Ferruccio Busoni (1866-1924) produceerde een groot aantal bewerkingen, transcripties, verzorgde edities van werken van andere componisten, en componeerde ook een aantal cadensen voor composities van andere componisten. Bij het overlijden van zijn vader in 1909 componeerde hij een Fantasie naar J. S. Bach (BV 253) en het volgend jaar volgde zijn uitgebreide Fantasie op basis van Bach, de legendarische “Fantasia Contrappuntistica”, één van de machtigste pianowerken, ooit gecomponeerd!
Op de cd staan de Sonatine (brevis) nr. 5 “In signo Joannis Sebastiani Magni” (naar BWV 905), Preludio al Corale e Fuga sopra un frammento di Bach (Edizione minore della Fantasia contrappuntistica), Prelude, Fugue and Allegro in E-Flat Major (After J. S. Bach’s 998), en Choralpräludien Nr. 1-10 (Das Orgel-Büchlein).
In 1894 werd in Berlijn het eerste deel van Busoni’s editie van de muziek van Johann Sebastian Bach, het eerste boek van “Das wohltemperierte Klavier”, BWV 846-893, voor piano gepubliceerd. Deze was voorzien van substantiële bijlagen, waaronder eentje “Over de transcriptie van de orgelwerken van Bach voor Pianoforte”. Uiteindelijk vormde dit een eerste deel van de Bach-Busoni-editie, het begin van een onderneming die zich over dertig jaar zou uitstrekken. Zeven delen werden door Busoni zelf uitgegeven. Deze omvatten de editie 1890 van de twee- en driestemmige inventies. Busoni publiceerde ook zijn pianotranscripties van de muziek van Bach, die hij vaak op zijn eigen recitals speelde. Deze omvatten enkele van Bachs koraalpreludes voor orgel, het Toccata en Fuga in re klein, en de chromatische fantasia en fuga (BWV 903), uit Bachs tijd in Köthen (1717-1723).
Deze transcripties gingen weliswaar verder dan de letterlijke weergave van de muziek voor piano, en omvatten vaak aanzienlijke aanpassingen, hoewel Busoni nooit afdwaalde van de oorspronkelijke ritmische contouren, melodietonen en harmonie. Dit was in overeenstemming met Busoni’s eigen concept dat de uitvoerend kunstenaar vrij moest zijn om de intenties van de componist te bevatten, te communiceren en te interpreteren. Busoni voegde zijn eigen tempo aanduidingen, articulatie- en frase-markeringen, dynamica en metronoom aanduidingen toe aan de originelen, evenals uitgebreide uitvoeringssuggesties. In zijn editie van Bachs Goldberg Variaties (BV B 35) stelde hij bv. voor om acht van de variaties voor een “concertuitvoering” te knippen, en ook om veel secties aanzienlijk te herschrijven.
Busoni creëerde een aantal versies van zijn “Fantasia Contrappuntistica” (“Choral-Vorspiel und Fuge über ein Bachsches Fragment”), waaronder verscheidene voor solo-piano en één voor twee piano’s, “Fantasia contrappuntistica. Choral-Variationen über “Ehre sei Gott in der Höhe” gefolgt von einer Quadrupel-Fuge über einBachsches Fragment für zwei Klaviere”. Frederick Stock maakte in 1911 een arrangement voor orgel en orkest, de Busoni specialist, Antony Beaumont, bewerkte ze in 1971 voor dubbel strijkorkest, piano, twee harpen en celesta, en de Fantasia werd door de andere Busoni specialist, Lazar “Larry” Sitsky, in 1984, gearrangeerd voor orkest. Het werk is voor een groot deel een eerbetoon aan “Die Kunst der Fuge” van Bach. Omgekeerd lijkt Kaikhosru Shapurji Sorabji’s “Opus clavicembalisticum” uit 1930, een eerbetoon aan de “Fantasia contrappuntistica”. Busoni droeg het werk op aan Wilhelm Middelschulte, “Meister des Kontrapunktes”, die de Fantasia in 1911 bewerkte voor orgel.
Wilhelm Middelschulte (1863-1943) (foto) studeerde aanvankelijk orgel bij August Knabe. Later studeerde hij orgel en theorie bij August Haupt aan het Koninklijk Academisch Instituut voor kerkmuziek in Berlijn. Na korte tijd een functie te hebben bekleed aan het Koninklijk Instituut en een functie te verwerven bij de St. Lucas-kerk in Berlijn, verhuisde hij in 1891 naar Chicago. In 1893 speelde hij er op de Colombiaanse expositie, drie concerten geheel uit het hoofd. Van 1896 – 1918 was hij organist van wat later het Chicago Symphony Orchestra zou worden. In de jaren twintig keerde Middelschulte regelmatig terug naar zijn Duitsland om er concerten te spelen. Hij wordt beschouwd als één van de belangrijkste organisten van zijn tijd en werd zeer geprezen voor zijn uitvoeringen van Bach. In 1939, na bijna vijftig jaar in Amerika, keerde Middelschulte terug naar Duitsland, waar hij vier jaar later overleed.
Wolf Harden (°1962) werd geboren in Hamburg en begon muziek te studeren bij zijn vader, een musicoloog en bij zijn moeder, een pianiste. Hij studeerde aan de Hochschule für Musik in Detmold en werd de pianist van het Trio Fontenay (foto), dat hij in 1980 oprichtte met de violist, Michael Mücke en de cellist, Niklas Schmidt. In 1982 debuteerde Harden in Berlijn en in 1983 maakte hij zijn eerste opname van de Dante-Sonate (“Après une Lecture du Dante: Fantasia quasi Sonata”) van Liszt. Harden speelde zowel recitals als concerten met het Trio Fontenay, in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië, en speelt ook regelmatig met orkesten over de hele wereld.
Hij werkte als begeleider van een aantal zangers, onder wie Juliane Banse, Wolfgang Holzmair en Theo Adam, en met vele instrumentalisten, zoals Kolja Blacher, Michael Goldstein, Kim Kashkashian en Giora Feidman. Harden heeft voor de labels Teldec, Denon, Philips, cpo en Naxos, meer dan 50 cd’s opgenomen, zowel als solo-pianist, als solist met orkest, dan wel met het Trio Fontenay. Wolf Harden heeft ondertussen tien delen/cd’s opgenomen van de complete pianomuziek van Busoni, een meer dan fenomenale prestatie. Met het Trio Fontenay nam hij pianotrio’s op van Beethoven, Brahms, Chopin, Debussy, Dvořák, Haydn, Ives en vele anderen. Een fenomenale pianist, een cd die u niet mag missen!
Busoni Piano Music, Vol. 11 Ten Chorale Preludes, Sonatina brevis, Preludio al Corale e Fuga Wolf Harden cd Naxos 8.573982