Deze cd brengt de fascinerende werken samen die Claude Debussy componeerde op gedichten uit 1894 rond “Bilitis”, van zijn vriend, de dichter Pierre Louÿs. Louÿs beweerde dat de gedichten vertalingen waren uit het oud Grieks, maar in werkelijkheid was “Bilitis” een door Louÿs verzonnen, fictief personage. De gedichten waren helemaal van zijn hand…
Deze nieuwe opname presenteert “Chansons de Bilitis”, drie chansons voor stem en piano, en heel uitzonderlijk, de complete “Musique de scène pour accompagner la reflection avec tableaux vivents de 12 poèmes de Pierre Louÿs (1903)” voor stem, 2 fluiten, 2 harpen en celesta. Op de cd staan ook de “Six Épigraphes antiques” voor piano 4-handig met titels van gedichten van Louÿs, en het beroemd “La Flûte de Pan” (“Syrinx”) voor fluit solo. De uitvoerders zijn o.a. Filippo Farinelli en Raffaele D’Aniello, piano’s, Claudia Giottoli, fluit en Elisabetta Lombardi (foto), mezzosopraan. De vertelster is Carole Magnini.
Pierre Louÿs (1870-1925) werd in de Belgische stad Gent geboren, maar verhuisde naar Frankrijk. Hij studeerde aan de École Alsacienne in Parijs en werd er bevriend met o.a. André Gide en Oscar Wilde. Als dichter van erotische verzen (Bilitis gaat over bisexualiteit), hield hij het midden tussen de “Parnasse” (cfr. Théophile Gautiers dichtbundel, “Emaux et Camées” (1852)), en de “Poètes maudits”, van het Symbolisme, Baudelaire, Verlaine, Rimbaud en Mallarmé.
De “Chansons de Bilitis” waren opgedeeld in drie secties en elk sectie was zogenaamd een deel uit het leven van Bilitis. De gedichten waren wel op de manier en in de stijl van Sappho (ca. 630 v.Chr. – 570 v.Chr.?) geschreven, de honingzoete glorie van Lesbos, afkomstig uit Mytilini, de hoofdstad van het eiland Lesbos, en gingen over de erotisch geladen wereld van nimfen, faunen, naïaden, herders en Griekse goden. Wist u trouwens dat de uitvinding van het plectrum aan Sappho wordt toegeschreven?
Nadat Debussy drie prozagedichten eruit had getoonzet, werd hem door Louÿs gevraagd, om ook toneelmuziek te willen componeren voor een gemimeerde recitatie van nog eens twaalf gedichten. Eén enkele dergelijke uitvoering vond plaats op 7 februari 1901. Tijdens de repetities schreef Louÿs:, ‘Ik breng elke middag door met naakte vrouwen. Het is zeer aangenaam.’
De gedichten waren imitaties van deze van Sappho, een zogenaamde vriendin van de niet-bestaande Bilitis, en een recensie prees de muziek als ‘ingenieus archaïsch’. Debussy’s muziek riep de ingebeelde klank op van het oude Griekenland. De twee fluiten vertegenwoordigen de aulos, geassocieerd met saters en de Dionysische cultus, en de twee harpen verbeeldden de kythara, geassocieerd met Apollo.
Verweven met de muziek is de magische klank van de celesta, het toetsinstrument, gepatenteerd door Auguste Mustel in 1886. Het verbeeldt de ontmoetingsplaats tussen het Apollonische en Dionysische. De ontbrekende celesta-partij van de toneelmuziek, toen ongetwijfeld gespeeld door Debussy zelf, werd gereconstrueerd door de Belgische/Brusselse componist, Arthur Hoérée (1897-1986), bekend als componist in de jaren ’40 van vooral filmmuziek. In 1914 herwerkte Debussy bepaalde passages uit zijn “Bilitis” voor de muziek van zijn uiterst verfijnde, hemels mooie “Épigraphes antiques” voor pianoduet. Niet te missen!
Hoewel de “Chansons” en de “Epigraphes” vaak zijn opgenomen, worden ze zelden samen met de toneelmuziek opgenomen. Daardoor toont deze cd, Debussy van zijn meest sensuele en oriëntalistische zijde, als unieke “maître musical du rêve”.
Als laatste op de cd, “La Flûte de Pan”, ook bekend als “Syrinx”, voor fluit solo, met Sophie Persello als tweede nimf, Debussy’s dromerige evocatie van de amoureuze achtervolging van de Griekse nimf Syrinx door de god Pan, de half-geit, half-mannelijke natuurgod uit de Griekse mythologie. Syrinx veranderde echter net op tijd in riet. Pan moest de hoop opgeven en blies op het riet. Hij ontdekte dat het een bepaalde toon gaf en sneed het riet af om er een panfluit van te maken.
Hier hoort u de compositie weliswaar in zijn originele versie voor fluit en verteller, zoals Debussy het bedoelde in zijn toneelmuziek bij “Psyché” van Gabriel Mourey (1865-1943) (foto) , criticus van de “Revue wagnérienne”. Debussy componeerde het in 1913 voor de fluitist Louis Fleury. Zijn partituur had oorspronkelijk, naar het voorbeeld van Couperin, geen maatstrepen. Deze werden later door de fluitist Marcel Moyse toegevoegd. Moyse was één van de belangrijkste fluitisten van de 20ste eeuw en was de grondlegger van de legendarische, moderne, Franse fluit school. Veel muziek werd speciaal voor hem gecomponeerd, zoals het heerlijk Fluitconcerto van Jacques Ibert in 1934, en het eerste deel “Pan” uit het 4-delig “Joueurs de flûte” voor fluit en piano, op. 27 uit 1924, van Albert Roussel. “Krishna”, het derde stuk uit zijn Sonatine, droeg Roussel op aan Fleury.
Vooraanstaande Italiaanse musici, Claudia Giottoli en Roberto Fabiano, fluit, Maria Chiara Fiorucci en Elisa Sargent, harp, en Filippo Farinelli, celesta, hebben hun krachten gebundeld om het “Magadis Ensemble” te vormen. Het flexibel aanbod en het breed repertoire van dit exquis ensemble concentreert zich op bijzondere vocale en instrumentale kamermuziek van componisten uit de 20ste – en 21ste eeuw, zoals Debussy, Ravel, Luigi Dallapiccola en de Italiaanse componist en dichter, Gioacchino Scelsi (1905-1988). De muziek werd opgenomen in de chiesa di Sant’Agostino (foto) in Perugia. Een heel, heel bijzondere cd. Warm aanbevolen.
Debussy Musique de scène, Les Chansons de Bilitis La Flûte de Pan Elisabetta Lombardi mezzo-soprano Claudia Giottoli flute Filippo Farinelli Raffaele D’Aniello pianos Magadis Ensemble cd Brilliant Classics 95678