De cornet-speler en musicoloog Arno Paduch selecteerde acht composities uit het oeuvre van Knüpfer. De expressieve kracht van zijn Johann Rosenmüller Ensemble met vier tot zes stemmen, strijkers, blazers en continuo, is opvallend groot. De opnamen, bijna alle première opnamen, geven een indrukwekkend beeld van het hoog muzikaal niveau van de Thomas-kerk in Leipzig, lang voor Bach er kantor was.
De professionele carrière van de jong overleden Sebastian Knüpfer (ca. 1633-1676) als kantor van St. Thomas in Leipzig (foto) duurde slechts 19 jaar. Reeds als student was hij bassist in de belangrijkste kerken van de stad. Hij moet een behoorlijke indruk hebben gemaakt, aangezien de stadsvaders een jonge, 24-jarige musicus zonder echte professionele ervaring, als Thomascantor aanstelden. Blijkbaar heeft Knüpfer hun vertrouwen in hem beloond, want na de omwenteling van de Dertigjarige Oorlog, markeerde zijn benoeming de wedergeboorte van de reputatie van Leipzig als stad van schitterende kerkmuziek. Hij kon er zijn muzikale vaardigheden, los van politieke intriges, naar believen aanwenden, en componeerde prachtige psalm- en koraalconcerten voor de diensten in de St. Thomas kerk.
De vandaag grotendeels vergeten Sebastian Knüpfer (foto) werd geboren in Asch in Bohemen (nu As, in de Tsjechische Republiek) en werd er gedoopt op 6 september 1633. Zijn vader Johann was koorleider en organist en gaf hem zijn eerste muzieklessen. Zijn moeder Katharina was de dochter van het raadslid Nikolaus Ludwig. In 1646 werd Sebastian Knüpfer naar het Gymnasium Poeticum in Regensburg gestuurd om er een humanistische protestantse opleiding te volgen. Hij was vermoedelijk een van de vierentwintig beursbezitters onder de internen, wat betekende dat hij verplicht was om deel te nemen aan alle religieuze en seculiere muzikale activiteiten van het schoolkoor. De stad Regensburg was echter ontevreden over Johann Reinhard Seulin, de koorleider die sinds 1634 op de school werkzaam was. Seulin werd vermaand omdat de prestaties van de jongens slecht waren en hun discipline zwak was. Hij werd in 1649 opgevolgd door Philipp Jakob Seulin.
De Reichstag die in 1653/54 in Regensburg (foto) plaatsvond, moet op Knüpfer een grote indruk hebben gemaakt. De gebeurtenissen bereikten een hoogtepunt in juni 1653 met de kroning van Ferdinand IV tot Rooms-koning, en de kroning in augustus 1653 van de literaire Eleonora Gonzaga, de derde vrouw van de componerende keizer Ferdinand III (foto). Het hele keizerlijk huishouden verbleef in Regensburg voor de duur van de Rijksdag en er werden enorme sommen geld voorzien om ervoor te zorgen dat het belang van de keizerlijke macht in een passend daglicht werd geplaatst.
Het Weense hof schatte aanvankelijk de totale kosten van het verblijf in Regensburg op een miljoen Reichstalers en grote bedragen werden ook ter beschikking gesteld voor muziekuitvoeringen, o.a. voor de bouw van een theater om de opera “L’inganno d’amore” van de hofkapelmeester van de keizer in Wenen, Antonio Bertali, in februari 1653 op te voeren. Knüpfer moet daarom ruimschoots de gelegenheid hebben gehad om de beste, toenmalige eigentijdse muziek te horen in Regensburg. Hij componeerde in 1658 ook muziek voor de kroning van keizer Leopold I en voor de Vrede van Aken (1668).
In Leipzig liet de kwaliteit van de muziek waarbij de St Thomas kerk (foto) een grote rol speelde, in die tijd te wensen over, omdat de toenmalige Thomaskantor, Tobias Michael, van Frans-Vlaamse afkomst, door ziekte, ernstig gehinderd werd om zijn taak naar behoren te vervullen. In 1631 had Tobias Michael, Schein opgevolgd als cantor van de Thomasschule en de Thomaskirche. In 1653 benoemde het Leipzigse stadsbestuur Johann Rosenmüller (foto) tot zijn opvolger. Rosenmüller werd echter gedwongen om de stad te ontvluchten toen een morele aanklacht tegen hem werd ingediend. Na de dood van Tobias Michael in juni 1657, koos de raadsvoorzitter Sebastian Knüpfer als de opvolger van Rosenmüller, hoewel Knüpfer nog nooit zo’n ambt had bekleed en prominente persoonlijkheden als Adam Krieger tot de kandidaten hoorde.
De acht hier opgenomen Duitse en Latijnse “geistliche Konzerte” van Knüpfer zijn alle voor vier, vijf tot zes zangers, strijkers en continuo gecomponeerd. Een drietal zijn in de lijn van Schütz, voor de bezetting van strijkers, blazers en continuo. De “Konzerte” worden uitgevoerd door 2 sopranen, een alt, drie tenoren en een bas, en een instrumentaal ensemble bestaande uit 2 violen, 4 altviolen, 1 violone, 2 cornetten, 4 trombones, 1 dulciaan (fagot) en orgel. Warm aanbevolen.
Sebastian Knüpfer Geistliche Konzerte Johann Rosenmüller Ensemble Arno Paduch cd Christophorus CHR 77428