Deze nieuwe release bevat drie orkestwerken van Richard Strauss gecomponeerd toen Strauss nog een jonge man was. Zijn schittering is al te horen in deze vroege stukken, maar ze zijn veel te weinig bekend en worden zelden opgenomen. Deze niet te missen cd verschijnt op 13 september.
Begin 1882 gaf Richard Strauss in Wenen de eerste uitvoering van zijn vioolconcerto, waarbij hij zelf een pianoreductie van het orkestgedeelte speelde. Zijn leraar Benno Walter was de solist. In datzelfde jaar ging hij naar de Ludwig Maximilian Universiteit van München, waar hij filosofie en kunstgeschiedenis studeerde, maar geen muziek. Hij vertrok een jaar later naar Berlijn, waar hij kort studeerde voordat hij een functie bekleedde als assistent-dirigent bij Hans von Bülow (foto), die enorm onder de indruk was van zijn hier opgenomen Serenade (op. 7) voor blaasinstrumenten, gecomponeerd toen hij nog maar 16 jaar oud was. Strauss leerde de kunst van het dirigeren door Bülow tijdens de repetities te observeren.
Bülow was erg gesteld op de jongeman en besloot dat Strauss zijn opvolger moest worden als dirigent van het Hoforkest van Meiningen toen Bülow in 1885 ontslag nam. Strauss’ composities waren in die tijd schatbaar aan de stijl van Robert Schumann of Felix Mendelssohn en trouw aan zijn vaders leer. Zijn hoornconcert nr. 1 (“Waldhornkonzert”) uit 1882-1883 is representatief voor deze periode en is een hoofdbestanddeel van het hoornrepertoire geworden.
Na zijn debuut als dirigent aan het theater in Meiningen in 1884 werd hij op advies van Hans von Bülow voor het seizoen 1885-1886 in München 2de kapelmeester naast Von Bülow zelf. Na een tussenengagement in 1886 als 3de kapelmeester aan het hoftheater in München, talrijke concertreizen en een assistentschap in 1889 bij de Parsifal-uitvoeringen tijdens de Bayreuther Festspiele, werd hij in 1889 groothertogelijk hofkapelmeester in Weimar. In 1896 werd Strauss Hofkapellmeister in München.
Op de cd staan Burleske voor Piano en orkest in re klein, AV85 (1885-1886), (met Grigor Kruyer, pauken), de Serenade in Es voor Blazers, Op. 7 (1881) en de Suite in Bes, Op. 4 (I. Praeludium, II. Romanze, III. Gavotte, IV. Introductie & Fuga) (1884).
Grigorios Zamparas kreeg lovende kritieken voor zijn veelzijdige carrière als solist op recitals en met orkest, en als kamermusicus in Griekenland, Bulgarije, Tsjechië, voormalig Joegoslavië, Rusland en de VS. Hij is een frequente gast op talloze festivals over de hele wereld. Hij wordt hier vergezeld door het Bohuslav Martinu Philharmonic Orchestra o.l.v. Jon Ceander Mitchell. Het orkest uit Zlín (Gottwaldov) in Oost-Tsjechië (Moravië) werd in april 1946 opgericht als het Symfonie Orkest van Baťa National Enterprise, jawel van het bedrijf Bata Schoenen. In 1988 werd het orkest omgedoopt tot Bohuslav Martinů Philharmonics.
Jon Ceander Mitchell in 1949 geboren in Chicago, onderwees gedurende zeven jaar muziek op de openbare scholen van Puerto Rico en Illinois voor hij aan een succesvolle academische carrière begon. Mitchell werd Professor of Music and Chair, Department of Performing Arts at University of Massachusetts Boston en heeft ondertussen meer dan zeventig publicaties op zijn naam, waaronder vijf boeken. Zijn specialiteiten zijn onder andere Gustav Holst, Beethoven, Ralph Vaughan Williams en Anton Rubinstein. Hij schreef o.a. “The Braunschweig Scores: Felix Weingartner and Erich Leinsdorf on Beethoven’s First Four Symphonies” en “A Comprehensive Biography of Composer Gustav Holst with Correspondence and Diary Excerpts”.
Young Richard Strauss Burleske Serenade Op. 7 Suite in B flat, Op. 4 Grigorios Zamparas, piano Bohuslav Martinů Philharmonic Orchestra Jon Ceander Mitchell, conductor cd Centaur CRC3574