Geen massaal grote koren, maar verfijnde stemmen van kamerkoren en prachtige, intieme solisten, en de versie uit 1871 in het Engels met twee piano’s, verruimen de bestaande discografie van dit onnoemelijk meesterwerk. Niet te missen!
In 1854, in Detmold, zou een Treurmars, gecomponeerd n.a.v. de zelfmoordpoging van Robert Schumann, aan de basis liggen van wat een Sonate voor twee piano’s moest worden. Brahms verwerkte het thema van de mars weliswaar in zijn indrukwekkend 1ste Pianoconcerto en daarnaast werd het thema,‘Denn alles Fleisch’ het tweede deel van zijn uniek Deutsches Requiem.
Op 27 februari 1854, sprong Schumann tijdens het plaatselijk carnavalsfeest in een vlaag van innerlijke verscheurdheid in de Rijn. Hij werd gered door brugopzichter Joseph Jüngermann en enkele onbekende omstanders, onder wie volgens sommigen een Nederlandse schipper. Hij werd ontoerekeningsvatbaar verklaard en in een inrichting voor geesteszieken in Endenich (nabij Bonn) (foto) opgenomen. Daar woonde hij totaal geïsoleerd tot zijn overlijden. Zelfs zijn vrouw Clara heeft hem hier pas twee dagen voor zijn dood voor het eerst opgezocht.
In 1861 begon de toen 28-jarige Johannes Brahms met de samenstelling van de Lutherse, ‘Frühneuhochdeutsche’ teksten voor wat een Requiem zou worden, naar het voorbeeld van plannen die Schumann had voor het componeren van een Duits Requiem. Hij noteerde de teksten van de delen I–IV op de rugzijde van het 4de Lied van zijn “Magelonen-Romanzen” op. 33, en componeerde meteen de eerste twee delen van zijn ‘Trauerkantate’ voor koor en orkest. Het eerste deel componeerde hij naar het voorbeeld van de Introïtus uit het Requiem van Cherubini, zonder violen.
„Es ist so herrlich, bei den Eltern zu sein! Die Mutter möchte ich immer mitnehmen können.“ (Johannes Brahms).
Pas na de dood van zijn geliefde moeder, Johanna Henrika Christiane Nissen (1789–1865), (foto) in februari 1865, nam Brahms zijn plan een requiem te willen componeren, weer ter hand. In het voorjaar 1865 componeerde hij wat we nu kennen als het 4de deel voor koor en orkest. Het 3de deel werd tijdens zijn verblijf tussen februari en april 1866, bij zijn vriend, de fotograaf Julius Allgeyer, in Karlsruhe gecomponeerd. Voor de fuga van het derde deel vroeg Brahms advies aan Eduard Marxsen, zijn voormalige leraar in Hamburg en in december kon hij het arrangement voor piano aanbieden aan Clara Schumann. De eerste drie delen werden op 1 december 1867 voor het eerst uitgevoerd in de Großer Redoutensaal in Wenen tijdens een Gesellschaftskonzert van de Wiener Musikfreunde ter ere van Schubert, o.l.v. Johannes Herbeck. Bariton was Rudolf Panzer, een zanger van de keizerlijke kapel. De delen VI en VII componeerde Brahms in de zomer van 1866 in Lichtenthal (nabij het mooie Baden-Baden) en in Winterthur.
De eerste uitvoering in het toenmalige Duitsland van het toen nog zesdelig werk (dus nog zonder wat we nu kennen als het 5de deel met sopraan) was op het ‘Karfreitagskonzert’ (Goede Vrijdag) van 10 april 1868, in aanwezigheid van tweeduizend! gelovigen in de Dom van Bremen (foto’s) o.l.v. Brahms zelf. Bariton Julius Stockhausen was toen de solist. Op aandringen van de kapelmeester van de Bremense Dom, Carl Martin Reinthaler, werden na het derde deel, vijf andere composities uitgevoerd. Violist Joseph Joachim speelde een solo, de sicilienne “Erbarme dich, mein Gott” uit Bachs Matthäus-Passion werd gezongen, en uit Händels ‘Messiah’ zong men „Seht, das ist Gottes Lamm“ (“Behold the lamb of God”-openingskoor van het 2de deel), de aria „Ich weiß, dass mein Erlöser lebt“ (“I know that my Redeemer liveth” – openingsaria voor sopraan van het 3de deel) en „Halleluja“.
Wat we nu kennen als het 5de deel componeerde Brahms pas in 1868. Dit vijfde deel, waarin de sopraan “Ihr habt nun Traurigkeit” zingt en het koor “Ich will euch trösten”, werd gecomponeerd in Bonn en voor het eerst gezongen in Zürich in september 1868 door Ida Suter-Weber, met Friedrich Hegar als dirigent van het orkest van het plaatselijk Tonhallegesellschaft. Na een privé uitvoering in januari 1869 van de pianoversie met een klein koor en de twee solisten in Dessau, beleefde het volledig, nu zevendelig meesterwerk, zijn officiële première op 18 februari 1869 in het Gewandhaus in Leipzig. Het Gewandhausorchester en het Gewandhauskoor en de solisten Emilie Bellingrath-Wagner en Franz Krükl stonden onder leiding van Carl Reinecke (foto). Al deze uitvoeringen maakten gebruik van Brahms’ handschrift want de partituur werd pas in november 1868 door Rieter-Biedermann in Leipzig gedrukt…
De centrale gedachte van het werk was niet de eeuwige rust van de overledenen, maar voor alles de troost voor degenen die het leed dragen, muziek dus voor de levenden. Zo begint Brahms’ requiem met de tekst “Selig sind, die da Leid tragen, denn sie sollen getröstet werden” (“Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden”) (Matteüs 5:4), terwijl de traditionele Latijnse requiemmis begint met “Requiem eternam dona eis, Domine” (“Geef ze eeuwige rust, o Heer”).
Deze nieuwe, hemels mooi gezongen release van het Amerikaans kamerkoor “Te Deum” uit Kansas en hun dirigent Matthew C. Shepard, presenteert Brahms’ “A German Requiem” in de zelden gehoord Londense (Engelse) versie voor twee piano’s en koor. De zogenaamde Londense versie van het Requiem is een arrangement voor koor en piano dat Brahms realiseerde voor de eerste uitvoering van het werk in Londen in 1871. Volgens recent onderzoek lag een vierhandige pianoversie uit 1869 aan de basis. De uitvoering vond plaats op 10 juli 1871, in het huis van Sir Henry Thompson en zijn vrouw, de pianiste Kate Loder (Lady Thompson). De pianisten waren Kate Loder en Cipriani Potter.
Op deze subliem gezongen, nieuwe opname van Centaur, zijn de uitvoerders Ida Nicolosi (sopraan (Pepperdine University)), Dr.Jan Kraybill en Dr. Elisa Williams Bickers (piano) en Brian Ming Chu (bariton (voice faculties of Muhlenberg College, Swarthmore College, en Rowan University)). Jan Kraybill is Organ Conservator van het “Kauffman Center for the Performing Arts” in Kansas City, Missouri, USA, en Organiste-in-Residence van de “international headquarters of Community of Christ in Independence”, Missouri. Elisa Williams Bickers is associate director of music en organiste van de “Village Presbyterian Church” in Prairie Village, Kansas.
“Te Deum” werd in de herfst van 2008 opgericht door Matthew Christopher Shepard als een manier om een uitgesproken behoefte van zowel zangers als publiek in de omgeving van Kansas City te vervullen, om religieuze koormuziekconcerten van de hoogste kwaliteit te presenteren. Het “Te Deum Kamerkoor” bracht zijn eerste concert in het voorjaar van 2009. Sindsdien heeft het koor een expressief en gevarieerd repertoire opgebouwd dat verschillende eeuwen en een breed scala aan composities overspant. Het succes van de deelname van “Te Deum” aan een uitvoering van Bachs h-moll Messe in 2013, leidde tot de vorming van een tweede ensemble dat uitsluitend gewijd is aan oude muziekuitvoeringen. Te Deum Antiqua bracht zijn debuutconcert in de herfst van 2013 uit.
Anderzijds krijgt Brahms’ hemels mooi en troostend meesterwerk, een frisse en weloverwogen interpretatie door Daniel Reuss en het Orkest van de Achttiende Eeuw. Dit gerenommeerd orkest nam na het overlijden in 2014, van Frans Brüggen, de beslissing om het dynamisch proces van afwisselend concert tournees en opnames van zijn oprichter te behouden. En afgezien van de noodzaak om een hoofddirigent te hebben, werkt het orkest nu met een scala aan musici volgens het repertoire dat wordt uitgevoerd.
Dirigent is nu Daniel Reuss (°1961) (foto), die ook artistiek directeur is van Cappella Amsterdam, het koor dat de laatste tijd vaak met het orkest verscheen. Een goed ontvangen lezing van Beethovens Missa Solemnis door Reuss en het orkest werd uitgegeven door Glossa in 2017 en deze muzikale krachten hebben hun aandacht nu gericht op Brahms’ unieke pijler van de Duitse, religieuze muziek.
Op deze nieuwe cd, opgenomen tijdens een Rotterdams De Doelen-concert zingen Carolyn Sampson (sopraan) en André Morsch (bariton) als de twee schitternde solisten, een versie die voor zover mogelijk, in termen van toonkleuren, interpretatie en tempi, de oorspronkelijke intentie van Brahms probeert te benaderen. De bariton is er om de gekwelde roep van de man voor zijn bestemming te horen, de sopraan om het moederlijk karakter van de toekomstige troost aan te kondigen. Dit buitengewoon werk straalt hier ongeveer 70 minuten lang, een overweldigende en ontroerende geest uit. Twee hoogst uitzonderlijke opnamen die u niet mag missen!
Brahms A German Requiem London Version for two pianos performd in English Ida Nicolosi Jan Kraybill Elisa Williams Bickers Brian Ming Chu Te Deum Shepard cd Centaur Records 3647
JOHANNES BRAHMS Ein deutsches Requiem Carolyn Sampson André Morsch Cappella Amsterdam Orchestra of the Eighteenth Century Daniel Reuss cd Glossa GCD 921126
https://www.stretto.be/2017/07/15/pianomuziek-van-kate-loder-de-jane-austen-van-de-muziek/