Twee cd’s geven een schitterend beeld van Bachs relatie tot de Italiaanse muziek van zijn tijd en van de virtuositeit van de musici, meer bepaald de houtblazers, die in de 18de eeuw verbonden waren aan de beroemde kapel van de keurvorsten in Dresden.
Als prominent lid van de uitstekende Kapel van Friedrich August I in Dresden, nodigde de hoboïst Johann Christian Richter, rond 1720, toonaangevende Duitse en Italiaanse componisten uit om voor de kapel van het hof in Dresden, sonaten te componeren waarin hobo’s en de fagot extreem expressieve en virtuoze partijen hadden. Toen werd de grootste hoeveelheid indrukwekkende muziek voor hobo en fagot solo in de geschiedenis gecomponeerd. Duitse componisten zoals Heinichen, Zelenka, Fasch en Quantz componeerden stukken in de Italiaanse stijl, met de typische afwisseling tussen zangerige langzame bewegingen en briljante, heel virtuoze allegro’s. Telemann componeerde een sonate met versieringen, beïnvloed en geïnspireerd door de Franse stijl. Antonio Lotti, die tussen 1717 en 1719 aan de kapel in Dresden was verbonden, merkte de uitstekende vaardigheden van de blazers in de kapel op en componeerde zijn enige solostukken voor deze instrumenten, speciaal voor de Dresdense musici.
Vivaldi ontmoette Richter tijdens zijn bezoek aan Venetië in 1716, toen Richter de Keurvorst vergezelde, en componeerde op zijn beurt een aantal opmerkelijke hobo en fagot solo’s voor de Duitse musicus. De muziek op deze cd van “Zefiro” geeft een volmaakt beeld van de uiterst virtuoze speelwijze van de leden van de Dresdense kapel van weleer, en laat duidelijk horen hoe men de fagot van continuo instrument verhief tot een volwaardige solist. Heel bijzonder en bovendien schitterend gespeeld, zowel individueel als qua samenspel. Warm aanbevolen.
Grote musici uit heel Europa werden uitgenodigd om in Dresden te wonen en te werken. Met hen stelde August een briljant instrumentaal ensemble samen, genaamd de “Cappella Polacca” die de katholieke kerkmuziek verzorgde. De kapel ging ook met hem mee op zijn staatsreizen naar Polen en andere regio’s. Het ensemble had op dat moment één uniek kenmerk, haar leden bespeelden slechts één enkel instrument. Daarom waren zo ook zo virtuoos. De Capella werd snel bekend als de grootste collectie virtuozen die ooit waren samen gebracht. De Kapellmeister was Heinichen. In de kapel speelden verder Johann David Heinichen, de violisten Volumier, Pisendel en Veracini, de fluitist Buffardin, Richter, Le Riche en Quantz (later de beroemde leraar van Frederick de Grote), de beroemde luitspeler Silvius Leopold Weiss en de Boheemse contrabassist en componist Jan Dismas Zelenka. Mogelijks was de meest indrukwekkende en exotische musicus van allen, en de meest betaalde behalve Weiss en de Kapellmeister, Pantaleon Hebenstreit, die op een instrument speelde, overigens zijn eigen uitvinding, de “Pantaleone”, een reusachtige dulcimer van bijna drie meter lengte, met houten hamers en wel 189 snaren.
De nieuwe cd van de trompettist Joachim K. Schäfer richt zich op Bach en Dresden. Bach, die nooit in Dresden werkte, had toch een nauwe relatie met het hof in Dresden en werd beïnvloed door de lokale voorkeur voor de Italiaanse stijl. Bach heeft daarom concerti voor hobo en viool van Vivaldi en Marcello bewerkt. Schäfer en zijn Bach-Solisten spelen Bachs bewerkingen in een kamermuziekbezetting, waarbij Schäfer zijn grote vaardigheden als trompettist laat horen en hij zijn instrument kan omzetten tot een gelijkwaardige partner van de viool of de cello. Op de cd staan vier door Bach bewerkte concerti van Vivaldi, “Lobe den Herren, der deinen Stand” uit “Lobe den Herren, den machtigen Konig der Ehren”, BWV137 en de aria uit de Cantate BWV 151 “Süßer Trost, mein Jesus kömmt”. Een aantrekkelijke cd voor iedereen, een must voor de liefhebbers van de trompet.
Dresden Zefiro Alfredo Bernardini cd ARCANA A 438
Bach – anders Barocker Glanz aus Sachsens Residenz Joachim Schäfer Die Dresdner Bach-Solisten cd Christophorus CHR77415