Na de schitterende cd “Erbarme Dich” met cantaten van Bach is de nieuwe cd van Reinoud Van Mechelen en zijn ensemble A Nocte Temporis, gewijd aan Franse cantaten van Nicolas Clérambault. De cd kreeg reeds Choc de Classica en le choix de france musique!
De jonge, heel talentvolle Vlaamse tenor Reinoud Van Mechelen (1987) uit Leuven bouwde een intensieve solocarrière op met leidende barokdirigenten als William Christie, Raphaël Pichon en Hervé Niquet, en ontwikkelde ondertussen met zijn eigen ensemble A Nocte Temporis zijn persoonlijke projecten. Reinoud van Mechelen biedt hier met de cd “Cantates Françaises”, een magnifieke bloemlezing van het genre dat Louis Nicolas Clérambault ontwikkelde. Hij koos voor “Le Jaloux”, “Apollon”, “L’Amour Guéri par l’amour” en “Pyrame et Thisbé.
Louis Nicolas Clérambault (1676-1749) was de bekendste telg van een familie van Franse musici, waarbij het beroep sedert de tijd van koning Louis XI., van vader op zoon werd overgedragen. Zijn vader Dominique was één van de “Vingt-quatre violons du roi”, het ensemble van Louis XIV. Nicolas Clérambault leerde al heel jong viool en klavecimbel spelen, kreeg orgel les van André Raison, de organist van de abdij van Sainte-Geneviève en van de jacobijnen van de rue Saint-Jacques in Parijs, en compositieleer van Jean-Baptiste Moreau. Clérambault werd adjoint organiste van Guillaume-Gabriel Nivers in de kerk Saint-Sulpice en werd later de organist van de kerk van het Grands-Augustins klooster in Parijs. In 1705 trad hij in dienst aan het hof, waarvoor hij concerten organiseerde en cantaten componeerde. In 1714, na het overlijden van Guillaume-Gabriel Nivers, werd hij verbonden aan het “Maison royale de Saint-Louis” in Saint-Cyr, een onderwijsinstelling voor meisjes van de verarmde adel uit de provincie, “Les Demoiselles de Saint-Cyr”, opgericht door Madame de Maintenon (eigen. Françoise d’Aubigné).
Nivers, die tevens één van de vier organisten was van de Chapelle royale in Versailles, leidde de muziek in Saint-Cyr. Vanaf 1668 gaf hij zangonderricht aan de jonge ‘demoiselles’, van de kostschool, repeteerde er de koren en begeleidde hen tijdens de mis. Tijdens zijn werk in Saint-Cyr bracht hij een verzameling “Chants et motets à l’usage des Dames de Saint-Louis à Saint-Cyr” uit. Bij de uitvoeringen in 1689 en 1690 van “Esther” en “Athalie” van Jean Racine bespeelde Nivers het klavecimbel. Clérambault gaf er als opvolger van Nivers, muziekles, bespeelde er het orgel en leidde er de koren. In navolging van zijn beroemde voorganger componeerde Clérambault zijn “Chants et Motets à l’usage des dames de Saint-Cyr” en “L’Idylle de Saint-Cyr”.
In 1719 volgde hij zijn leermeester Raison op als organist van de kerk van het Grand couvent des Jacobins aan de rue Saint-Jacques, en was zo doende één van de laatste grote orgelmeesters van de Franse barok. Nicolas Clérambault componeerde vijf boeken motetten naar het voorbeeld van de “Motets à voix seule accompagnée de la basse continue et quelques autres motets à deux voix avec l’Art d’accompagner sur la basse continuede“ van Nivers. Naast zijn wereldlijke cantaten op teksten ontleend aan de Griekse en Romeinse mythologie, componeerde Clérambault het oratorium “Histoire de la femme adultère”, sonaten voor viool en basso continuo, één boek met “pièces de clavecin” met de “prélude non mesuré”, en één boek “pièces d’orgue en deux suites”.
Als componist ontwikkelde Clérambault vooral de “cantate française”, cantaten voor één of twee solo stemmen (voix de dessus, zijnde een contratenor en of een sopraan), viool of fluit, of viool en fluit, en basso continuo. De continuo was gebaseerd op “L’Art d’accompanger sur la basse continue” uit 1689 van Nivers. Nicolas Clérambault publiceerde tussen 1710 en 1726 vier delen met in totaal 25 profane cantaten. De cantate “Orphée” uit het eerste boek, was in de loop van de 18de eeuw populair op de Concert spirituel in Parijs. Voor deze cd koos men uit elk van de vier boeken één cantate. In 1710 was Louis XIV, na één van Clérambaults cantates gehoord te hebben, zo verheugd dat hij hem de opdracht gaf om er meerdere te componeren, en benoemde hem tot “surintendant de la musique particulière” van Madame de Maintenon. Clérambault was de eerste meester van de Franse sonate en cantate, gecomponeerd naar Italiaans model, maar aangepast aan de Franse geest, volgens de principes van de “goûts réunis”, de verbintenis van de Franse stijl en de Italiaanse stijl van Corelli, bepleit door François Couperin.
De vier cantaten op deze cd, “à voix seule et Symphonie”, bestaande uit een opeenvolging van recitatieven, airs en symphonies, zoals in een tragédie lyrique, verhalen over goden en helden uit de mythologie. De heel expressieve muziek, prachtig en mals gezongen door Reinoud Van Mechelen, is bijwijlen ernstig en dramatisch, speels en charmant.. Het ensemble A Nocte Temporis bestaande uit traverso (Anna Besson), viool (Emmanuel Resche), viola da gamba (Myriam Rignol) en klavecimbel (Benjamin Alard), geeft de genuanceerde, wisselende stemmingen perfect weer. Alle teksten en interessante achtergrondinformatie van Jean Saint-Arroman zijn opgenomen in het bijbehorend boekje. Een bijzonder, bijzonder mooie cd. Warm aanbevolen.
Clérambault Cantates Françaises Reinoud Van Mechelen A NocteTemporis cd Alpha 356