Het vierde deel verscheen in de reeks uitgaven “Dédiée à la Mélodie française”, van het Palazzetto Bru Zane en het label Aparté. De eerste waren gewijd aan David, Lalo en Godard. Nu laten de Griekse bariton Tassis Christoyannis en de pianist Jeff Cohen, ons de intieme solo lyriek van Camille Saint-Saëns ontdekken. Muziek voor fijnproevers.
Tassis Christoyannis (° 1967) (foto) begon met piano spelen toen hij negen was. Op zijn 17de begon hij zijn studie zang, compositie en orkestdirectie aan het Conservatorium van Athene. In 1993 studeerde hij bij de Verdi bariton Aldo Protti en won in 1995 een eervolle vermelding op de Internationale Maria Callas Zangwedstrijd. Van 1995 tot 1999 was hij lid van de Nationale Opera in Athene. Daar zong hij o.a. de rollen van Papageno (“Die Zauberflöte”), Figaro (“Il Barbiere di Siviglia”) en de titelrol in Tsjaikofski’s “Eugen Onegin”.
In 2000 verhuisde hij naar de Duitse Oper am Rhein waar hij tot 2007 belangrijke hoofdrollen zong zoals deze van Enrico in “Lucia di Lammermoor”, Dandini in “La Cenerentola” en Rodrique in “Don Carlos”. Christoyannis heeft een heel mooie baritonstem en zingt bij de grootste operahuizen in Europa, zoals de Weense Staatsopera, de Nationale Opera in Parijs, de Staatsoper Berlin, de operahuizen in Brussel, Straatsburg, Budapest en Amsterdam, en op het Glyndebourne Festival.
Berlioz componeerde de eerste Mélodies in zijn “Les Nuits d’été” (1841). Camille Saint-Saëns (1835-1921), een legendarische figuur van de Franse romantische muziek, heeft meer dan honderdvijftig melodieën gecomponeerd, reflecties van zijn liefde voor poëzie en voor de Franse taal. Binnen dit oeuvre bevinden zich vier cycli die perfect passen in het midden van het gouden tijdperk van het Franse lied (1870-1920).
Armand Renaud, Georges Docquois en Renaissance dichters
De eerste cyclus waren zijn Perzische Mélodies (1870), muziek op de mooiste gedichten van de parnassus dichter en inspecteur des Beaux-Arts, Armand Renaud. “La cendre rouge” (1914) ontstond door een nauwe samenwerking met de dichtende journalist Georges Docquois. In de vijf mélodies van Ronsard en in zijn oude liederen, gecomponeerd in het jaar van zijn dood 1921 en opgedragen aan de zangeres en actrice Martha de Villers, zette Saint-Saëns de poëzie van de Franse Renaissance dichters Ronsard, Belleau, de la Fresnaye en d’Orléans op muziek.
Een rijke bloemlezing
Op de cd staan de zes “Mélodies persanes” op tekst van Armand Renaud uit 1872, La Brise, La Splendeur vide, La Solitaire, Sabre en main, Au Cimetière en Tournoiement (Songe d’opium). Daarop volgen de “Cinq Poèmes de Ronsard”, L’Amour oyseau, L’Amour blessé, À Saint Blaise, Grasselette et Maigrelette en L’Amant malheureux en drie “Vieilles Chansons” uit 1921, Le Temps nouveau (Charles d’Orléans), Avril (Rémy Belleau) en Villanelle (Jean Vauquelin de la Fresnaye). Als laatste, de cyclus “La Cendre rouge” (op tekst van Georges Docquois), uit 1914, opgedragen aan Fauré: Prélude, Âme triste, Douceur, Silence, Pâques, Jour de pluie, Amoroso, Mai, Petite Main en Reviens! (Épilogue).
Citaat
Marie-Gabrielle Soret, Conservateur au Département de la musique à la Bibliothèque nationale de France, eindigt als grote specialiste van Saint-Saëns, haar tekst in het bijhorend boekje waarin overigens alle gedichten zijn opgenomen, met een treffend citaat van Saint-Saëns, “Puissent la musique et la poésie comprendre un jour quel intérêt elles ont à s’appuyer l’une sur l’autre ! Puissent les poètes apprendre la musique et les musiciens étudier la poésie ! Ils ont tout à gagner. Les musiciens doivent se pénétrer de cette vérité qu’un beau vers ne saurait être un simple prétexte à musique ; c’est un diamant que le musicien doit monter de son mieux, pour le mettre dans tout son jour. Quant aux poètes, ils s’apercevront un jour que la musique rend possibles toutes sortes de combinaisons qui leur sont interdites sans elle.” De opname gebeurde in het Théâtre Saint-Bonnet in Bourges. Een heuse aanrader.
Tassis Christoyannis Jeff Cohen Camille Saint-Saëns Mélodies cd APARTE AP132