Karayev (1918-1982) was een vooraanstaande Sovjet-Azerbeidzjaanse componist. Hij componeerde twee balletten, opera’s, symfonische werken en kamermuziek, werken voor piano solo, cantaten, liederen en marsen. Hij was niet alleen beroemd in de SSR van Azerbeidzjan, maar ook in de rest van de Sovjet-Unie en zelfs wereldwijd.
Karayev werd geboren in Bakoe, in een bekende familie van kinderartsen. Zijn moeder, Sona, behoorde tot de eerste afgestudeerden van de in Bakoe gevestigde school van de Russian Music Society. Zijn jongere broer, Mursal, werd chirurg, maar overleed op jonge leeftijd.
In 1926, op achtjarige leeftijd, ging Karayev naar de muziekschool voor jongeren aan het Staats Conservatorium van Azerbeidzjan, tegenwoordig bekend als de Bakoe Muziekacademie. Vanwege zijn talent kon hij zich vervolgens in 1933 tegelijkertijd inschrijven voor twee faculteiten aan het Azerbeidzjaans Staatsconservatorium. Onder zijn leraren waren Georgi Sharoyev, Leonid Rudolf en de prominente Azerbeidzjaanse componist Uzeyir Hajibeyov (foto). In 1937 trad Karayev toe tot de Unie van Componisten van Azerbeidzjaanse SSR.
In 1938, op twintigjarige leeftijd, componeerde Garayev zijn eerste werk, een cantate “Het Lied van het Hart” naar het gedicht van Rasul Rza. Het werd meteen uitgevoerd in Moskou’s Bolshoi Theater in aanwezigheid van Stalin. Karayev dirigeerde zijn cantate tijdens het Azerbaijani Kunstenfestival in het Bolshoi Theatre, een evenement dat eveneens bijgewoond werd door Stalin. In hetzelfde jaar ging Karayev naar het Staatsconservatorium in Moskou waar hij een goede vriend werd van Dmitri Sjostakovitsj.
In 1941 keerde hij terug naar Bakoe om les te geven aan de Azerbeidzjaanse Filharmonische Vereniging. In 1945 schreef hij samen met Jovdat Hajiyev de opera “Moederland” (“Vətən”), waarvoor hij de prestigieuze Stalin-prijs ontving. In 1948, op 30-jarige leeftijd, kreeg Garayev opnieuw deze prijs voor zijn symfonisch gedicht “Leyli en Majnun”, gebaseerd op het gelijknamige werk van Nizami Ganjavi. Na de dood van Uzeyir Hajibeyov in 1948, werd Karayev voorzitter van de Unie van de Componisten van Azerbeidzjan SSR en rector van het Staats Conservatorium van Azerbeidzjan.
In deze laatste positie behield Karayev Uzeyir Hajibeyovs nadruk op traditionele, Azerbeidzjaanse volksmuziek (mugham, meykhana en ashiq) en tientallen verschillende Azerbeidzjaanse volksdansen zoals noroez, en promootte hij ook hedendaagse genres, zoals Azerbeidzjaanse jazzmuziek. Mugham, gebaseerd op het Iraans-Arabisch-Turkse maqam, wordt trouwens vaak vergeleken met improvisatie in jazz. In 1948 werd Karayev afgevaardigde van het Eerste Nationaal USSR Congres van Sovjet Componisten en leidde de afdeling Muziek van het Architectuur- en Kunstinstituut van Azerbeidzjan.
In juni 1961, tijdens de Koude Oorlog, waren Karayev en Tikhon Khrennikov de enige twee Sovjet-componisten die het eerste internationaal Los Angeles Music Festival in UCLA bijwoonden. Vijftien componisten uit zeven landen presenteerden hun werk, onder wie Arnold Schoenberg en Igor Stravinsky. Op 11 juni dirigeerde de legendarische componist van filmmuziek, Franz Waxman (o.a. in 1956, van “The Nun’s Story”), het Festival Symphony Orchestra met een suite uit Garayev’s Path of Thunder. In 1962 werd Karayev lid van de Opperste Sovjet van de USSR en bezocht hij de Verenigde Staten, Ethiopië en Libanon. In 1972 bezocht hij Polen.
In 1952, werd in een choreografie van P. A. Gusev, Karayevs “Zeven Schoonheden”, “Seven Beauties”-ballet opgevoerd in het Azerbeidzjaans Theater voor Opera en Ballet. Gebaseerd op het beroemd gedicht van Nizami Ganjavi, luidde Seven Beauties (“Yeddi gözəl”) een nieuw hoofdstuk in, in de geschiedenis van de klassieke muziek van Azerbeidzjan. Karayevs enige andere ballet, Path of Thunder (“İldırımlı yollarla”), opgevoerd in 1958, was gewijd aan raciale conflicten in Zuid-Afrika. In hetzelfde jaar schreef hij ook de muziek voor de documentaire “Een verhaal over de oliewerkers van de Kaspische Zee”, geregisseerd door Roman Karmen, opgenomen op de Olie Rotsen.
“The Seven Beauties” (“Yeddi Gözəl”) vindt zijn oorsprong in “Panj Ganj” (Vijf Schatten), van de Perzische dichter Nizami Ganjavi (1141-1209) op een Libretto van I. Hidayetzade, Yuri Slonimsky en Sabit Rahman. Zij baseerden zich op motieven van het gedicht ‘Zeven schoonheden’ van Ganjavi uit 1197. Karayev componeerde dit magistraal ballet in 1947/48, ter gelegenheid van de 800ste verjaardag van deze klassieke dichter. De eerste enscenering van het ballet vond plaats op 7 november 1952 in het Academisch Opera- en Ballettheater van Azerbeidzjan in Bakoe.
Volksinstrumenten werden gebruikt bij de orkestratie, waardoor het een lokale, nationale kleur kreeg. Het is een liefdesverhaal tussen de nederige en eenvoudige Aysha en de despotische heerser, Bachram Shah. Terwijl hij in een oud kasteel schuilt voor een storm, toont een heremiet hem afbeeldingen van zeven schoonheden, die tot leven komen. Dit fantastisch spektakel leidt uiteindelijk tot de wanhoop van Bachram Shah bij de afwijzing van Aysha en hij zich een wals voorstelt met de schoonheden. Het ballet eindigt met een processie waarbij Bachram Shah en zijn soldaten het volk onderwerpen. Karayev componeerde overigens ook zijn symfonisch gedicht Leyla en Mejnun, naar een gedicht van Nizami Ganjavi.
“The Path of Thunder” is een ballet in drie akten op een libretto van Yuri Slonimsky, oorspronkelijk in een choreografie van Konstantin Sergeyev. Geïnspireerd door de gelijknamige roman uit 1948 van de Zuid-Afrikaanse schrijver, journalist en dichter Peter Abrahams, zoon van een Ethiopische vader en een ‘kleurling’-moeder, vertelt het ballet het verhaal van een verboden liefde tussen een zwarte leraar en een blank meisje.
Het ballet ging in première in het Mariinski theater, toen nog het S. M. Kirov Leningrad Staats Academisch Theater voor Opera en Ballet in Sint-Petersburg (Leningrad in die tijd). Karayev componeerde zachte, lyrische muziek, die gepassioneerde muziek werd in de liefdesscène. Bij het conflict tussen de vader van het meisje en de andere blanken, componeerde hij daarentegen harde, dissonante muziek. De geliefden sterven in de loop van het conflict, maar het volk staat op tegen de racistische vooroordelen jegens hen, en leidt zichzelf naar “het pad van de donder”, de weg van bevrijding. Vele andere versies van het ballet zijn in de voormalige Sovjet-Unie opgevoerd en in 1967 won het ballet de Lenin-prijs.
Op de cd staan Karayevs The Seven Beauties – Suite for Orchestra (1949) , Don Quixote – Symphonic Engravings (1960), Leyla and Mejnun – Symphonic Poem (1947) en Lullaby from The Path of Thunder (Suite No. 2) (1958). Onvoorstelbaar mooie muziek die u geenszins mag missen! Adembenemend, meer dan een must!
Kara Karayev The Seven Beauties Bournemouth Symphony Orchestra Kirill Karabits cd Chandos CHSA5203