“In het cruciaal jaar tussen de herfst van 1938 en de herfst van 1939”, zo lezen we, “dreven de landen van West-Europa van een vredig bestaan naar de verschrikkingen van een oorlog. Maar hoewel de nadruk veelal op de gebeurtenissen op politiek niveau wordt gelegd, waren er miljoenen gewone mensen die gevangen raakten in deze catastrofe en geraakt werden door een serie noodlottige politieke besluiten waar ze vrijwel geen invloed op hadden”.
In zijn nieuw boek onderzoekt Taylor de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog vanuit dit doorgaans onderbelicht perspectief. Aan de hand van dagboeken, interviews en ooggetuigenverslagen toont hij aan hoe de oorlog langzaam maar zeker onafwendbaar werd, terwijl de meerderheid van de bevolking aan beide kanten van het conflict, tegen was. Taylor weet de lezer van begin tot eind te intrigeren. Zijn boek biedt een fascinerende en intieme kijk op de gecompliceerde relatie tussen het volk en de regering in tijden van crisis, en het desastreus lot dat de gewone mens werd opgelegd door de elite.
Taylor volgt chronologisch de maanden die zich opvolgden vanaf september 1938 t.e.m. september 1939. In september 1938 werd het Verdrag van München gesloten. Frankrijk en Engeland stemden in met de Duitse acties in Tsjecho-Slowakije in ruil voor Hitlers belofte dat de Duitse drang tot gebiedsuitbreiding daarmee ophield. Het verdrag moest de vrede in Europa garanderen en werd door de Engelse premier Neville Chamberlain, aangeduid met “Peace for our time”. Chamberlain verwachtte dat met Sudetenland de annexatiehonger van Hitler gestild zou zijn, maar nog geen jaar later viel nazi-Duitsland, Oost-Pruisen, sedert 1918, Polen, binnen.
In de nacht van 9 op 10 november werden in Duitsland, in een door de NSDAP georganiseerde pogrom, 267 synagoges in brand gestoken, 7500 winkels en bedrijven van joden vernield, 1000 joodse mannen en jongens gearresteerd en 92 joden vermoord. Tal van Joden pleegden zelfmoord. Deze gebeurtenis ging de geschiedenis in als “De Kristalnacht”. Aanleiding tot deze wandaad was de aanslag als verzetsdaad door de 17-jarige Herschel Grynszpan (foto), op de Duitse diplomaat Ernst vom Rath in Parijs op 7 november 1938.
In maart 1939 riepen Slowaakse separatisten met de hulp van Hitler, de onafhankelijkheid uit van Slowakije, dat een vazalstaat van nazi-Duitsland werd. Enkele dagen later bezetten Duitse troepen Praag. Het overblijvend Tsjechië (Sudetenland) werd na de Anschluss van Oostenrijk in 1938, in het kader van de “Heim ins Reich”-politiek, met instemming van Engeland, Frankrijk en Italië, geannexeerd door het Derde Rijk en werd Sudetenland het Protectoraat Bohemen en Moravië. Het Sudetenland werd immers voor 95% door etnische Duitsers (Sudeten-Duitsers) bewoond.
In augustus werd het Molotov-Ribbentroppact (foto) in Moskou ondertekend tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Hitler gaf opdracht tot een aanval op Polen op 26 augustus. Deze werd ingetrokken nadat het Pools-Brits verdrag bekend werd. SS’ers in Poolse uniformen creëerden echter een nagemaakte Poolse aanval op het radiostation in Gleiwitz. Deze verzonnen aanval werd door de nazi’s gebruikt als onderdeel van de officiële aanleiding voor de aanval op Polen. Na de Invasie van Duitse troepen in Polen, stelden Frankrijk en Engeland, Hitler een ultimatum, gevolgd door de oorlogsverklaring van Engeland en Frankrijk (Saaroffensief) aan Duitsland. Deze Duits-Poolse oorlog werd uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog. Frankrijk was immers tijdens het interbellum, de belangrijkste bondgenoot van Polen.
Tussen september 1938 en september 1939 gleden de volkeren van Europa af naar de gruwel van de totale oorlog. De titel van het boek, ‘De oorlog die niemand wilde’, weerspiegelt dat er, toen dit gebeurde, er weliswaar geen massale uitbarsting van oorlogsenthousiasme plaatsvond zoals een kwart eeuw eerder, in 1914, het geval was. Bovendien had Hitler aanvankelijk gehoopt het conflict beperkt te kunnen houden. Misschien dat zelfs hij, de oorlog niet wilde.
“De verwoesting van de synagoge van Stettin, eerst door brandstichting en vervolgens met dynamiet, voltrok zich terwijl het stadsleven eromheen gewoon doorging, met zijn bedrijvige restaurants, winkels, bars en nachtclubs, theaters en pas gebouwde bioscopen”, zo lezen we. “Groot-Brittannië was aan het einde van de jaren 1930 behoorlijk ‘modern’, maar vergeet niet”, schrijft Taylor, “dat ook Duitsland in veel, soms ontwapenende, opzichten, een typisch westerse consumptiemaatschappij was. Alles wat smaakte naar het tarten van het gehate Verdrag van Versailles droeg de algemene goedkeuring van de meeste Duitsers weg”.
“Een regime als dat van Hitler, dat een door de staat beraamde, beestachtige en moorddadige aanval op een gezagsgetrouw deel van de eigen bevolking (de wandaden in de Kristalnacht tegen de Joden van Duitsland) snel liet volgen op een grote en vreedzame diplomatieke overwinning ( Het Verdrag van München), was geen regime waarvan je de daden van de leider op het internationaal toneel waardevrij als ‘pragmatisch’ kan omschrijven”, zo vervolgt Taylor.
“Het vertrek van nazi-Duitsland uit de Volkerenbond, gevolgd door Hitlers hermilitarisering van het Rijnland in 1936 (die als schending van het Verdrag van Versailles een gerechtvaardigde Brits-Franse militaire reactie had kunnen oproepen), deed de immense populariteit van de Führer toenemen”. “En dit”, zo lezen we verder, “door het bevredigen van twee wensen, het tarten van de geallieerden en tegelijkertijd, het uitbreiden van het verdedigend vermogen van Duitsland”. En deze ‘overwinningen’, schrijft Taylor, werden zonder oorlog te voeren, behaald. Hetzelfde bleek op te gaan bij de (gedwongen) annexatie van Oostenrijk in maart 1938, en bij Hitlers aanpak van de crisis, voorafgaand aan de overname door het Rijk van het Sudetenland, in oktober van dat jaar.
Op dat moment begint het eigenlijke verhaal van het boek, het verhaal over het passief accepteren van de wil van de Führer, naar medeplichtig worden aan een gruwelijke, genocidale nachtmerrie. “De manier waarop deze omslag werd teweeggebracht een aanhoudende, meedogenloze en leugenachtige lastercampagne in de slaafse, Duitse kranten en andere media, tegen alle etnische groepen en landen, klein of groot, die de ambities van de nazi’s in de weg stonden, schrijft Taylor, “vormt een belangrijk thema van dit boek”. Historisch analytisch maar ook diepmenselijk. Het dagdagelijkse van gewone mensen, persoonlijke ervaringen en verslagen, worden gecombineerd met meesterlijk gedocumenteerde, verhalende geschiedschrijving. Buitengewoon. Kaarten en enkele treffende foto’s maken dit alles aanschouwelijk. Buitengewoon. Zeker, zeker lezen!
De Engelse historicus, schrijver en vertaler, Frederick Taylor (°1947), studeerde aan de Aylesbury Grammar School in Buckinghamshire, werd docent geschiedenis en moderne talen aan de universiteit van Oxford, en deed postdoctoraal werk aan Sussex University over de opkomst van extreemrechts in Duitsland aan het begin van de 20ste eeuw. Voor hij begon aan de reeks van historische monografieën waardoor hij bekend werd, vertaalde hij de dagboeken van Goebbels in het Engels en schreef romans die zich afspelen in Duitsland, o.a. “Auf Wiedersehen” en “The Kinder Garden”. Taylor is de auteur van de bestsellers “Dresden: Tuesday, 13 February 1945”, “The Berlin Wall: 13 August 1961 – 9 November 1989”, “Exorcising Hitler: The Occupation and Denazification of Germany”, en “The Downfall of Money: Germany’s Hyperinflation and the Destruction of the Middle Class”, alle uitgegeven door Bloomsbury.
Frederick Taylor 1939, De oorlog die niemand wilde geïllustreerd Uitg. Spectrum 487 bladz. ISBN 978 90 00 35701 7