Ontdek één van de vroegste oratoria van één van de grootmeesters van het genre met schitterende solisten en het ensemble “Le banquet céleste”, o.l.v. Damien Guillon, zijn naam waardig.
De Venetiaan Antonio Caldara (1670-1736) werd op jonge leeftijd koorzanger aan San Marco in Venetië, waar hij verschillende instrumenten leerde spelen. Vermoedelijk was zijn leraar er Giovanni Legrenzi. In 1699 verhuisde Caldara naar Mantua, waar hij kapelmeester werd van Karel IV, de hertog van Mantua. In 1707 verhuisde hij naar Barcelona, waar hij huiscomponist werd aan het koninklijk hof van de Spaanse troonpretendent Karel van Oostenrijk. Later verhuisde hij naar Rome en werd kapelmeester van de markies, Francesco Maria Marescotti Ruspoli (foto). Rond 1709 had de markies nl. een huisorkest met wel 80 musici. Händel woonde in 1707 en 1708 maandenlang in een van Ruspoli’s paleizen, voor wie hij meer dan vijftig cantaten componeerde. Vanaf 1716 bekleedde Caldara een soortgelijke functie in dienst van de Habsburgers in Wenen, aan het Keizerlijk Hof.
In Venetië begon het gebruik van religieuze concerten in 1667 bij de Oratorianen van de Fava, in de kerk “Santa Maria della Consolazione” in de wijk Castello. Het ‘seizoen’ van muzikale devotionele oefeningen strekte zich uit van november tot aan de vastentijd. De tekst en plot van Maddalena waren perfect aangepast aan deze maanden van boetedoening. Het was een kwestie van het gevoelig maken van de morele breuk die de zondaar martelt, die moet kiezen tussen de profane liefde en de heilige liefde; tussen het leiden van een leven van lust of het worden van de bruid van Christus. Het is deze innerlijke marteling die Lodovico Forni in zijn libretto ontwikkelde, geschreven voor Modena en eerder getoonzet door Bononcini.
In Maddalena delen de protagonisten, zes in aantal, de aarde en de lucht. Het zijn Marta, Maddalena, een Farizeeër en Jezus, en twee sublieme, allegorische personages, de aardse liefde en de hemelse liefde. De compositie is verdeeld in recitatieven en aria’s. De ritornelli, vaak voor vijfstemmige strijkers, vormen de overgang van het ene personage naar het andere. Deze ogenschijnlijke uniformiteit verborg verhalende subtiliteiten. De kortste aria’s, voor stem en continuo, verklankten introspectieve en intieme momenten, zoals ‘Voglio piangere’ van Maddalena, meer emotie en meer vocale virtuositeit zijn te horen in de aria “Fin che danzan” van de aardse liefde.
Caldara gebruikte alle stijlmiddelen van het pathos van de barok. De ostinato die daalt om de slaap te verklanken in “Dormi, o cara” bv. of de spookachtige bas van het passacaglia-type in “Spera, consolati”. Als cellist, gebruikte hij het zacht timbre van het instrument in de solo ‘Pompe inutile’, een verontrustende meditatie over ijdelheid, en “In lagrime stemprato” maakt het ritme dan weer de tranen van de boeteling hoorbaar.
“Maddalena” is een werk met een eerder sober instrumentaal palet. Pas later in de keizerlijke kapel van de Hofburg in Wenen, zal Caldara beschikken over virtuozen uit Bohemen en zal hij zijn orkest verrijken met nieuwe kleuren met behulp van de chalumeau, trombones en zelfs het psalterion. Het oratorium als genre werd geboren in het kielzog van de Contrareformatie, geïllustreerd door Carissimi en Landi in Rome, en werd aanvankelijk in het Latijn gezongen in het kader van vrome broederschappen. Caldara’s “Maddalena” is weliswaar een oratorio volgare, d.w.z. gezongen in het Italiaans.
Caldara componeerde ongeveer veertig oratoria, waarvan de libretti voor het grootste deel geschreven waren door Metastasio (1698-1782) en Zeno (1668-1750). Oprichter in 1691 van de Academia degli Animosi en verbonden aan de Romeinse Academia dell’Arcadia, schreef de Venetiaan Apostolo Zeno tussen 1719 en 1737, ongeveer zeventig libretti van oratoria voor het hof in Wenen. Het componeren van oratoria domineerde het grootste deel van Caldara’s leven. Hij componeerde het eerste in Venetië in 1697 en het laatste in Wenen in 1735. Het was in Mantua en Venetië, vooral in de Oratoriaanse kerk, “Santa Maria della Fava”, dat Caldara rond 1700 zijn eerste oratoria componeerde. De Romeinse oratoria, daterend uit de jaren 1705-1715, werden grotendeels gespeeld in het paleis Bonelli, residentie van Prins Ruspoli,
Caldara had een voorkeur voor solisten (sopraan, alt, tenor en bas, twee sopranen, alt en bas, of twee sopranen, alt, tenor en bas), en componeerde zelden voor koor. Begeleid door het orkest of een dynamische basso continuo, hadden de aria’s over het algemeen de da capo-vorm en een dramatische vocale stijl, beladen met melismen, coloraturen en arioso passages, voorafgegaan door een eenvoudig recitatief. In één van zijn eerste oratoria, het hier opgenomen “Maddalena a piedi di Cristo”, gecomponeerd op een libretto van Forni, waarschijnlijk vóór 1700, in Venetië, componeerde Caldara zelfs melodieën op dansritmen. Ontdek dit alles hier op deze meer dan schitterende dubbel cd. Niet uitstellen.
De schitterende vocale solisten zijn Emmanuelle de Negri (sopraan, Maddalena), Maïlys de Villoutreys (sopraan, Marta), Benedetta Mazzucato (contralt, Amor Terreno), Reinoud Van Mechelen (bariton, Cristo), Riccardo Novaro (bariton, Fariseo) en Damien Guillon (alt, Amor celeste). Subliem. Niet te missen!
CALDARA MADDALENA AI PIEDI DI CRISTO Le Banquet Céleste Damien Guillon 2 cd Alpha Classics Alpha 426