Violist Ning Feng bracht een cd uit met ontzettend mooie muziek voor viool en orkest. Beide concerti zijn echter nog steeds onbekend bij een breed publiek. En hoewel de naam Elgar zeker geen introductie vergt, is dat geenszins het geval met de joods-Britse componist, Gerald Finzi (1901-1956). Een immense ontdekking!
Het Concerto van Elgar, in 1910 gecomponeerd in opdracht van de Royal Philharmonic Society voor Fritz Kreisler, en in 1932 opgenomen door de toen 16-jarige! Yehudi Menuhin , is een echte krachttoer vanwege de lengte en de extreme moeilijkheidsgraad. Het Vioolconcerto van de bij velen onbekende Finzi, is een ontdekking om voor altijd te koesteren.
De viool was Elgars eigen instrument en zijn Vioolconcerto was bijna als een persoonlijke bekentenis: het was te emotioneel, gaf Elgar toe, eraan toevoegend dat hij het toch wel leuk vond. De solopartij is een van de vermoeiendste uit het repertoire van bravoure-viooltechnieken. In een interview heeft Fritz Kreisler, aan wie het Vioolconcerto is opgedragen, Elgar gerangschikt naast Beethoven en Brahms. Elgar kwam de uitdaging na. Zijn Vioolconcert combineert de zangkwaliteit van Beethoven met de symfonische dramatiek van Brahms.
Naast het opschrift “Aqui está encerrada el alma de …..” uit de moralistische en maatschappijkritische schelmenroman, “Gil Blas” (1715-1735) van Alain-René Lesage, die misschien verwijst naar de ziel van Elgars geliefde, de Amerikaanse Julia Worthington of naar de ziel van zijn allereerste grote liefde, Helen Weaver (foto), zijn de drie magistrale bewegingen van dit enigmatisch concerto voorzien van inscripties. Die inscripties verwijzen in de emotioneel sterk bewogen, dramatisch-Edwardiaanse en klassiek-romantisch Brahmsiaanse eerste beweging, naar Elgars geliefde, Alice Stuart-Wortley (“Windflower”) (kleurfoto), de dochter van de schilder John Everett Millais, en naar zijn vroegere geliefde, de violiste Helen Weaver. In de tweede beweging verwijzen ze naar Elgars vrouw Caroline Alice (Lady Elgar), en naar zijn moeder Ann, en in de virtuoze finale, naar zijn vriend en biograaf Billy Reed en de muziekuitgever August Jaeger (foto), (het overweldigend mooie “Nimrod” uit de “Enigma Variaties”).
Zoals te horen is in zijn Vioolconcerto, een goed bewaard geheim uit 1927, dat pas in 1999 na de première zijn eerste uitvoering kende, was Gerald Finzi in meerdere opzichten meer Engels dan Elgar en zijn leraar Ralph Vaughan Williams. Het werk duurt nauwelijks twintig minuten: een zes minuten durend allegro, een prachtig centraal molto sereno van tien minuten, en een vier minuten durend hornpipe rondo.
Gerald Finzi (1901-1956) werd geboren in Londen, als zoon van John Abraham (Jack) Finzi en Eliza Emma (Lizzie) Leverson. Finzi werd een van de meest karakteristieke “Engelse” componisten van zijn generatie. Ondanks dat hij een agnost was van Joodse afkomst, incorporeerden verschillende van zijn koorwerken, christelijke teksten.
De vader van Finzi, een succesvolle scheepsmakelaar, overleed twee weken voor de achtste verjaardag van zijn zoon. Finzi werd privé daarna opgeleid. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vestigde het gezin zich in Harrogate, en Finzi begon vanaf 1915, muziek te studeren aan de Christ Church, High Harrogate (foto), bij de organist en componist, Ernest Farrar (1885-1918), een voormalige leerling van Stanford. Finzi vond hem een sympathieke leraar en Farrars dood tijdens de Slag bij Épehy aan het westfront, nabij Le Cateau-Cambrésis, ten westen van Cambrai, aan de Somme, raakte hem dan ook diep. Tijdens deze vormingsjaren leed hij daarnaast ook nog eens onder het verlies van alle drie zijn broers! Deze tegenslagen droegen bij aan Finzi’s sombere kijk op het leven, maar hij vond troost in de poëzie van Thomas Traherne en zijn favoriet, Thomas Hardy, wiens gedichten, evenals die van Christina Rossetti, hij op muziek begon te zetten. In de poëzie van Hardy, Traherne en later van William Wordsworth, werd Finzi aangetrokken door het terugkerend motief van de onschuld van de kindertijd die door de volwassen ervaringen wordt aangetast. Vanaf het begin was de meeste van zijn muziek bijgevolg elegisch van toon.
Na de het overlijden van Farrar (foto) studeerde Finzi privé in York Minster bij de organist en koordirigent, Sir Edward Bairstow (foto), een strikte leraar in vergelijking met Farrar. In 1922, na vijf jaar studie bij Bairstow, verhuisde Finzi naar Painswick in Gloucestershire (foto), waar hij serieus begon te componeren. Zijn eerste Hardy-toonzettingen en het orkestwerk “A Severn Rhapsody” werden al snel in Londen uitgevoerd met gunstige recensies.
In 1925 volgde Finzi op aanraden van Adrian Boult, een cursus contrapunt bij R.O. Morris en verhuisde vervolgens naar Londen, waar hij bevriend raakte met Howard Ferguson en Edmund Rubbra. Hij maakte ook kennis met Gustav Holst, Arthur Bliss en Ralph Vaughan Williams, en Vaughan Williams zorgde voor een leerpost (1930-1933) voor hem aan de Royal Academy of Music (foto).
Finzi voelde zich echter nooit thuis in de grote stad. Hij trouwde met de kunstenares Joyce Black (Joy Finzi) (1907-1991), en ging met haar in Aldbourne, Wiltshire wonen, waar hij zich toelegde op het componeren en appelkweek, waardoor een aantal zeldzame Engelse appelvariëteiten voor uitsterven werd behoed. Hij verzamelde ook een grote bibliotheek van ongeveer 3000 volumes Engelse poëzie, filosofie en literatuur, die nu wordt bewaard in de Universiteit van Reading en een collectie (ongeveer 700 volumes inclusief boeken, manuscripten en gedrukte partituren) van 18e-eeuwse Engelse muziek, nu bewaard in de universiteit van St. Andrews.
Tijdens de jaren 1930, componeerde hij slechts een paar werken, maar het was in deze werken, met name in de cantate “Dies natalis” (1939) op teksten van Thomas Traherne, dat zijn volwassen stijl zich ontwikkelde. Hij werkte ook in opdracht van de dichter-componist Ivor Gurney, die in een psychiatrisch ziekenhuis was opgenomen. Finzi en zijn vrouw catalogiseerden en bewerkten de werken van Gurney voor publicatie en bestudeerden en publiceerden Engelse volksmuziek en muziek van oudere Engelse componisten, zoals William Boyce, Capel Bond, John Garth, Richard Mudge, John Stanley en Charles Wesley.
In 1939 verhuisde de Finzis naar Ashmansworth in Hampshire (foto), waar hij de Newbury String Players oprichtte, een amateurorkest dat hij tot zijn dood leidde. Bedoeling was om de achttiende-eeuwse strijkersmuziek nieuw leven in te blazen en er mee premières te spelen van werken van zijn tijdgenoten. Ook vormden de Players een debuutpodium voor getalenteerde jonge muzikanten, zoals de gitarist, Julian Bream en de componist, Kenneth Leighton.
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vertraagde de eerste uitvoering van “Dies natalis” op het Three Choirs Festival, een evenement dat Finzi tot grote componist had kunnen maken. Hij werkte voor het ministerie van oorlog en logeerde Duitse en Tsjechische vluchtelingen in zijn huis. Na de oorlog werd hij iets productiever en componeerde verschillende koorwerken, en het wondermooi Klarinetconcerto (1949), misschien wel zijn populairste werk.
Inmiddels werden Finzi’s werken regelmatig uitgevoerd op o.a. het Three Choirs Festival. Dit geluk was helaas van korte duur. In 1951 vernam Finzi nl. dat hij leed aan de toen nog ongeneeslijke ziekte van Hodgkin en dat had hij nog maximaal tien jaar te leven had. Iets van zijn gevoelens na deze openbaring wordt weerspiegeld in het eerste deel van zijn celloconcerto (1955), Finzi’s laatste grote werk, hoewel het tweede deel, oorspronkelijk bedoeld als een muzikaal portret van zijn vrouw, serener is.
In 1956, na een uitstap in de buurt van Gloucester met Vaughan Williams, kreeg Finzi gordelroos, waarschijnlijk als gevolg van immuun suppressie, veroorzaakt door de ziekte van Hodgkin, die zich tot waterpokken een “ernstige hersenontsteking” ontwikkelde. Hij overleed kort daarna, op de leeftijd van 55, in de Radcliffe Infirmary in Oxford. De avond ervoor had de radio nog de eerste uitvoering van zijn Celloconcerto uitgezonden. Zijn as werd in 1973 verspreid over May Hill nabij Gloucester (foto).
Finzi begon aan zijn Concerto voor klein orkest en solo-viool (“Concerto for Small Orchestra and Solo Violin”) in 1925, en wijdde het aan Sybil Eaton (foto), een jonge, getalenteerde violiste en de onbeantwoorde liefde van de toen 24-jarige componist. Finzi had echter grote twijfels over de openingsbeweging. Toen Eaton het stuk in mei 1927 uiteindelijk in première speelde, met Sargent en het “British Women’s Symphony Orchestra”, hoorde het publiek in de Queen’s Hall alleen de tweede en derde beweging. Toen Vaughan Williams, “Uncle Ralph”, zoals Finzi hem noemde, bevestigde dat hij het concerto ging programmeren tijdens een Bach koorconcert het volgende jaar, componeerde Finzi nog een eerste beweging.
Het concerto werd pas in zijn geheel opnieuw uitgevoerd in 1999 in de Turner Sims Concert Hall in Southampton (foto). Het hoogtepunt van het werk blijft ongetwijfeld het centraal, verheven Molto sereno. De oorspronkelijke langzame beweging werd Finzi’s op. 6 Introit. Daarnaast laat de landelijk-energieke, dansante finale, “Hornpipe Rondo: Allegro risoluto”, een heel sterke en blijvende indruk na. Fenomenaal!
Ning Feng werd in 1982 geboren in Chengdu in China. Hij begon op zeer jonge leeftijd viool te spelen, want kort na zijn vierde! verjaardag, kreeg hij zijn eerste lessen van Hu Weimin, aan het Sichuan Conservatorium voor Muziek. Later ging hij naar Londen om er aan de Royal Academy of Music te studeren. Zijn leraar was daar Hu Kun, de zoon van zijn eerste leraar. Ning Feng was de eerste student die ooit een 100% -cijfer kreeg voor zijn laatste recital. Daarna studeerde hij bij Antje Weithaas aan de Hanns Eisler School in Berlijn.
Hij won prijzen op de Internationale Vioolwedstrijd van Hannover, de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel, de Yehudi Menuhin Internationale Wedstrijd voor jonge violisten, en was eerste prijs winnaar van het Michael Hill International Vioolconcours 2005 (Nieuw-Zeeland). In 2006 won hij de eerste prijs op de Paganini-wedstrijd. In 2012 richtte hij het Dragon Quartet (foto) op, waarin hij de eerste violist (primarius) is. Ning Feng speelt met grote lokale en internationale orkesten op een wonderbaarlijke Stradivarius-viool uit 1721, bekend als de “MacMillan”. Niet te missen!
Elgar Finzi Violin Concertos Ning Feng Royal Liverpool Philharmonic Orchestra Carlos Miguel Prieto cd Channel Classics 40218