Dr. Oswald Georg Bauer en Till Haberfeld stelden in de villa Wahnfried in Bayreuth hun boek „Wieland Wagner. Revolutionär und Visionär des Musiktheaters“ voor.
In 2017 zou de regisseur en decorontwerper Wieland Wagner (1917-1966), de kleinzoon van Richard Wagner, 100 jaar geworden zijn. Bij deze gelegenheid, wordt in een schitterend boek, een volledig beeld weergegeven van zijn unieke artistieke creaties en activiteiten.
Wieland Wagner was de oudste van de twee zonen van Siegfried en Winifred Wagner. In 1941 huwde hij de danseres en choreografe Gertrud Reissinger. Ze kregen vier kinderen, Iris (°1942), Wolf Siegfried (°1943), Nike (°1945) en Daphne (°1946). Hun zoon, Wolf, trouwde met Marie Eleanore von Lehndorff-Steinort, de dochter van Heinrich Ahasverus Graf von Lehndorff-Steinort (1909-1944) die betrokken was bij het complot van kolonel Graaf Claus von Stauffenberg om op 20 juli 1944 Hitler te vermoorden. Later had Wieland een relatie met de Berlijnse sopraan Anja Silja (°1940) die in 1960 haar debuut maakte op de Bayreuther Festspiele als Senta in “Der fliegende Holländer”.
Wieland was een geboren theaterkunstenaar. Voor “Der Bärenhäuter”, een opera naar het sprookje van de gebroeders Grimm uit 1899 van zijn vader Siegfried, ontwierp hij in 1936, op 18-jarige leeftijd, het decor. In 1937 volgde zijn decorontwerp voor de nieuwe productie van “Parsifal” in Bayreuth. In 1943 ontwierp hij het decor voor “Die Walküre” in Neurenberg. Deze productie regisseerde hij ook. In het Landestheater van Altenburg in Thüringen regisseerde Wieland in de jaren 1934-1944 “Die Walküre”, “Siegfried” en “Götterdämmerung” en ontwierp ook de decors en de kostuums. Winifred Wagners nauwe vriendschap met Hitler betekende dat haar zoon Wieland als tiener en jongeman, Hitler kende als “Oom Wolf”. In 1933 werd hij lid van de Hitlerjugend en in 1938 trad Wieland op persoonlijke aandrang van Hitler toe tot de Nazipartij. Tijdens de zogenaamde “Kriegsfestspiele” van 1943-1944 ontwierp hij de podiumdecoratie voor de “Meistersinger von Nürnberg”, toen de enige Wagner-opera in Bayreuth. Aan deze productie werkten het Festivalkoor Hitlerjugend, de Bund Deutscher Mädel en mannen van de SS-Standarte Wiking mee.
Van september 1944 tot april 1945 was Wieland verbonden aan het “Institut für physikalische Forschung” in Bayreuth, opgericht door zijn zwager, de SS officier Bodo Lafferentz. Het instituut stond in verbinding met het concentratiekamp Flossenbürg, gewijd aan onderzoek en ontwikkeling van een verbeterd begeleidingssysteem van de V-2 raket. (In Flossenbürg werd de theoloog Dietrich Bonnhoeffer vermoord.) Door zijn activiteiten aan het instituut kon Wieland voorkomen dat hij tot de Wehrmacht werd opgeroepen en naar het front moest. In het instituut bouwde hij modellen van podiumsetjes en ontwikkelde hij nieuwe podiumverlichting met behulp van de gevangene Hans Imhof, een elektrotechnicus. Bij zijn verhoor in Bayreuth, in december 1948, werd Wieland geclassificeerd als “Mitläufer”.
Met de hervatting van de “Bayreuther Festspiele” in 1951, begon de belangrijkste periode van “Nieuw Bayreuth”, gedomineerd door het minimalistisch Regietheater van Wieland Wagner. Met zijn revolutionaire Wagner producties en vooral door zijn gedurfde, visionaire beeldtaal met bijzondere lichteffecten, beïnvloed door de architect en decorontwerper Adolphe Appia (1862-1928), creëerde hij een totaal nieuwe stijl in de geest van de oude Griekse tragedies. De producties van Wieland Wagner trokken internationale aandacht. Zelfs buiten Bayreuth hervormde hij met zijn nieuwe interpretaties van “Aida” en “Othello”, “Elektra” en “Salome” van Richard Strauss, “Lulu” en “Wozzeck” van Alban Berg, “Carmen”, “Antigone” en het “Osterspiel” (1956) van Carl Orff, het muziektheater.
De regisseur Hans-Peter Lehmann (°1934) was van 1960 tot 1973 assistent van Wieland en Wolfgang Wagner (1919-2010) bij de Bayreuther Festspiele. Uit een interview achteraan het boek dat Till Haberfeld had met Lehmann, vernemen we dat het zuiver menselijke op de voorgrond plaatsen, alle conventies op het vlak van operatraditie uitschakelen in overeenstemming met de partituur, voor Wieland, Wagners levenswerk was. Wagners nalatenschap mocht volgens Wieland niet als een museale bezienswaardigheid beschouwd worden, vertelt Lehmann. Constante vernieuwing moest zijn tijdloze geldigheid bewijzen. Wagners leven was de overwinning van het egoïsme door liefde. De zogenaamde dood was bij Wagner altijd de doorbraak naar transcendentie, de ervaring van de kosmische eros. De ideeën van het werk van Wagner, waren, aldus Wieland, tijdloos geldig, omdat zij eeuwig menselijk waren.
Dr. Georg Oswald Bauer was van 1973 tot 1985 wetenschappelijk-artistiek medewerker van Wolfgang Wagner, die de Bayreuther Festspiele 58 jaar lang leidde, van 1951 tot 2008. In 1976 kreeg Bauer ook de leiding van het persbureau van de Bayreuther Festspiele. Van 1986 tot 2004 was hij secretaris-generaal van de Beierse Academie voor Schone Kunsten in München. Een overzicht van zijn Internationale tentoonstellingen, lezingen, onderwijsactiviteiten en talrijke publicaties over Richard Wagner en het Bayreuth Festival, werd In 2016 in zijn tweevoudig werk “Die Geschichte der Bayreuther Festspiele” uitgegeven. Hiervoor kreeg Bauer de Richard Wagner-prijs van de Richard Wagner Stichting in Leipzig.
De Zwitserse zakenman Till Haberfeld, geboren in 1932 in Berlijn, was van 1960-2016 eigenaar en CEO van een AG/GmbH organisatie in Zürich, Frankfurt en Wenen. Hij maakte deel uit van het bestuur van de Zürichse Opera en was bestuurslid van de Géza Anda Stichting. Hij was gehuwd met de sopraan Gwyneth Jones (°1936) en bezocht voor de eerste keer Bayreuth in 1954. Het boek brengt met wel 100 indrukwekkende kleurenfoto’s en 121 zwart-wit foto’s het werk van Wieland Wagner opnieuw tot leven. Indrukwekkend. Niet te missen!
(De tentoonstelling “Es gibt nichts Ewiges: Wieland Wagner-Tradition und Revolution” in het Richard Wagner Museum in Bayreuth is nog tot 19 november 2017 te bezoeken.)
Oswald Georg Bauer Till Haberfeld Wieland Wagner Revolutionär und Visionär des Musiktheaters 312 bladz. Duits geïllustreerd Deutscher Kunst verlag ISBN 978-3-422-07412-5