“Rencontre” is de eerste recital cd van sopraan Raquel Camarinha en pianist Yoan Héreau, voor Naïve. Van Debussy tot Poulenc, via Ravel en de maar al te zeldzame Delage, word u uitgenodigd op een reis die lijkt op een spiegelspel tussen componisten, muziek, gedichten, personages en uitvoerders, dat op zijn beurt amoureus, dromerig, mysterieus en wonderbaarlijk suggestief is.
De Portugese sopraan Raquel Camarinha werd geboren in Braga in 1986. Ze begon haar vocale studies in 2000, voltooide de Secondary Singing Course in 2004 en in 2009 de Undergraduate Course in Music, aan de Universiteit van Aveiro. In 2011 volgde ze haar masterdiploma aan het Conservatore Supérieur de Musique et Danse van Parijs, in de klas van Chantal Mathias. Winnaar van verschillende nationale en internationale prijzen, in 2011 won ze de eerste prijs op de Nationale Zangwedstrijd in Todi in Portugal, evenals de Best Female Performer Award tijdens de Armel Opera Competitie in Hongarije.
OP de cd staan Shéhérazade van Ravel, “Ariettes oubliées” en “Fêtes galantes” van Debussy, Quatre poèmes hindous van Maurice Delage, en “Deux poèmes de Louis Aragon”, “Fiançailles pour rire” en “Deux mélodies de Guillaume Apollinaire” van Francis Poulenc. Deze cd werd opgenomen in MC2 (maison de la Culture) in Grenoble, gebouwd door André Wogenscky (1916-2004), leerling van Le Corbusier, en in 1968 ingehuldigd door André Malraux.
Raquel Camarinha woont al verschillende jaren in Frankrijk. Haar debuut met Mozart rollen waren Pamina in ‘Die Zauberflöte’ aan het Nationaal Conservatorium voor Muziek en Theater in Parijs in maart 2010, en Zerlina in ‘Don Giovanni’ in Madeira in januari 2006. Ze werd vooral bekend in Frankrijk met haar interpretatie van Eurilla in ‘Orlando Paladino’ van Haydn in het Châtelet Theater in maart 2012. Ze werkt samen met Ophélie Gaillard, Brigitte Fossey, Alain Duault, Xavier Gallais, Jay Gottlieb en Emmanuel Rossfelder. Ze won de Duo Prijs op de 5de Internationale zang-pianowedstrijd Nadia en Lili Boulanger, waar ze vergezeld was door de pianist Satoshi Kubo. In 2013 ontving ze de eerste prijs en de publieksprijs op de Internationale Barok Wedstrijd (“Festival de musique sacrée et baroque”) van Froville/Lunéville. In 2014 nam ze deel aan het concert van de “Génération Jeunes Interprètes” op France Musique en in januari 2017 werd ze genomineerd in de categorie “Révélation artiste lyrique” voor de “Victoires de la musique classique”.
Na haar cd, “Carnets de voyage” (Mrare) met de gitarist Emmanuel Rossfelder, verrast Raquel Camarinha als Portugese met een cd waarop uitgesproken Franse muziek, perfect gearticuleerd wordt. Een heerlijke en volkomen idiomatische interpretatie.
Aan het einde van de negentiende eeuw was het Verre Oosten in bepaalde artistieke kringen, zeer populair in Frankrijk. Maurice Delage had in het najaar van 1911 een reis naar India ondernomen. Hij verbleef er van het begin 1912 tot de maand mei. De mélodies werden gecomponeerd in de verschillende steden de hij bezocht, Jeypur, Varanasi, Lahore en Madras. Delage was één van de eersten die melodische en ritmische vormen van Indiase muziek introduceerde in de taal van westerse muziek. Hij maakte eerst de hier opgenomen versie voor sopraan en piano en vervolgens een versie met een rijke instrumentatie.
“Shéhérazade” is zowel de titel van een Ouverture van Maurice Ravel, als van zijn cyclus van melodieën voor stem en orkest op gedichten van Tristan Klingsor (1874-1966) (foto). Het werk was oorspronkelijk bedoeld om een oosterse en feeërieke opera in te leiden. In 1903 koos Ravel drie teksten van de dichter om op muziek te zetten voor stem en orkest en hergebruikte een deel van het muzikaal materiaal en de titel van de geplande Ouverture uit 1898. “Shéhérazade” werd in première gezongen in mei 1904 door de mezzosopraan Jeanne Hatto. Sindsdien wordt het werk meestal gezongen door een vrouw. Toch zijn er enkele interpretaties met mannenstemmen die dan een homo-erotische kleur brengen, vooral in het tweede en derde gedicht.
Ravel was geboeid door het exotisme van de Arabische nachten. In de eerste jaren van de 20ste eeuw ontmoette hij de dichter Tristan Klingsor, die een verzameling gedichten met vrije letters had uitgegeven onder de titel “Shéhérazade”, geïnspireerd door de symfonische suite van Rimsky-Korsakov met dezelfde naam, een werk dat Ravel ook bewonderde. Ravel en Klingsor waren beiden leden van een groep jonge creatieve kunstenaars die zichzelf “Les Apaches” noemden. De dichter las enkele van zijn nieuwe verzen voor aan de groep, en Ravel kreeg onmiddellijk het idee om er drie van op muziek te zetten. Ravels liedcyclus Shéhérazade, “Asie”, “La flûte enchantée” en “L’indifférent” werd voor het eerst uitgevoerd in mei 1904 tijdens een Société Nationale concert in de Salle Nouveau Théâtre in Parijs, met Jeanne Hatto en een orkest o.l.v. Alfred Cortot. De drie nummers werden opgedragen aan Jeanne Hatto (“Asie”), Madame René de Saint-Marceaux (“La flûte enchantée”) en Emma Bardac (“L’indifférent”).
Het eerste nummer, “Asie”, is een panorama van oosterse fantasieën die Arabië en India oproepen en op een dramatisch hoogtepunt, China.” Met de voortdurend herhaalde woorden “je voudrais voir …” droomt de dichter, of zijn ingebeelde spreker, van ontsnapping uit het alledaagse leven in een fantasie van Aziatische verlokkingen. De intensiteit van de muziek neemt toe naarmate zijn verbeelding toeneemt, tot hij kalm terugkeert naar de echte wereld. In “La flûte enchantée” hoort een jonge slavin haar geliefde buiten fluit spelen terwijl haar meester slaapt. De muziek, een mengeling van verdriet en vreugde, lijkt haar als een kus die van haar geliefde naar haar toe zweeft. De fluitmelodie wordt gemarkeerd door het gebruik van de Frygische modus. In “L’indifférent” is de dichter, of zijn denkbeeldige spreker, zeer ingenomen met de charmes van een androgyne jongeling, maar slaagt er niet in hem over te halen in zijn of haar huis wijn te komen drinken. Het is niet duidelijk of de bewonderaar van de jongen mannelijk of vrouwelijk is. Oscillerende motieven doen denken aan Debussy’s Nocturnes. “Shéhérazade” evolueert van rijke wellust en zachte lyriek naar lome zinnelijkheid.
Ravels “Shéhérazade” uitvoeren met enkel pianobegeleiding, zonder de fonkeling van het orkest, is een hele uitdaging. Maar de pianist Yoan Héreau tovert de finesses van Ravels sonore magie zonde enige moete en de delicaatheid waarmee Raquel Camarinha de gedichten van Klingsor zingend articuleert, is heel suggestief. Net zo legitiem, zijn haar “Vier Hindoe gedichten”, “Madras”, “Lahore”, “Bénarès” en “Jeypur”, die Maurice Delage eerst componeerde voor sopraan en piano, en waar het interessant is om te horen hoe hij de exotische effecten creëerde zonder het gebruik van de timbres van verschillende instrumenten in de orkestversie. En let op de gratie waarmee ze in “Lahore”, haar uitvoering, fijn intonerend concludeert. Magnifiek!
Debussy’s “Ariettes oubliées” klinken soms heerlijk fris en trillend, soms vol tastbare melancholie. Hier bewonderen we een verfijnde mix van delicatesse en kracht in de uitvoering. De “poèmes” en “mélodies” van Poulenc genieten van een bescheidenheid die effecten vermijdt, en die ook gewaardeerd wordt in een prachtig “Montparnasse”. En telkens is Yoan Héreau de attente, gevoelige en inventieve partner. Ontmoetingen tussen een stem en een instrument, en tussen een stem en een repertoire. Een heerlijk mooie cd. Warm aanbevolen.
Rencontre Debussy Delage Poulenc Ravel Raquel Camarinha Yoan Héreau cd Naïve V 5454