In de zomer van 1936 draaide alles om de Olympische Spelen in Berlijn. Tienduizenden mensen trokken naar de Duitse nazi hoofdstad, die de nationaal socialisten tijdens zestien dagen aan de wereld presenteerden als een kosmopolitische, moderne metropool.
Berlijn, augustus 1936. Tienduizenden gasten van over de hele wereld stromen de stad binnen om de XIde Olympiade mee te maken. De Olympische Spelen trekken bezoekers naar de sportlocaties, straten, bars, cafés en restaurants. Voor een moment is Berlijn die mooie zomer in augustus, kosmopolitisch en zorgeloos, alsof de dictatuur een pauze inlast. Oliver Hilmes volgt Berlijners en toeristen, atleten en artiesten, diplomaten en nazi-kopstukken, nachtvlinders, prostituees en travesties, laat sterren zien tijdens die koortsachtig glinsterende tijd, en vertelt hun verhalen. Het zijn verhalen over slachtoffers en daders, over volgelingen en toeschouwers. Het is het verhaal van een unieke zomer.
De superioriteit van het Reich moest tot uiting komen in de immense infrastructuur voor de Spelen. Er was een nieuw stadion gebouwd ten westen van het Slot Charlottenburg met plaats voor honderdduizend toeschouwers en daarnaast bevond zich het zwembad met plaats voor twintigduizend toeschouwers. Het dakterras van het hotel Eden was dé place to be.
De Amerikaanse toeriste Carla de Vries pleegde een “aanslag” op Hitler door hem, wanneer ze hem om zijn handtekening vroeg, onverwacht te kussen. Hitler bezocht de Spelen dagelijks. De uitzinnigheid was onvoorstelbaar. Een enthousiaste menigte van honderdduizenden begroette zijn Führer wanneer hij op weg naar het stadion, voorbij reed.
Leni Riefenstahl legde alles met de nieuwste technieken vast op film en monteerde het in twee delen, “Fest der Völker” en “Fest der Schönheit”. De Ciro Bar en het terras van het mondain hotel Bristol draaiden op volle toeren, het Berlijns Quartier Latin werd overrompeld door de rijken der aarde, door het mooiste volk ter wereld. Klasse en luxe in overvloed. Indrukwekkend, nooit eerder gezien. Maar, Hitlers plan om de superioriteit van het Arisch ras aan te tonen, werd gedwarsboomd door de vier gouden medailles van de zwarte hardloper Jesse Owens. Jesse getuigde later dat hij in het Berlijn van Hitler mocht gaan en staan waar hij wilde, terwijl hij, eens terug in de VS, achteraan in de bus moest gaan zitten en hij de goederenlift moest gebruiken om in het Waldorf hotel, zijn eigen erereceptie te kunnen bijwonen…
De borden ‘Joden verboden’ waren plotseling verdwenen. In plaats van het ‘Horst Wessel-Lied’ klonk aanstekelijke swingmuziek door de indrukwekkende, nieuw aangelegde lanen en straten. De openingsceremonie met gebruik van skybeamers (schijnwerpers (“Lichtdome”)) getuigde van een nooit eerder gezien, stijlvol modernisme. Het nieuwe Berlijn van architect Speer leek voor korte tijd een aantrekkelijke, Europese grootstad, maar op de achtergrond werkte het naziregime aan het fanatiek opdrijven van de onderdrukking en vervolging, en aan het verder vorm geven aan een ideologie die het Derde Rijk uiteindelijk in oorlog, gruwel en totale vernietiging zou drijven.
De Duitse historicus, publicist en cultuurmanager Oliver Hilmes (°1971) volgt in zijn boek beroemdheden maar ook totaal onbekende mensen, gewone Duitsers en vooraanstaande, buitenlandse gasten. Hij verbindt op kunstzinnige wijze de gebeurtenissen van die tijd aan het panorama van een uitermate stijlvolle maar tevens gruwelijke, ideologische dictatuur. Hilmes evoceert in ‘Berlin 1936’ met precisie de sfeer van toen. Het zijn verhalen die fascineren, choqueren, verrassen en niemand onbewogen laten. Fascinerend en bangelijk tegelijk. Nu voor het eerst als pocket, terecht onderscheiden als “Der Spiegel bestseller”. Een absolute aanrader.
Oliver Hilmes Berlin 1936 Sechzehn Tage im August Duits Taschenbuch Penguin Verlag 301 bladz. geïllustreerd ISBN: 978-3-328-10196-3