De Habsburgse dynastie was van de vroege 13de- tot de vroege 19de eeuw, één van de machtigste vorstenhuizen van Europa. Het was ook een belangrijke macht in culturele artistieke aangelegenheden en trok de beste musici en componisten aan. Het muzikaal leven aan het keizerlijk hof in Wenen had weliswaar een sterk Italiaans tintje. Italianen bekleedden de functie van hofkapelmeester en de positie van hofcomponist werd nog steeds gedomineerd door Italianen. Ontdek op deze cd bv. muziek van Conti en van de beide Ziani’s.
Al ruim vijftien jaar behoort Oltremontano o.l.v. baroktrombonist Wim Becu, tot de internationale top onder de historische koperblaasinstrumenten. Dankzij onderzoek, technische verfijning en weergaloze interpretatie, werd het repertoire voor baroktrombone sinds de jaren ’90 bekend bij een breder publiek. In 1993 creëerde Wim Becu met de oprichting van Oltremontano zijn eigen platvorm voor de verdere ontwikkeling van historische trombones en het repertoire dat ervoor werd gecomponeerd. De naam Oltremontano verwijst naar de toonaangevende Vlaamse componisten die in de 15de- en 16de- eeuw het muziekleven in Europa bepaalden en in Italië bekend waren als “Oltremontani” i.e. “die van over de bergen”.
Wim Becu studeerde aan de Conservatoria van Antwerpen en Den Haag, en werd op jeugdige leeftijd geïntroduceerd in de op dat moment nog ontluikende oude muziekbeweging. In 1980 begon een duurzame samenwerking met het “Huelgas Ensemble” o.l.v. Paul Van Nevel en vanaf 1985 werd hij een vaste medespeler van “Concerto Palatino”. Als pedagoog is Wim Becu verbonden aan de Musikhochschule van Keulen en aan verschillende academies in België, geeft wereldwijd masterclasses, en begeleidt tal van projecten.
In de late 17de– en 18de eeuw genoot Wenen aanzienlijke economische welvaart. Na het opheffen van de belegering van Wenen in 1683 en de beslissende nederlaag van de Turkse strijdkrachten in Boeda in 1686, breidden de Habsburgers hun gebieden naar het oosten uit, in de veronderstelling dat in de landen die voorheen protestants of moslim waren en vanuit Istanboel regeerden, het katholicisme verspreid kon worden. De Habsburgse vorsten bevonden zich op het hoogtepunt van hun macht. De katholieke kerkmuziek was in Wenen al lang gecultiveerd, maar tijdens de periode in kwestie begon het een Italiaanse flair aan te nemen, met obgligato-instrumentale gedeelten die solo-delen van de mis en andere liturgische muziek vergezelden. Antonio Caldara’s toonzetting van ‘Gloria Patri’, met zijn uitgebreid deel voor obbligato-viool, uit de Vespers-psalm ‘Laudate pueri’, lijkt hoewel niet in da capo-vorm, qua stijl op aria’s in oratoria en ‘sepolcri’.
In 1716 was de Venetiaan Antonio Caldara (foto) kapelmeester in Wenen aan het Keizerlijk Hof waar hij samen met zijn opvolger Pietro Andrea Ziani, in dienst was van de Habsburgers. Hij bleef in Wenen tot aan zijn overlijden in 1736. Ziani volgde hem niet op maar ging terug naar zijn geboortestad Casalmaggiore aan de Po in de Italiaanse provincie Cremona. Caldara, die als kapelmeester aan het hof van aartshertog Ferdinand Karel in Mantua, niet ver van Casalmaggiore woonde, nodigde Ziani nadat hij hem had horen spelen, uit om hem te vergezellen naar Wenen. Antonio Caldara is met drie aria’s prominent aanwezig in dit programma, maar de cd bevat ook muziek van minder bekende of zelfs onbekende componisten als Pietro Antonio en Marco Antonio Ziani, Francesco Bartolomeo Conti en keizer Joseph I zelf.
De mandoline- en theorbespeler, Francesco Bartolomeo Conti (foto), was van 1708 tot 1726 theorbespeler aan het Hof in Wenen. In 1711 werd hij vice-dirigent van het keizerlijk orkest. Van 1729 tot 1732 verbleef hij in Italië vanwege gezondheidsproblemen, keerde in 1732 terug naar Wenen, componeerde er nog twee opera’s en overleed er. De trombone, die op dit moment in sommige delen van Europa nauwelijks bekend was, floreerde in Wenen. Tussen 1680 en 1740 verschenen zeker meer dan 40 aria’s met trombone obbligato in religieuze dramatische werken. Dit repertoire valt in de geschiedenis van de muziek voor trombone op door zijn versierde schriftuur, vol trillers en snel passagewerk, die vaak wedijverde met de stemmen en de strijkers.
Onder de inlandse componisten bevonden zich enkele keizers. Leopold I, een diep religieus man, componeerde een aanzienlijke hoeveelheid kerkmuziek en zijn zoon, Joseph I (foto), componeerde de aria ‘Alme ingrate’, met zijn levendige en gracieuze trombone obbligato. Het is een ‘substitutie-aria’, bedoeld om te worden uitgevoerd als onderdeel van een titelloos stuk met de rest van de muziek gecomponeerd door een andere componist, wiens identiteit helaas onbekend is. Het begint met een inleidend ‘motto’ voor de trombone, dat in echo wordt herhaald door de sopraan. Obbligato-trombones in dit repertoire waren genoteerd in de alt- en tenorsleutel. Waarschijnlijk was de tenortrombone de meest gebruikte.
Johann Joseph Fux (foto), die in 1715 als opvolger van Marc’Antonio Ziani, hofkapelmeester werd, componeerde in 1716 het oratorium ‘Il fonte della salute’. Fux’ ‘Sonata à tre’, voor twee violen, trombone en continuo, is het enige instrumentaal werk dat hij schreef voor deze specifieke combinatie. De trombonepartij is net zo versierd als de twee vioolpartijen. Het stuk begint in imitatie, gevolgd door contrapuntische passages. Net als de Venetiaanse componist Dario Castello van bijna een eeuw eerder, schreef Fux korte solo-passages voor elk van de instrumenten met een kort sluitend gedeelte met snelle arpeggio-passages voor alle drie de instrumenten. De nadruk op contrapuntisch schrijven in het werk van Fux en andere componisten op deze opname, onderstreept het fundamenteel conservatisme van de Weense muziek van dit moment.
In de tweede helft van de 17de eeuw werden oratoria een belangrijk onderdeel van het muzikaal en religieus leven aan het Habsburgse hof. Oratoria werden gewoonlijk alleen tijdens de vastentijd uitgevoerd, toen de hofopera gesloten was. Tijdens de Goede Week werd echter vaak een variant van het genre, het sepolcro, uitgevoerd.
Op de cd staan 8 aria’s, één instrumentale “Sonata à tre” en vier composities (twee Fantasia’s en twee toccata’s) voor orgel solo. U ontdekt “Gloria Patri” uit Psalm “Laudate pueri dominum”, Wenen, 1716 (voor sopraan, violino concertato en orgel), “Deh sciogliete, o mesti lumi“ uit het Oratorio “Morte e Sepoltura di Cristo”, Wenen, 1724 (sopraan, viool, trombone muto, organo) en “Oro supplex” uit “Dies Irae”, ca. 1720 (sopraan, orgel) van Caldara. Daarnaast ontdekt u de Sonata à 3, Ms. XII 599, archief van het Minoritenkonvent, Wenen, 1716 (Edition Howard Weiner) (voor violino primo, violino secondo, trombone en orgel) van Johann Joseph Fux (1660-1741), “Tu lumen mentis es” uit de Cantata “Languet anima mea”, 1723 (?) (voor sopraan, violino concertato en orgel) van Francesco Bartholomeo Conti (1682-1732), “Alme ingrate” uit een anoniem sepolcro, Wenen, 1705 (transcriptie van Herny Howey) (voor sopraan, trombone, orgel) van Keizer Joseph I (1678-1711) en “Domine Dominus noster” uit “Motetti a voce sola”, Venezia 1640 (sopraan, twee violen, orgel) van Pietro Andrea Ziani (1616-1684).
Het programma vervolgt met “Quel sembiante cosi bello” uit Sepolcro “Il mistico Giobbe”, Wenen, 1704 (voor sopraan, trombone en orgel) en “Non é giunta” uit Sepolcro “Il Sacrifizio d’Isacco”, Wenen, 1707 (transcriptie van Henry Howey) (voor sopraan, trombone en orgel) van Marco Antonio Ziani (c.1653-1715), Toccata prima uit “Apparatus musico-organisticus”, Wenen 1690 (orgel) van Georg Muffat (1653-1704), Fantasia II, FbWV 202, Libro secondo (opgedragen aan Ferdinand III), Wenen 1649 (orgel) en Toccata X, FbWV 110, Libro Quarto, Wenen, 1656 (orgel) van Johann Jacob Froberger (1616-1667), en de Fantasia in g, T. 255, Bayerische Staatsbibliothek München (orgel) van Johann Pachelbel (1653-1706).
De grote charme van deze opname is de hemels mooi sopraanstem van Sarah Van Mol. Deze jonge Belgische sopraan studeerde eerst piano en orgel aan het Conservatorium te Antwerpen voor ze uiteindelijk koos voor zang. Ze volgde Masterclasses bij Robert Alderson, Susan Roper, Guy de Mey en Gidon Saks en als soliste concerteerde ze in Duitsland, Frankrijk, Nederland, Engeland, Polen, Israël, Tsjechië, Spanje, Portugal en eigen land. Met het trio “Voces Aequales” nam zij de cd “Tota Pulchra Es” op, met Vlaamse religieuze muziek voor drie gelijke stemmen, en een cd met muziek van Antonio Lotti. Met dit ensemble ondernam zij ook een concertreis naar Brazilië. Sarah Van Mol is vast lid van het Vlaams radio Koor en treedt verder op met de ensembles Currende, het Euterpe Baroque Ensemble, de Nederlandse Bachvereniging, Het Goeyvaerts Consort, Anima Eterna e.a. Als pedagoge is zij verbonden aan de muziekacademie van Lier. De andere uitvoerders zijn Bart Rodyns (orgel), Veronika Skuplik en Maria Carrasco (barokviool), en Wim Becu (baroktrombone). Heel gestileerde en intieme muziek.
De cd werd opgenomen in de Sint-Catharina Begijnhofkerk in Herentals en in de Onze Lieve Vrouwekerk in Broechem, een deelgemeente van de gemeente Ranst in de Belgische provincie Antwerpen. In de Onze Lieve Vrouwekerk in Broechem bespeelt Bart Rodyns het historisch maar grondig gerestaureerd Zilveren Forceville-orgel uit ca. 1720 (foto). Jean-Baptiste Forceville uit Saint-Omer (Pas-de-Calais), (ca. 1660-1739) was nl. één van de markantste orgelbouwers uit het begin van de 18de eeuw. Forceville bouwde het oorspronkelijk, monumentaal orgel in de collegiale kerk van de HH. Michiel en Goedele, de huidige kathedraal, in Brussel, en vormde Pieter Van Peteghem, de stamvader van de beroemde, Gentse dynastie van orgelbouwers. Paul Baluwé, Nico Declerck en Michael Sawall tekenden voor de sacrale klank en de optimale opname kwaliteit. Warm aanbevolen.
Baroque Consolation, Sacred Arias at the Imperial Court Sarah Van Mol Oltremontano Wim Becu cd Accent ACC24349