Vioolsonaten van Bach door Isabelle Faust en Kristian Bezuidenhout bij Harmonia Mundi

Naast de bekende Sonaten en Partita’s voor viool solo, componeerde Bach zes, veel minder bekende Sonaten voor obligaat klavecimbel en viool. Deze uitgave is een geschikte gelegenheid om ze te ontdekken.

De eerste 5 sonaten in de vorm van een Italiaanse sonata da chiesa, zouden voltooid zijn in Köthen. Van de zesde sonate, in de vorm van een sonata da camera, waren de eerste twee bewegingen al af, terwijl de andere bewegingen van die sonate, waarschijnlijk op basis van een verloren gegane triosonate voor fluit, viool en basso continuo, in 1725 in Leipzig zijn toegevoegd. Deze zesde sonate werd overigens nog herzien. Bach verving de twee dansbewegingen door een langzame beweging, een instrumentale versie van een sopraanaria met obligate vioolpartij, die hij tussen 1729 en 1730 tweemaal opnieuw gebruikte in cantaten in Leipzig. Bepaalde bewegingen van de andere sonaten zouden afkomstig zijn van verloren sonaten en concertdelen.

De eerste twee bewegingen van de vierdelige sonaten vormen een prelude en fuga, gevolgd door een contrasterende, rustige beweging, met een dromerig karakter en een levendige driestemmige fuga. De derde beweging is doorgaans rustig en poëtisch, in cantabile-stijl. De finale beweging is steeds briljant en levendig in de eerder virtuoze, concertante stijl.

De sonaten zijn duidelijk rijker dan de combinatie van louter een partij voor viool solo, een bas lijn en het klavier voor harmonische invulling, typisch voor de baroksonate. Integendeel, deze sonaten zijn volwaardige composities voor klavier en viool met een rijk uitgewerkte klavierpartij, vaak met eigen melodielijnen, die doordacht anticiperen op de viool solo partij. Bach realiseerde met deze sonaten de synthese van contrapunt, melodie en harmonie. De sonaten zijn als driestemmige composities voor twee instrumenten, als het ware trio’s, de linker- en rechterhand van het klavecimbel en de vioolpartij. De sonaten zijn daarom geen ‘vioolsonaten’, maar in tegenstelling tot Bachs Sonaten voor viool en basso continuo (BWV 1021 en 1023), zijn deze sonaten bewust gecomponeerd voor obligaat klavecimbel en viool, met een gelijkwaardige rol voor beide instrumenten.

Isabelle Faust speelt op een Stainer viool uit 1658. Kristian Bezuidenhout speelt op een Gräbner kopie uit 1722 van John Philips. Het origineel uit 1722 van Johann Heinrich Gräbner Sr, bevindt zich in de Villa Bertramka in Praag. De kopie werd in 2008 vervaardigd door John Phillips uit Berkeley, Californië. Beiden spelen dus op uitstekende instrumenten die bijdragen tot de gezamenlijke, warme sonoriteit. In plaats van afstandelijk en gereserveerd, spelen beiden met een vloeiende, warme toon. Bezuidenhout speelt met groot gemak op zowel een klavecimbel en een pianoforte, als op een moderne Steinway. Een heel, heel mooie uitvoering. Warm aanbevolen.

J.S. Bach Vioolsonates nr. 1-6 BWV 1014/1019. Isabelle Faust en Kristian Bezuidenhout. 2 cd Harmonia Mundi HMM 90.2256/7

https://www.stretto.be/2020/02/20/beethoven-piano-concertos-nos-2-5-emperor-door-kristian-bezuidenhout-op-fortepiano-en-het-freiburger-barockorchester-o-l-v-pablo-heras-casado-op-het-label-harm/