Als Laurenz Lütteken (°1964) een boek schrijft, mag u zich verwachten aan het allerbeste. Deze keer heeft hij zich met zijn gigantische kennis gebogen over het leven van Richard Strauss. De biografie geeft een vrij volledig beeld en is uitgegeven door de prestigieuze uitgeverij Reclam. Meteen lezen!
Laurenz Lütteken studeerde musicologie, Duitse literatuur en kunstgeschiedenis aan de universiteiten van Münster en Heidelberg. In 1991 ontving hij zijn doctoraat in Münster met een proefschrift over Guillaume Dufay. Na het werken als freelance journalist en het genieten van beurzen verbonden aan het Duits Historisch Instituut in Rome, de Herzog August Bibliothek in Wolfenbüttel en de Fritz Thyssen Stichting, was hij van 1992 tot 1995 assistent bij de afdeling Muziekwetenschap van de Universiteit van Münster. Van 1995 tot 1996 was hij waarnemend hoofd Muziekwetenschap van de Universiteit van Heidelberg. Hij doceerde vervolgens aan de Universiteit van Erlangen-Nürnberg en werd benoemd tot voorzitter Muziekwetenschap van de Universiteit van Marburg.
Sinds 2001 werkt hij als hoogleraar musicologie aan de Universiteit van Zürich. Hij is auteur van talrijke publicaties over muziek van de 14de tot de 20ste eeuw. Zijn belangrijkste werkgebieden zijn de muziek van de late Middeleeuwen, de Renaissance en 18e eeuw naast de geschiedenis van de muzikale vormen en de geschiedenis van muziekfilosofie.
Het boek geeft een gevat overzicht weer van Strauss’ vorming, evolutie, persoonlijkheid, achtergrond en tijdsgeest. We volgen Strauss van muzikaal wonderkind in München, dirigent in Meiningen, op advies van Hans von Bülow aan het hoftheater in München, assistent in 1889 bij Parsifal in Bayreuth, groothertogelijk hofkapelmeester in Weimar en zijn eerste vernieuwende meesterwerken, van Aus Italien (1886) tot Ein Heldenleben (1897-1898). We volgen Strauss’ eerste opera’s, Guntram (1893) en Feuersnot (1901) tot Salome, zijn villa in Garmisch in de Beierse Alpen, zijn vrouw, de zangeres Pauline de Ahna, concertreizen naar Moskou, Barcelona, Amsterdam, Londen en Parijs tot 1908 wanneer Strauss benoemd werd tot algemeen muziekdirecteur van de Berlijnse hofopera.We lezen over de samenwerking met Hugo von Hofmannsthal, Der Rosenkavalier, Ariadne auf Naxos, met Max Reinhardt en Hugo von Hoffmannsthal, medeoprichter van de Salzburger Festspiele en we lezen over Strauss die na Die Frau ohne Schatten en vooral de dood van von Hofmannsthal, op zoek gaat naar andere librettisten. We beleven ook zijn tijd als directeur van de hervormde Weense Staatsopera, en de première van Die Frau ohne Schatten.
Daarop volgt de periode van 1933 tot 1935, over Strauss als president van de Reichsmusikkammer, de Olympische Hymne die hij in 1936 dirigeerde tijdens de openingsceremonie van de Spelen in Berlijn, zijn Japanische Festmusik voor Tokio in 1940 en ten slotte over de verklanking in 1948 van het einde in Metamorphosen en de Vier letzte Lieder (1948). De drie laatste namen die aan het Strauss firmament verschenen waren Joseph von Eichendorff, Hermann Hesse en Kirsten Flagstad die in 1950 in Londen de première zong van de aangrijpendste Liederen aller tijden.
Verdeeld over twaalf thematische hoofdstukken krijgen we duiding van en toelichting bij de diverse aspecten en fasen in het leven van Richard Strauss. Lütteken beschrijft de invloed van de stad München, zijn opvoeding en vorming, zijn familie, zijn plaats tussen traditie en modernisme en de relatie van Strauss tot de dichtkunst in zijn magistrale liederen (Poesie des Imaginativen, Das Lied als musikalische Denkform, Strauss als Leser und der Kanon der Dichter).
Vervolgens besteedt Lütteken aandacht aan Strauss als dirigent in Meiningen, Weimar, München, Berlijn en Wenen en aan zijn positie binnen de verdeelde cultuur van de wankelbare Republiek. Onder de veelzeggende titels Poesie des Realen, Abgrenzungen von Wagner, Abschied von einer Metaphysik der Tonkunst en Autobiographie und neue musikalische Semantik, bespreekt Lütteken Strauss’ Symfonische Gedichten. In hoofdstuk zeven heeft hij het over Strauss’ opera’s. De titels Musik ohne Metaphysik, Künstleropern, Das neue Theater, Max Reinhardt in Berlin, Das orientalische Altertum und der Nervencontrapunkt en Das Ende der Instrumentalmusik, bewijzen het inzicht en de kennis van de auteur. Ze staan voor de kwintessens van Strauss’ nieuw muziektheater.
In de twee daarop volgende hoofdstukken vertelt Lütteken over de drie pijlers waartussen Strauss’ vernieuwing zich ontwikkelde, Wagner, Mozart en het fenomeen Hugo von Hofmannsthal en het alternatief voor de nieuwe zakelijkheid van het verward Interbellum, nl. de nieuwe werkelijkheid en de nieuwe esthetiek van de muzikale cultuur van het Derde Rijk (Die neue Wirklichkeit: Marchen und Operette), Lebenswelten: Soziale Lebenspraxis und die Villen in Garmisch und Wien, Urheberrecht und musikalische Materialität, Reichsmusikkammer.
In de twee laatste hoofdstukken beschrijft Lütteken de gedaanteverwisseling die volgde op het einde van de samenwerking met von Hofmannstahl, het Intermezzo mit Stefan Zweig (foto) en Joseph Gregor und die letzten Plane. Heel treffend is het laatste hoofdstuk dat een beeld schetst van Strauss’ denken en scheppingen in het smeulende, metafysische niemandsland dat restte na zijn indrukwekkende plaats en functie binnen de monumentale cultuur van het Derde Rijk, verklankt in zijn Metamorphosen voor 23 Strijkers. De Anhang, Werkverzeichnis, Literaturhinweise, het Personenregister, de Abbildungsnachweis, Dank en Zum Autor, besluiten dit heel, heel interessant boek.
Laurenz Lütteken, Richard Strauss Musik der Moderne Duits 319 bladz. Uitg. Reclam ISBN-10: 3150109736