De jonge Deense componist Niels W. Gade (1817-90) werd in 1840 in Leipzig met open armen ontvangen als de opvolger van Mendelssohn bij het Gewandhaus Orkest. Daar leidde Gade zelf de eerste uitvoering van zijn cantate “Comala”, een lyrisch-heroïsche legende gebaseerd op James Macphersons beroemd Ossiaans gedicht over de krijger Fingal en zijn geliefde Comala, hier uitgevoerd door het Deense Nationaal Symfonieorkest en Koor en een cast van internationale solisten o.l.v. de Franse dirigente Laurence Equilbey.
De Schotse Hooglanden waren in de eerste helft van de 19de eeuw, een belangrijke inspiratiebron voor heel wat jonge componisten. De jonge Niels W. Gade componeerde in die traditie zijn baanbrekend werk “Efterklange af Ossian” (“Echo’s van Ossian”) op. 1 (1840-1841) en de concertouverture “I Højlandene” (“In de Hooglanden”) (1844). Het waren meer bepaald de gedichten die James Macpherson in 1761 en de daaropvolgende jaren publiceerde, en waarvan hij beweerde dat ze terug te voeren waren naar de Keltische bard Ossian, de zoon van de legendarische koning Fingal, die de jonge componisten aanspraken. Gade’s “’Comala” op. 12 was zo’n Ossiaanse compositie, gebaseerd op Macphersons gedicht met dezelfde naam. Het is het verhaal van King Fingal van Morven, die ten strijde trekt tegen de koning van Lochlin, Caracul. Zijn geliefde, Comala, blijft achter en is bang voor het leven van Fingal. Haar meid probeert haar gerust te stellen, maar de aanblik van de geesten van haar voorouders die naar het slagveld gaan om de zielen van de gevallenen te halen, overtuigt haar ervan dat Fingal een van de doden is, en ze sterft van verdriet. Fingal komt weliswaar zegevierend terug van het slagveld maar vindt zijn geliefde dood.
“Comala” is een wereldlijke cantate voor vocale solisten, koor en orkest, bestaande uit 12 nummers. Het opent met een instrumentale introductie, gevolgd door twaalf vocale bewegingen die afwisselen tussen solo-secties en koren. De langzame inleidende beweging is donker van toon en ontleent motivisch materiaal aan zijn “Echo’s van Ossian”.
De koorbewegingen, die contrasteren met de meer lyrische passages, zijn relatief eenvoudig, maar effectief. We horen krijgers gereed voor de strijd, de geesten van de voorouders die rijden op de storm om de zielen van de doden te halen, de terugkerende krijgers, en tenslotte het machtig slotkoor “Aus den Wolken herab schauen die Geister der Ahnen”, ter ere van Comala. Ongeveer halverwege het werk zingt Dersagrena, de meid van Comala, de ballade met harpbegeleiding “Vom Lochlin kam gezogen Suaran, der stolze Held”, over de daden van Fingal, een typisch voorbeeld van de volksmuziekachtige elementen die Gade soms in zijn werken gebruikte, en die we bijvoorbeeld ook kennen van de koorballade “Elverskud” (“De dochter van de Elzenkoning”) op. 30 uit 1854. Tegelijkertijd herinnert de ballade ons eraan dat de Ossiaanse gedichten hun oorsprong vonden in het idee van de bardische traditie. Tussen deze bewegingen in zitten de solo secties, Fingal neemt afscheid van zijn geliefde, Comala, die haar angsten toevertrouwt aan haar meid, de dood van Comala, en de klaagzang van de teruggekeerde Fingal.
Gade componeerde “Comala” in de winter van 1845-1846, terwijl hij in Leipzig verbleef. Hij kende de Ossiaanse gedichten in de Deense vertaling van Steen Steensen Blicher, maar liet voor het geplande koorwerk één van zijn kennissen in Leipzig, Julius Klengel, een Duits libretto schrijven. Klengel koos ervoor om het verhaal enigszins te wijzigen. In het oorspronkelijk gedicht is het de jaloerse Hidallan die opzettelijk Comala het vals nieuws brengt over de dood van Fingal. In Klengels versie verschijnt Hidallan niet en is het Comala’s eigen verbeelding die haar overtuigt van de dood van haar geliefde.
Gade dirigeerde zelf de eerste uitvoering in het Gewandhaus in Leipzig op 23 maart 1846 en “Comala” werd een van Gade’s grootste successen. Alleen al in Duitsland werd het werk meer dan 80 keer uitgevoerd tijdens het leven van Gade, en ook in de VS, Groot-Brittannië, Nederland en Rusland werd het werk herhaaldelijk uitgevoerd.
In Denemarken voerde Gade “Comala” verschillende keren uit in de symfonische muziekvereniging Musikforeningen in Kopenhagen. De eerste uitvoering daar vond plaats in december 1850. Na nog eens twee uitvoeringen in 1851 en in 1856, belandde “Comala” echter voor vele jaren in de lade. Eén van de redenen hiervoor was de steeds meer gespannen relatie met het Duits als taal na de Schleswig-oorlogen van 1848-51 en 1864. Toen “Comala” in 1871 opnieuw in Kopenhagen werd opgevoerd, was het voor de eerste keer met de Deense tekst, waarschijnlijk vertaald door Carl Andersen, die in die jaren, teksten schreef voor een aantal andere vocale werken van Gade.
“Comala” stond ook op het programma toen de muziekverenigingen Cæcilieforeningen, Koncertforeningen en Studenter-Sangforeningen een herdenkingsconcert gaven ter ere van Gade op 21 februari 1891, precies twee maanden na zijn overlijden. Hierna lijkt “Comala” geleidelijk aan min of meer vergeten te zijn of overschaduwd door andere composities. Het werd weliswaar nog een keer uitgevoerd in het Deens in 1967 in de zaal van het Radio gebouw in Kopenhagen, ter gelegenheid van de 150ste verjaardag van de geboorte van Gade. Deze cd uitgave is dan ook een heuse herontdekking. En voor de Wagnerianen onder u is het interessant om te weten dat de muziek van Comala voor de Duitse schrijfster Louise Otto, de aanleiding was om een libretto te schrijven over het verhaal van de Nibelungen, met de bedoeling dat Gade een opera zou componeren. Het libretto werd in 1852 voltooid, maar aangaande de muziek bleef het helaas bij enkele schetsen. De cd werd live opgenomen in de concertzaal, DR Koncerthuset, op 23-24 februari 2017 als een productie in samenwerking met met DR (Danish Broadcasting Corporation) “Comala” is een aanrader.
(Laurence Equilbey © Agnès Mellon)
Niels W. Gade Comala Marie-Adeline Henry Markus Eiche Rachel Kelly Elenor Wiman Danish National Symphony Orchestra Danish National Concert Choir Laurence Equilbey cd Dacapo 8.226125