Hélène (Hella) Haasse (1918-2011) en Yvonne Keuls (°1931) scheelden ongeveer veertien jaar en hadden zeer verschillende karakters. Ze zouden gemakkelijk hebben kunnen botsen, ook al waren er voldoende redenen om interesse en sympathie voor elkaar te voelen. Ze hielden van toneel en literatuur en waren beiden geboren in het toenmalige Batavia. Het oude Indië lag in hen verankerd.
“Zoals ik jou ken, ken jij mij” is het ontroerend relaas van de intense vriendschap tussen de twee grote Nederlandse auteurs Yvonne Keuls en Hella Haasse (foto). “Zoals ik jou ken, ken jij mij” biedt een beeld van de televisiewereld van de jaren zestig en zeventig, en de literaire wereld van die tijd, met schrijvers als Couperus en Vestdijk. Yvonne Keuls beschrijft de groeiende populariteit van de televisie en de emancipatie van de vrouw, evenals de generatie die ‘dat Indische leven’ in Nederland zo miste. Maar bovenal toont het verhaal op ontroerende wijze die momenten in het leven van de twee schrijfsters, die van grote betekenis zijn geweest voor hun vriendschap.
Als jonge toneelschrijfster bewonderde Yvonne Keuls de auteur Hella S. Haasse, maar ze durfde haar nooit aan te spreken. Tot ze door de erudiete David Koning, hoofd afdeling Drama van de NCRV en de latere televisie auteur van het 26-delige “De kleine waarheid” (1971), in 1969 werd benaderd om de eerste literaire televisiebewerking te maken, van “De boeken der kleine zielen” van Louis Couperus als tiendelig tv-feuilleton. Hella Haasse werd haar literair adviseur. Het was het begin van een roerige tijd. Dit boek is een ode aan een bijzondere vriendschap tussen twee schrijfsters die elkaar inspireerden maar ieder ook hun eigen weg gingen omdat ze trouw bleven aan hun eigen opvattingen – een intrigerend verhaal over Indische wortels, schrijverschap en loyaliteit.
Hella en Yvonne leerden van elkaar wat vriendschap betekent. Ze hebben met elkaar uitbundig gelachen maar ook gehuild, lezen we. Ze hebben de wonderlijkste dingen beleefd, samenwerkend bij de televisie in die inspirerende en roerige jaren ’60,’70 en ’80. “Ik was voor haar geen makkelijke tante”, vertelt Keuls. “Ik bracht haar met mijn scherpe tong vaak in problemen en ze moest bij anderen veel over mij uitleggen. Maar dat heeft ze gedaan en ze heeft me nooit in de steek gelaten. Zelfs als ik me in onmogelijke situaties manoeuvreerde, stuurde ze iemand op mijn pad om me eruit te helpen. En als zij het al niet deed, dan deed haar man Jan van Lelyveld het wel”.
“Ik werkte met hen bij het toneel en bij de televisie. Ik legde zorgvuldig vast wat wij afspraken, hoe wij over verschillende zaken dachten en ik maakte ook steeds vaker persoonlijke aantekeningen omdat wij gaandeweg vrienden werden – helaas echter was ik slordig met het noteren van de juiste data. Hella ontmoette ik op 26 april 1965 bij de première van mijn eerste toneelstuk in de Koninklijke Schouwburg en vanaf die dag beginnen mijn aantekeningen over onze (telefoon) gesprekken en ontmoetingen waarbij al dan niet anderen aanwezig waren. Nooit heb ik gedacht dat deze aantekeningen wel eens de basis zouden worden van het boek dat nu voor u ligt. Ik heb ook nooit kunnen vermoeden dat uit onze eerste ontmoeting een periode van 45 jaar samenwerking en vriendschap zou groeien. Inderdaad “groeien” – wat een proces is – want het éen kwam voort uit het ander. We waren beiden gespecialiseerd op uiteenlopende gebieden, hadden respect voor elkaar en konden daardoor elkaars leerling en leermeester worden. Maar om diezelfde reden konden wij ook van mening verschillen, ons eigen pad lopen en ook dat met aandacht blijven volgen.”
Nadat Hella in 2011 was overleden ontstond bij Yvonne Keuls de behoefte om haar samenwerking en vriendschap vorm te geven. Tussen 1965 en 1990 had ze in dagboeken en agenda’s bijna dagelijks aantekeningen gemaakt over de ontmoetingen die ze had met acteurs, regisseurs en schrijvers. Toen Aleid Truijens, biograaf van Hella, een paar jaar later bij haar kwam, was zij het die haar uiteindelijk op de gedachte bracht een boek over Hella en zichzelf te schrijven.
“Ik wilde daarbij mijn eigen vertrouwd procedé toepassen: waar nodig en mogelijk zou ik mijn aantekeningen gebruiken om de dialogen te vormen die Hella en ik in mijn boek voerden. Uiteraard blijven dit gecreëerde dialogen, waarvan toon en ritme eerder overeenkomen met míjn toon en ritme dan met die van Hella. Of de Hella die ik u aanbied úw Hella is, is bij een creatief proces dat het schrijven van een boek is, altijd de vraag. Toen ik mijn boek “Mevrouw mijn moeder “ aan mijn jongste broer liet lezen, zei hij: “Mooi boek, maar dit is niet míjn moeder” “Klopt, ”zei ik hem, “het is míjn moeder” En misschien vergaat het u ook zo met “Zoals ik jou ken, ken jij mij. “Mijn opzet is slechts geweest mijn herinneringen aan Hella, en haar voor mij belangrijke aanwezigheid in mijn leven, in woorden om te zetten. Ik heb dat gedaan met de liefde die men kan voelen voor een trouwe vriendin. Ik deed dat niet altijd kritiekloos, maar wel in de wetenschap dat wij beiden elkaars op- en aanmerkingen goed konden verdragen.” Een prachtig verhaal over wat mensen door en met elkaar kunnen beleven. Een prachtboek. Zeker, zeker lezen.
Eerder verschenen van Yvonne Keuls o.a. “Het verrotte leven van Floortje Bloem”, “Mevrouw mijn moeder” en “Jan Rap en z’n maat”. Veel van Keuls’ boeken werden bekroond en werden klassiekers van de Nederlandse literatuur. In 2012 ontving zij de Cultuurprijs van de stad Den Haag voor haar hele oeuvre.
Yvonne Keuls Zoals ik jou ken, ken jij mij Mijn jaren met Hella 247 bladz. Uitg. Ambo Anthos ISBN 9789049805999