De op deze cd opgenomen drie concerti waren bedoeld voor de uitvoering van Händels oratoria in 1747 en 1748. Speciaal hiervoor stelde de componist “bewerkingsconcerti” samen, met hoogtepunten uit zijn grote oratoria, waaronder “Esther” en “Messiah”, gearrangeerd voor orkest. Ze gingen de geschiedenis in als zijn “Concerti a due cori”.
Het concerto gaf Händel de kans om materiaal uit zijn koorwerken te hergebruiken door ‘transcripties’ te maken, verrijkt met meerdere sonore effecten. De contrasten van timbre, volume en kleur tussen de strijkers en de twee cori van blaasinstrumenten voegden een theatrale dimensie toe. De muziek was aantrekkelijk en levendig. Händel had een speciale band met het concerto als genre. Terwijl andere componisten concerti componeerden om te voldoen aan de vraag van het publiek naar virtuositeit, of om te voldoen aan de vraag van instrumentalisten naar muziek om te spelen, was Händel de enige die concerti componeerde om het publiek te entertainen tijdens de uitvoeringen van zijn andere werken. Omzeggens alle concerti van Händel waren verbonden met uitvoeringen van zijn odes en oratoria gedurende de laatste drie decennia van zijn leven. Händels eerste orgelconcerti bijvoorbeeld, waren nieuwigheden die oorspronkelijk waren ontworpen om het publiek in de jaren ‘30 naar zijn koorconcerten te lokken.
Op dezelfde manier werden de drie hier opgenomen concerti, gecomponeerd voor de Covent Garden-openingsperiodes van 1747 en 1748. Voor deze concerti ontwikkelde Händel zijn nieuwe ‘transcriptie’ concerti, waarin hij hoogtepunten uit zijn grote koorwerken, op spannende wijze geredigeerd voor orkest, presenteerde aan een begeesterd publiek. Maar het was geen gewoon orkest. Na het neerslaan van de jacobitische opstand van 1745, en de daaropvolgende ontmanteling van veel militaire bands, was er een overvloed aan werkloze, beschikbare hobo, fagot en hoornspelers. Händel maakte gretig gebruik van de situatie door opnieuw “guardsmen” in dienst te nemen om twee cori of ‘wind choirs’ te vormen, waarmee hij naast de strijkers, zijn kleurrijke nieuwe orkestrale effecten creëerde. Händel, rekruteerde uit deze ‘guardsmen’ twee ‘cori’, bestaande uit hobo, fagot en hoorn, waaraan hij naast de gebruikelijke strijkers, luit en klavecimbel toevoegde. In die geest sloten Händels drie Concerti a due cori, als arrangementen van zijn opzwepende en opbeurende muziek, perfect aan bij de grootse, triomfantelijke sfeer van zijn meesterlijke oratoria.
In 1736 componeerde Händel “Alexander’s Feast”. John Beard verscheen voor het eerst als één van zijn belangrijkste zangers en werd Händels permanente tenorsolist voor de rest van zijn leven. “Alexander’s Feast”. was een groot succes en het moedigde Händel aan om de overgang te maken van Italiaanse opera’s naar grote, Engelse koorwerken. In “Saul” werkte Händel samen met Charles Jennens en experimenteerde hij met drie trombones, een beiaard en extra grote militaire pauken uit de Tower in Londen. Met “Saul” en “Israël in Egypte”, allebei uit 1739, begon de lijst van grote, oratoria, waarin de da capo-aria eerder uitzondering dan regel werd. “Israël in Egypte” bestond uit koren en een thema, ontleend aan zijn “Funeral Anthem for Queen Caroline”.
In zijn volgende werken veranderde Händel van koers. In deze werken legde hij meer nadruk op de effecten van orkest en solisten en de koren kwamen op de achtergrond. Alleen “L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato” had dien aangaand een afwijkend karakter; het werk is licht en fris. Tijdens de zomer van 1741 nodigde de 3rd Duke of Devonshire Händel uit in Dublin, de hoofdstad van het Koninkrijk van Ierland, om concerten te geven ten behoeve van lokale ziekenhuizen. Zijn “Messiah” werd daar op 13 april 1742, voor het eerst uitgevoerd in de New Music Hall in Fishamble Street, met 26 jongens en vijf mannen uit de gecombineerde koren van St. Patrick’s en Christ Church-kathedralen. Händel zorgde in “Mesiah” voor een balans tussen solisten en koor, die hij nooit meer overtrof.
In 1747 componeerde Händel zijn oratorium “Alexander Balus”. Dit werk werd geproduceerd in het Covent Garden Theatre in Londen, op 23 maart 1748. Voor de aria “Hark! hark! He strikes the golden lyre”, componeerde Händel een begeleiding voor mandoline, harp, viool, altviool en cello. Eén van zijn andere Engelse oratoria, “Solomon”, werd voor het eerst opgevoerd in maart 1749 in Covent Garden. “Solomon” bevatte o.a. in de 3de akte, een korte maar levendige, instrumentale passage voor twee hobo’s en strijkers, die bekend werd als “The Arrival of the Queen of Sheba”.
De extra aandacht voor de orkestpartijen was mede aanleiding tot het arrangeren van thema’s uit zijn oratoria. Naast levendige ritmen en levendige kleuren, voegde Händel bv. aan de lange, zangerige siciliana uit “Esther”, hobo’s toe om de aangrijpende, treurige, melancholie, extra te beklemtonen. Of, hij liet de unisono strijkers een thema uit zijn “Ode for the Birthday of Queen Anne” uit 1713 spelen, in contrast met de partijen van de hout- en koperblazers. Met de transformatie van het origineel, vaak versterkt door hoornpartijen en andere toegevoegde partijen, herwon hij het enthousiasme van het publiek voor muziek die hij drie decennia eerder had gecomponeerd. In het laatste deel van het Concerto in HWV 333 , spelen twee hobo’s een virtuoos duo, terwijl het orkest een koorthema speelt uit zijn Occasional Oratorio.
Het Freiburger Barockorchester werd opgesplitst in twee ensembles, het ene (coro 1) o.l.v. Gottfried von der Goltz en het tweede (coro 2) o.l.v. Petra Müllejans. von der Goltz en Müllejans, (de twee concertmeesters van het Freiburger Barockorchester). Hun perfect, individueel en gezamenlijk samenspel met het aanstekelijk stereo effect (een coro links en een coro rechts), maken van deze opname een feest voor het oor. Grandioos! Magnifiek!
George Frideric Handel Concerti a Due Cori Freiburger Barockorchester Gottfried von der Goltz & Petra Müllejans cd Harmonia Mundi HMM905272