In Baden-Baden-Lichtental staat het Brahms huis. Het 150-jaar-oude „hübsche Haus auf dem Hügel“ was in de zomermaanden van de jaren 1865-1874 de woonplaats van Johannes Brahms (1833-1897). Hier vond hij de voor hem zo kenmerkende werksfeer, stilte, afzondering en bescheiden comfort.
In Lichtental componeerde of voltooide Brahms veel van zijn beroemde werken. Het voormalig woongedeelte op de zolder van het huis is nu een sfeervol museum. In de kleine maar fijne tentoonstellingsruimtes vertellen handschriften (o.a. van het wereldberoemd “Wiegenlied” dat hij in 1872 schonk aan Clara voor haar verjaardag), documenten en een uitgebreide collectie foto’s, het leven van Brahms en van zijn 14 jaar oudere, levenslange vriendin, de componiste en pianiste Clara Schumann (1819-1896).
Johannes Brahms bezocht Baden-Baden aan de Oos voor de eerste keer in de zomer van 1862. Hij kwam er terug in augustus 1863, logeerde in het Hotel “Kreuz” en bij Anton Rubinstein. In 1864 logeerde hij in het Hotel “Zum Bären”. In 1863 betrok zijn goede vriendin Clara Schumann een huis in het dorp Lichtental. Brahms kwam vanaf dat moment tot 1877 bijna elk jaar naar Lichtental in de zomerperioden. Vanaf 1865 tot en met 1874 huurde en bewoonde hij zelf twee kamers (“Dachgeschosszimmern”) op de bovenverdieping van Lichtental nr. 136, bij de weduwe Frau Dr. Clara Becker. Brahms leerde het „hübsche Haus auf dem Hügel“ trouwens kennen na een tip van Clara Schumann. Tussen 1876 en 1889 bezocht hij Baden-Baden nog verschillende keren maar logeerde toen in hotels en “Gasthäusern” zoals het Gasthof “Seelach” en de hotels “Zum Bären” en “Deutscher Hof”.
Na de dramatische dood van Robert Schumann in 1856 plaatste Clara vijf van haar zeven kinderen bij grootouders en vrienden. De oudste dochters Marie en Elise stuurde ze naar Leipzig, Julie naar Berlijn en Ludwig en Ferdinand naar Bonn. De twee jongsten, Eugenie en Felix, bleven bij haar. In oktober 1857 verhuisde ze naar Berlijn en in 1863 kocht ze op aanraden van haar vriendin Pauline Viardot-Garcia, die reeds in de Fremersbergstrasse woonde, een landhuis in het landelijke, idyllische Lichtenthal nabij Baden-Baden. Dit kuuroord was ten tijde van Groothertog Friedrich I. von Baden (1826-1907) en zijn vrouw Louise Marie Elizabeth (1838-1923), prinses van Pruisen, de toenmalige zomerhoofdstad van Europa. Parijs was toen de “Winterhauptstadt”.
Clara Schumann woonde er van 1863 tot 1873 in het “Haus Unterbeuern”, Lichtental nr. 14 (nu Hauptstrasse 8). De kinderen waren er tijdens de zomer. Johannes Brahms was er vaak te gast en het huis werd een ontmoetingsplaats voor musici zoals Joseph Joachim, Julius Stockhausen, Anton Rubinstein, de dirigent Aloys Schmitt, Theodor Kirchner en Hermann Levi. Clara gaf er taalles aan de kinderen en bereidde er haar concerttournees voor. Ze gaf er ook huisconcerten en speelde in de Kursaal van Baden-Baden.
Brahms maakte lange wandelingen in de omliggende bossen en had het in het luxueus kuuroord waar veel gekroonde hoofden verbleven, prima naar zijn zin. Baden-Baden was nl. in de 19de eeuw een geliefd kuuroord van de Russische tsaren, koningin Victoria, keizer Wilhelm I en Napoleon III. Brahms ontmoette er de zangeres Pauline Viardot, de schrijvers Ivan Toergenjew en Theodor Storm, de schilder Anselm Feuerbach, de graficus en fotograaf Julius Allgeyer, hij zag er zijn vriend Johann Strauss walsen dirigeren, en ontmoette er de pianist/componist Anton Rubinstein. Toergenjev ontwierp zelfs op voorstel van Allgeyer een scenario voor een opera van Brahms. Deze is er weliswaar nooit gekomen. Allgeyer had met zijn broer Leo een foto atelier in Karlsruhe.
Brahms componeerde in het huis zijn Cellosonate in e-moll op. 38 (1865), de delen zes “Denn wir haben hie keine bleibende Statt” en zeven “Selig sind die Toten” uit zijn humanistische liturgie van troost en lijden “Ein Deutsches Requiem” (1866), het Hoorn Trio op. 40 (1865), de “Neun Lieder und Gesänge” op. 32 (1871), de Liebeslieder Walzer op. 52 en op. 52a (1868-1869) en het Pianokwintet in f-mineur op. 34 (1864). Brahms droeg dit meesterlijk Kwintet op aan de muziek minnende prinses Anna, Landgräfin von Hessen, de tweede gemalin van Frederik van Hessen-Kassel. Friedrich was eerder gehuwd met Alexandra Nikolajevna van Rusland, de mooie en zeer muzikale jongste dochter van tsaar Nicolaas I. Zij overleed echter in 1844 op 19-jarige leeftijd! In Lichtental voltooide Brahms ook zijn Strijksextet nr. 2 op. 36 (1865), de indrukwekkende 1ste Symfonie in c-moll op. 68 (1876), zijn grotendeels in Pörtschach am Worthersee gecomponeerde, hemels mooie 2de Symfonie (1877), het aan keizer Wilhelm I. opgedragen “Triumphlied” (1871), en het “Schicksalslied” op tekst van Hölderlin (1871). In 1869 componeerde hij er zijn Alt rapsodie op. 53, opgedragen aan Julie Schumann t.g.v. haar bruiloft met Graaf Marmorito.
De 24-jarige Julie Schumann (1845-1872) trouwde nl. in september 1869 met de veel oudere Italiaanse Graaf Vittorio Amadeo Radicati Marmorito (1821-1923). Het huwelijk werd ingezegend in de St. Bonifatiuskirche van Lichtental. Brahms hoorde op 11 juli van dat jaar dat het jonge stel zich ging verloven en was daardoor bijzonder aangedaan. Wekenlang meed hij het gezin van Clara Schumann, was nors en in zichzelf gekeerd. Clara wist niet dat Brahms heimelijk verliefd was op haar dochter. Enige tijd later vermande hij zich en was hij een van de getuigen (“Trauzeuge”) op de bruiloft. Als huwelijksgeschenk bood hij het echtpaar zijn adembenemende “Rhapsodie für Altstimme, Männerchor und Orchester” aan (Althapsodie op. 53) op drie strofen uit Goethe’s “Harzreise im Winter”. Brahms noemde het meesterwerk zijn “Brautlied für die Schumannsche Gräfin”. Julie en de graaf gingen in het kasteel Passerano nabij Turijn wonen.
In de jaren ‘60 van de 20ste eeuw bevond het typisch “Schwarzwälder, schindelgedeckte Bürgerhaus” uit 1850 zich in een erbarmelijke staat. Het stond zelfs op het punt afgebroken te worden. De “”Vereinigung zur Rettung des Brahmshauses” die in 1966 de Brahmsvereniging (“Brahmsgesellschaft Baden-Baden”) werd, verwierf het huis in 1967. Men liet het huis in takt en op de bovenverdieping werd in de vroegere woonruimtes van Brahms een klein museum ingericht. Beneden heeft men een gastenstudio ingericht met een vleugelpiano. Aankomende pianisten, musicologen, musici en studenten kunnen er vier weken verblijven en zich bekwamen in de muziek van Brahms. Dit initiatief herinnert aan de bereidheid van Brahms om jonge kunstenaars te helpen. De ruime studio met een uitgebreide Brahms en Schumann bibliotheek en discotheek, biedt de gasten de beste werkomstandigheden in de geest van Brahms’ woorden “Nach Baden-Baden habe ich ohnehin immer eine Art Sehnsucht”. En, volgens de pianist Wilhelm Kempff, moet je de 49 treden die naar het huis leiden, geknield betreden. Een uitzonderlijk verheven en waardevol oord, een plaats die u zeker moet bezoeken!
http://www.brahms-baden-baden.de/