Dvořák componeerde zijn Celloconcerto tussen 1894 en 1895 toen hij les gaf aan het net opgerichte Conservatorium van New York. Hanuš Wihan, de cellist van het Boheems Strijkkwartet, had hem al een tijdje gevraagd om een concerto voor zijn instrument te willen componeren, maar Dvořák was terughoudend.
Er was tot dan toe een reden voor Dvořáks restrictie, aangezien het componeren voor cello en orkest toen nog als een moeilijke combinatie werd beschouwd. De impuls kwam nadat hij in 1894 de wereldpremière van het tweede celloconcerto van zijn collega aan het conservatorium, de Ierse cellist en componist Victor Herbert (1859-1924), meemaakte, waar hij erg onder de indruk van was.
Het Concerto is een groots werk, vol betoverende melodieën en virtuoze delen die goed geïntegreerd zijn in de drie bewegingen. Maar de grootsheid verbergt een aangrijpende persoonlijke noot, die terug gaat tot de tijd dat hij aan de compositie begon. Zijn schoonzuster Josefina Kaunic, had ooit Dvořáks huwelijksvoorstel geweigerd. Toen ze overleed herzag Dvořák de coda van de laatste beweging. Ter herdenking aan Josefina verving hij het oorspronkelijke, optimistischer deel van de finale door een lied dat hij eerder had gecomponeerd, en die tot de favorieten van Josefina behoorde. In een soort synthese combineerde hij uiteindelijk het hoofdthema van de eerste beweging met de melodie van zijn lied als herinnering aan haar.
Toen Dvořák met Wihan toerde, realiseerde hij zich dat er niet echt een significant solo stuk was voor cello. Dus componeerde hij zelf een werk voor piano en cello, met name om de capaciteiten van Wihan te laten horen. Behalve het Rondo in sol klein op. 94 zijn alle andere composities op deze cd, arrangementen van muziek die hij oorspronkelijk voor andere instrumenten componeerde. “From the Bohemian Forest, Silent Woods” (“Waldesruhe”) bv. was oorspronkelijk voor pianoduet gecomponeerd. Dvořák componeerde zijn pianoduet “Uit het Boheemse Woud” in 1883-1884. Tien jaar later transcribeerde hij de vijfde beweging van die cyclus voor cello en piano, opnieuw voor zijn vriend en cellist Hanuš Wihan. Dit arrangement, bedoeld voor zijn afscheidsconcert voor hij naar Amerika vertrok, werd populair. Daarom maakte Dvořák (een jaar later) een nieuw arrangement voor cello en orkest met extra kleur en spanning. Deze onthulde volop de mogelijkheden van de cello als een mooi en veelzijdig melodie instrument.
De Polonaise was oorspronkelijk ook voor cello en piano gecomponeerd en was opgedragen aan de cellist Alois Neruda. Het handschrift is verloren gegaan, maar de muziek overleefde als een kopie die in 1925 in Wenen werd ontdekt. Het stuk volgt de vorm van de traditionele Polonaise met als midden episode een meer serene en lyrische toon. Heel mooie muziek, heel mooi gespeeld. Warm aanbevolen.
Antonin Dvořák Cello Concerto in B minor op. 104 From the Bohemian Forest, Silent Woods, op. 68/5 Rondo in G minor, op. 94 Polonaise Mark Drobinsky Lithuanian Chamber Orchestra Saulius Sondeckis cd St. Petersburg classics Cugate classics CGC029-2