Michel Roquebert (°1928) schreef een vijfdelig monumentaal werk van bijna drieduizend pagina’s over de katharen. De vijf lijvige delen van zijn “L’Épopée Cathare” beschrijven de periode van 1198 tot 1329. De schrijver, die er 30 jaar aan werkte, gebruikte en vergeleek daarvoor alle mogelijke en beschikbare bronnen.
Het resultaat, bijna drieduizend bladzijden, was een ongemeen boeiende reconstructie van de kathaarse geschiedenis. De delen verschenen tussen 1970 en 1989. Het waren L’Invasion (L’Épopée cathare, Tome 1, 1198-1212), Muret ou la dépossession (L’Épopée cathare, Tome 2, 1213-1216), Le Lys et la Croix (L’Épopée cathare, Tome 3, 1216-1229), Mourir à Montségur (L’Épopée cathare, Tome 4, 1230-1244). In 1999 verscheen weliswaar “Histoire des Cathares” (Paris, Perrin), een samenvatting van de reeks in één deel. Dit boek van uitgeverij ijzer is een verkorte versie.
In 1939 ontdekte de dominicaan Antoine Dondaine in Firenze een in het Latijn geschreven, kathaars theologisch traktaat. Het betrof de omstreeks 1250 gemaakte samenvatting van het ‘Liber de duobus principiis’ (Boek van de twee principes) van de kathaarse geleerde Johannes van Lugio uit Bergamo. In datzelfde jaar vond hij in Praag in een manuscript van Contra Manicheos, dat toegeschreven wordt aan Durandus van Huesca, een anoniem kathaars traktaat dat met grote waarschijnlijkheid van Occitaanse oorsprong was van het begin van de 8ste eeuw. Kostbare documenten, die eigenlijk rechtstreeks toegang boden tot de kathaarse leer. Men bevond zich tegenover een theoretisch onderbouwde en duidelijk geformuleerde filosofie in teksten die men ditmaal niet hoefde te verdenken van polemische verdraaiingen. Teksten die overigens een uitzondering vormden op de noodzakelijkerwijs schematische, gebrekkige en vaak ook naïeve formuleringen van de voor inquisitie afgelegde getuigenissen. Teksten die bovendien door hun zorgvuldige en vaak zeer stringente argumentatie veel leerrijker waren.
In “De geschiedenis van de katharen”, die zich uitstrekte over meer dan drie eeuwen, reconstrueert Michel Roquebert in detail de kathaarse gemeenschap, haar geschiedenis en de geschiedenis van haar onderdrukking. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op kathaarse handleidingen en rituelen, kronieken, verhoren en veroordelingen van de inquisitie, briefwisselingen tussen pausen, koningen en hooggeplaatste personen, door concilies vastgestelde canons en allerhande openbare en particuliere akten. Deze geschiedenis beschrijft de hoge vlucht die de ketterij nam in heel Europa en de redenen van haar bijzondere ontwikkeling in de domeinen van de graaf van Toulouse en zijn vazallen in de regio Midi-Pyrénées en Languedoc-Roussillon, van de in 1209 door paus Innocentius III op gang gebrachte kruistocht tot de val van Montségur in 1244, en van de inquisitie, in 1233 in Toulouse opgericht om het afvallige christendom uit te roeien.
U leest in het eerste hoofdstuk “Over het ontstaan van de dualistische ketterij”, over de Bogomielen, de gregoriaanse hervorming en de missie van Bernard van Clairvaux en over de geografische verbreiding. In hoofdstuk II “De kruistocht”, heeft Roquebert het over Simon van Montfort, de verovering van Carcassonne, de bezetting van de Lauragais, de belegering van Minerve en van Termes, het eerste beleg van Toulouse, Peter II van Aragón en Raymond VI, het ontstaan van de orde der predikheren, het vierde Lateraans Concilie, de plundering van Toulouse, het concilie van Bourges en het verdrag van Parijs. In hoofdstuk III “De Inquisitie”, verneemt u alles over de stichting van Montségur, Guillaume Arnaud en Étienne van Saint-Thibéry, het bloedbad van Avignonet, de mislukte opstand en het einde van Montségur, de belegering en de overgave, en de brandstapel.
De auteur wijst er nadrukkelijk op dat de Albigenzische kruistocht niet terug te voeren was tot de plotselinge, meedogenloze overval van de uit het noorden komende veroveraars die zich alleen maar verscholen achter het masker van de ‘heilige oorlog’ om de imperialistische bedoelingen van de Franse kroon te verbergen. Wel integendeel. Hij toont juist aan dat het daarentegen om een zorgvuldig geplande campagne ging, waarvan de Kroon trouwens niets wilde weten. Dezelfde principes waarop de Heilige Stoel hem juridisch gegrondvest had en die wel moesten botsen met de feodale instituties, keerden zich tegen die ‘heilige oorlog’ en deden hem al snel ontaarden in een veroveringsveldtocht.
Daarnaast verzet de auteur zich categorisch tegen elke gesimplificeerde interpretatie van de rol en het functioneren van de Dominicaanse inquisitie, die onmogelijk als monolithisch blok behandeld kan worden. Ze was voortdurend in conflict met de lokale machthebbers van de Languedoc, met de stadselite, met de graven van Toulouse, met de kleine en grote heren van de streek, met de plaatselijke clerus en met het koninklijke bestuur. En, niet te vergeten, de groep franciscanen die zich tegen hun methoden verzetten, en de openlijke crisis of bedekte strijd die haar soms tot tegenstander maakte van de Heilige Stoel. Tegen deze achtergrond wordt duidelijk door wat voor moeilijkheden de inquisitie zich heen moest slaan. Het waren namelijk niet altijd haar buitensporige strengheid of wreedheid die de haat van de ene of de andere groepering opwekten. Integendeel, schrijft Roquebert, al naar gelang de omstandigheden en de stand van zaken, werd haar vaak te grote verdraagzaamheid en laksheid verweten. Natuurlijk waren de inquisiteurs soms verontwaardigd als civiele rechters mensen lieten verbranden die zijzelf slechts tot gevangenisstraf zouden hebben veroordeeld – en dat alleen om hun bezittingen te kunnen confisqueren voor de Capetingische graaf van Toulouse, Alfons van Poitiers, de broer van de koning. Uitzonderlijk interessant. Een meesterlijk boek. Zeker lezen!
Michel Roquebert De geschiedenis van de katharen 494 bladz. Uitgeverij-ijzer ISBN 978-90-8684-150-9
https://www.epo.be/nl/geschiedenis/3394-de-geschiedenis-van-de-katharen-9789086841509.html