann sprak zelf over “polytonaliteit”, gespannen, muzikale expressie, en beheersing van de formele aspecten, behoorden sindsdien tot de kenmerken van Ullmanns nieuwe, onmiskenbaar persoonlijke stijl.
Viktor Ullmann was in Praag als vrijmetselaar lid van de Grootloge “Lessing zu den drei Ringen” en publiceerde vanaf 1934 als “broeder Viktor Ullmann” in het Reichenbergse, maçonniek tijdschrift “Die drei Ringen”. “Reichenberg” is nu “Liberec”. Het ligt in het noorden van Tsjechië nabij het drielandenpunt met Duitsland en Polen. In oktober 1941 huwde hij met Elisabeth Frank–Meissl. In 1942 werd Ullmann naar Theresienstadt/Terezin gedeporteerd. Op 16 oktober 1944 werd Ullmann samen met de componisten Pavel Haas en Hans Krása naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd en meteen na hun aankomst vermoord door vergassing. Paul, één van zijn kinderen was reeds in 1943 in Theresienstadt vermoord. Zijn andere drie kinderen Max, Johannes en Felicia, zijn geëvacueerd kunnen worden naar Engeland door het Rode Kruis. Ullmann vormde met Pavel Haas (1899-1944), Gideon Klein (1919-1945), Hans Krása (1899-1944) en Erwin Schulhoff (1894-1942), de Praagse School, de pendant van de (tweede) “Weense School”. Allen werden vermoord/vergast door de nazi’s. Klein was 24 jaar.
Op de cd staan Ullmanns Pianoconcerto, op. 25 uit 1939, zijn Pianosonate nr. 7 uit 1944 nog gecomponeerd tijdens zijn gevangenschap in Auschwitz en opgedragen aan zijn drie nog in leven zijnde kinderen, en zijn 21 Variaties en Dubbelfuga op.3a uit 1925-1934 op “Rasch, aber leicht”, het vierde van de “Sechs Klavierstücke” op. 19 uit 1911 van Arnold Schönberg. Ullmanns fantastisch Pianoconcerto heeft die typische energieke dynamiek van de motorische muziek van de jaren ’30. Het houdt stilistisch het midden tussen expressionisme en de “Neue Sachlichkeit” met in de derde beweging, relativerende ironie (zoals Bartók die in 1943 in zijn “Giuoco delle coppie” van zijn Concerto voor Orkest zou voorschrijven), en ontroerende doch allesbehalve sentimentele gevoeligheid in het Andante tranquillo.
Pianist Moritz Ernst (foto) en de Dortmunder Philharmoniker o.l.v. Gabriel Feltz geven hier het beste van zichzelf. Moritz Ernst is daarenboven bekend om zijn uitvoeringen van 20ste – en 21ste -eeuwse muziek en heeft eerder Ullmanns integrale pianowerken opgenomen. Dit is dé muzikale ontdekking van uw leven! Adembenemend! Niet uitstellen.
Viktor Ullmann Piano Concerto & Piano Sonata No. 7 Moritz Ernst Dortmunder Philharmoniker Gabriel Feltz cd Capriccio C5294