De prestigieuze uitgeverij “Residenz Verlag” heeft een nieuw boek uitgegeven waarin de legendarische cellist en dirigent vertelt over het ontstaan en de pioniersjaren van zijn beroemd ensemble.
Het boek bevat een voorwoord en teksten, verzameld door zijn echtgenote, de violiste Alice, met herinneringen, essays en de geschiedenis van enkele instrumenten. Alice Hoffelner-Harnoncourt, geboren in Wenen in 1930, is een Oostenrijkse violiste die één van de pioniers was van de historische uitvoering van oude muziek. Na jarenlang experimenteren met historische muziekinstrumenten, stichtte ze in 1953, samen met haar echtgenoot, Johann Nicolaus Graf de la Fontaine und d’Harnoncourt-Unverzagt (1929-2016), “Concentus Musicus Wien”. Bij dit ensemble was ze actief betrokken tot het overlijden in St. Georgen im Attergau in 2016 van haar beroemde echtgenoot en vader van haar vier heel bijzondere kinderen, Elisabeth, Philipp, de jong overleden Eberhard en Franz.
Alice schrijft persoonlijk en ontroerend. “Onze kinderen hebben de ontwikkeling van “Concentus Musicus” vanzelfsprekend ervaren”, schrijft ze. “Het was volledig verweven met ons familieleven, hun afkomst en opvoeding. Dat was niet zo bij de kleinkinderen, vervolgt ze emotioneel. Maar, hoe ouder ze werden en hoe verder de oorsprong van “Concentus” zich verwijderde, hoe meer hun interesse in ons muzikaal verleden toenam”. “Onze kleinzoon Arthur”, vertelt ze verder, “nam het initiatief en drong erop aan om het fascinerend verhaal te vertellen. Mijn man vond dit een leuk idee en het werd uiteindelijk een uitgebreid, goed onderzocht, maar zeer privé boek over de geschiedenis van de familie Harnoncourt, en natuurlijk ook over “Concentus Musicus””.
“Ik was verrast”, schrijft ze verder, “om te zien hoe weinig onze collega’s wisten en weten over de tijd van de “Urconcentus”. Zo ontstond het idee om een authentieke kroniek van “Concentus Musicus” te schrijven, inclusief deze familiekroniek. Gelukkig werkten mijn man en ik heel lang, intens samen en kon er een passend kader gevonden worden. Mijn man communiceerde altijd graag schriftelijk en er zijn dan ook veel notities in onze familiealbums, niet alleen over onze kinderen en over onze bergtochten, maar ook zeer persoonlijke, en uiteraard veel over muziek en over de ontzettend, intense, immense concentratie rond ons levenswerk”.
De essays gaan o.a. over de Instrumenten van “Concentus Musicus”, over notenschrift als grafiek, de Matthäuspassion in Wenen o.l.v. Karl Richter, de contrabas uit een “Do it yourself” bouwdoos, over de vraag “Waarom originele instrumenten?”, en bevatten overwegingen en sensaties van een legendarische musicus. De geschiedenis van de instrumenten verhalen over de klankkast van de “Bassfiedel” uit 1558 van Stefanus de Fantis die rond 1783, voorzien van snaren, een cello werd (eigendom van N.H.), de “Pardessus de Viole”, de trompetkomedie, de trombonetragedie, Viola da Gamba en de traverso.
“Naast de instrumenten was natuurlijk de muziek zelf te ontdekken”, vertelt Harnoncourt. “Het was een totaal andere, nieuwe literatuur voor mij, ondoordringbaar zelfs, schrijft hij. De studie van de muziek van Perotinus tot Bach en de intensieve repetities met het gambakwartet (“Kunst der Fuge”) vroegen veel tijd. Ik was er weliswaar van overtuigd dat daaruit een professioneel ensemble zou ontstaan en dat de muziekwereld nood had aan zo’n ensemble. Maar, wat heeft ons er eigenlijk toe gedreven om dit soort viool- en cellostudie, zo intensief en tijdrovend, te maken, en wat wilden we daarmee bereiken, vraagt hij zich af?
“Ergens moet het een bepaalde overtuiging geweest zijn”, schrijft hij, “die ons duidelijk maakte dat we het aan het juiste eind hadden. Tijdens een vakantie in het paradijselijke Grundlsee speelden we bijna elke avond Beethovens Cellosonaten met Alice aan de piano. Zij was een doorwinterde chambriste door de paar jaar die ze bij de fantastische pianist Friedrich Gulda had doorgebracht. We zongen ook samen met mijn zuster Lily en onze broers, oude muziek van Dufay, Josquin en anderen, die ons fascineerden”.
Nikolaus Harnoncourt begon zich reeds heel vroeg in oude muziek, de speelwijze en de klank van oude instrumenten te interesseren. In 1953 richtte hij samen met zijn vrouw Alice en anderen het beroemd ensemble op om vanuit de idee van „Musik als Klangrede“ (van exordium tot conclusio of peroratio), Renaissance- en Barokmuziek op originele instrumenten uit te voeren. Lees voor de gelegenheid ook zijn boek “Musik als Klangrede, Wege zu einem neuen Musikverständnis”.
Het was pas vier jaar later dat “Concentus Musicus” in het “Palais Schwarzenberg” in Wenen, een stap naar het publiek durfde te zetten. Alice Harnoncourt heeft de ongepubliceerde dagboeken en notities over het onderzoek van haar man naar de originele klank, verzameld. Het was een gespannen maar tevens onderhoudende reis, waaruit bleek dat Harnoncourt er veel moest voor over hebben en veel te verduren kreeg om als “Witte Raaf”, zijn grandioze ambitie rond de historische, authentieke klank waar te maken. Een hemels mooi boek. Warm aanbevolen. Zeker, zeker lezen!
Nikolaus Harnoncourt Alice Harnoncourt (Herausgeberin) Wir sind eine Entdeckergemeinschaft Aufzeichnungen zur Entstehung des Concentus Musicus 208 bladz. Duits Residenz verlag ISBN 9783701734283