Bij uitgeverij Aspekt verscheen van de hand van André Roes, een ontzettend interessant boek over het contact tussen Søren Kierkegaard en Hans Christian Andersen.
Andersen was meer dan een naïeve sprookjesdichter. Hij was een erudiete, complexe mens en hij was evenals zijn stadgenoot Kierkegaard, een godszoeker, die kritisch en gevoelig reageerde op de grote vragen van zijn eeuw en op het christendom van zijn tijd. Kierkegaard en Andersen kenden elkaar en hadden enige tijd een moeilijke relatie.
André Roes brengt de filosoof en de sprookjesdichter opnieuw bij elkaar. Hij introduceert de lezer in het leven en het werk van beide Denen, geeft commentaar en gaat uitvoerig in op hun tijd en de ingrijpende veranderingen van de 19de eeuw. Hij verbindt hun werk met de wereld van de Bijbelse, joodse spiritualiteit en met grote vragen van nu, vooral met deze rond de vaak problematische relatie tussen wetenschap en geloof.
De sprookjesschrijver Hans Christian Andersen (1805-1875) en de filosoof Søren Kierkegaard (1813-1855) kenden elkaar persoonlijk. Ze waren weliswaar twee contrasterende tijdgenoten. Kierkegaard met zijn milde, menselijke zijde, Andersen, complex en diepzinnig. Kierkegaard, de onrustige maar briljante intellectueel, filosoferend over een veeleisend christendom en fulminerend tegen het gezapig burgerlijk geloof van zijn tijd, Andersen, de man met de kinderlijk dromerige blik, schrijver van beroemde sprookjes. Roes toont aan hoe ze allebei als grote protestantse geesten, oprechte en intelligente godszoekers waren, allebei op volstrekt eigenzinnige wijze bezig met de grote religieuze en existentiële vragen van de 19de eeuw met z’n zelfvoldaan vooruitgangsoptimisme, rationalisme en godsdienstkritiek.
In 1838 hoorden Andersen en Kierkegaard tot een groep schrijvers die elkaar in Kopenhagen regelmatig ontmoetten. Kierkegaard en Andersen werden echter uiteengedreven door een kortstondig conflict. Het eerste geschrift van Kierkegaard was nl. gericht tegen Andersen. In zijn ‘Papieren van een man die nog leeft’ (1838) schreef Kierkegaard een wijdlopige, venijnige kritiek op de roman van Andersen, ‘Het was maar een speelman’ (1837).
Toen Andersen, zoon van een arme schoenmaker en een wasvrouw in Odense, als 14-jarige jongen, straatarm in Kopenhagen aankwam om de strijd om het bestaan letterlijk aan te gaan, was Kierkegaard zes jaar oud en verzekerd van een financieel zorgeloze toekomst. Heel zijn leven zou Andersen, de beroemde sprookjesdichter, gast aan de koningshoven van Europa, achtervolgd worden door de schimmen van zijn jeugd, vechtend tegen het gevoel dat nooit meer weg zou gaan, afgewezen, bespot en vernederd te zijn, er nooit echt bij te horen, ondanks alles. Hij bleef zijn leven lang een reiziger, iemand die altijd onderweg was, die iets in de verte zocht en iets thuis wilde ontvluchten.
De filosoof en de sprookjesdichter leefden in dezelfde eeuw, in dezelfde stad. Beiden bleven vrijgezel, die worstelden met de herinnering aan een verloren geliefde. Beiden waren non-conformisten. Andersen was een zeer religieus mens, maar stond uiterst kritisch tegenover het burgerlijk christendom van zijn tijd. Tot op hoge leeftijd ging hij met zijn tijdgenoten het debat aan over de grote vragen van het geloof in het tijdperk van de ratio, wetenschap, techniek en vooruitgang. Voor Andersen, die ondanks alle twijfels, depressies en beproevingen in zijn leven, bleef geloven aan een goede, liefdevolle God, die alles ten goede leidt, was het christendom wel degelijk een troost, een schuilplaats, waar al die mensen die het in hun leven niet getroffen of gered hadden, een toevlucht konden vinden. Dat was voor hem een kwestie van eerlijkheid, van goddelijke gerechtigheid. Kierkegaard benadrukte het belang van persoonlijke keuzes en betrokkenheid bij de ervaring van de tegenstelling tussen het absurde van het tijdelijk bestaan en de eeuwige waarheid als samenstelling van onverbindbaarheden. De zelfverwezenlijking
De gelijkenissen en verschillen tussen Kierkegaard en Andersen komen in zeven uitvoerige hoofdstukken aan bod. Eerst beschrijft Roes hun tijd. In het hoofdstuk “Een blad van de lindeboom, De eeuw van Kierkegaard en Andersen”, gaat het nl. over een eeuw van tegenstellingen, rede en romantiek, Wetenschap en geloof, Freud, Marx en Darwin, en Nietzsche die God en het christendom dood verklaarde, de Kerk en het christendom in hun tijd, vrijzinnigheid, Bijbelkritiek en piëtisme. Het hoofdstuk “Een roos met een gebrek” behandelt Andersens armoedige jeugd in Odense en zijn overleven in Kopenhagen, zijn redding door de familie Collin, zijn eenzame studiejaren, Andersens hopeloze liefdes, afwijzing en vlucht naar het buitenland, zijn reis naar Italië, zijn eerste roem in Duitsland en zijn bekendheid in heel Europa. Dit hoofdstuk eindigt met de aanval van Kierkegaard op Andersen.
In zijn volgende hoofdstuk schrijft Roes over de sprookjes van Andersen, over wat de sprookjes van Andersen zeggen over het wezen van het wonder en de openbaring en over hun sociale functie. In “De droom van de oude eik” gaat het over de latere jaren van Andersen, zijn ideeën roman en deelname aan de debatten van de 19de eeuw, en zijn afkeer van een versomberd christendom. In hoofdstuk 5 “Kierkegaards zoektocht naar de opdracht van zijn leven”, vernemen we heel wat over Kierkegaards leven en denken. Eerst vertelt Roes over Kierkegaards jonge jaren, het zwaarmoedig christendom van zijn door zijn geweten achtervolgde vader, Regine Olsen, een onmogelijke liefde, zijn reis naar Berlijn en zijn afrekening met het systeemdenken van Hegel. Daarna vervolgt Roes met de duiding en situering van Kierkegaards visie over de stadia in ons leven, zijn pre-existentialistische beschouwing van vrijheid als verantwoordelijkheid, Kierkegaards verzet tegen het fatalisme, zijn politiek en sociaal denken, het belang van de begrippen ernst en passie bij Kierkegaard en het belang van de taal en de paradox. Taal als abstract gegeven vervreemdt ons van de levende ervaring, stelde Kierkegaard.
In het hoofdstuk “Over het geloof als de hoogste hartstocht in een mens” gaat het over Kierkegaard temidden van andere bijbelcommentaren (o.a. over hoe aanstootgevende Bijbelteksten te lezen?), Kierkegaards lofrede op Abraham, Godsbeelden, de discrete relatie tussen God en mens bij Buber, Levinas en Kierkegaard en over geloof, meer dan ethiek.
In het zevende en laatste hoofdstuk “Een profeet uit Kopenhagen”, schrijft Roes ten slotte over het streng maar toch zo mild christendom van Kierkegaard, de drie ergernissen over Christus, Kierkegaard en Nikodemus, Christendom als navolging en dus als lijden, de vraag of Jezus nu God of mens was, en de vier vragen van Kierkegaard, hoe word je een ‘zelf’, hoe kom je tot echt geloof, hoe word je echt christen, en hoe doe je wat de liefde vraagt? Om af te ronden, Kierkegaards preken en zijn grote boek over de liefde en Kierkegaard en Andersen over de doden. In de hoofdstukken 6 en 7 leest u daarenboven over Kierkegaards religieuze werken, “Vrees en beven”, “Oefening in christendom” en “Wat de liefde doet”.
Onder de rubrieken Eerste, tweede en derde terzijde lezen we tussen de hoofdstukken door, meer specifiek over wat de één over de andere dacht en schreef. Andersen over Kierkegaard. (“Wat de distel beleefde”), Kierkegaard over Andersen. (“Er was eens een wilde gans”) en Kierkegaard en Andersen. Een ontmoeting in Kopenhagen.
Noten, literatuur en het personenregister vervolledigen dit ontzettend interessant boek. Meesterlijk. Niet te missen. Zeker lezen!
André Roes (°1946) studeerde geschiedenis in Leiden. Hij schreef eerder “De dans van Scrooge” en “Charles Dickens, het zo gelukkig en toch zo ongelukkig bestaan”. Zijn boek over de filosoof en de sprookjesdichter is een mooi vervolg op het werk van iemand die promoveerde op Anton van Duinkerken. Anton van Duinkerken twistte nl. net als Kierkegaard en Andersen, op zijn beurt met Menno ter Braak over geloof en rede. (André Roes, “Een schaduw die verschuift; Leven en werk van de jonge Anton van Duinkerken”, Baarn: Ambo, 1984)
André Roes Kierkegaard en Andersen De filosoof en de sprookjesdichter Een ontmoeting in Kopenhagen 412 bladz. Uitg. Aspekt ISBN 9789463382151