Mozart arrangeerde enkele van zijn eigen pianoconcerti voor huiselijke privé uitvoeringen maar in de eerste decennia van de 19e eeuw ontstond er vooral in Londen, een belangrijke traditie van het arrangeren van zijn symfonieën, concerti en ouvertures voor een ensemble dat bestond uit een pianoforte, fluit, viool en cello.
Deze opvallende cd is voortgekomen uit het onderzoeksproject ‘Jupiter: Mozart in het negentiende-eeuws salon’, geleid door de professoren Mark Everist en David Owen (foto) Norris van de Universiteit van Southampton, en gefinancierd door de Arts and Humanities Research Council. Het bekendste voorbeeld is de editie van Mozarts laatste symfonie nr. 41 uit 1788 die dan voor het eerst de door Johann Peter Salomon bedachte en nu alom bekende titel ‘Jupiter’ kreeg. In deze uitgave, gepubliceerd in Londen in 1822, arrangeerde de pianist en componist Muzio Clementi het werk voor wat het ‘Jupiter’ ensemble zou kunnen worden genoemd, verwijzend naar de onderscheidende instrumentatie in plaats van naar een specifieke groep. Het is dit arrangement dat hier werd opgenomen.
We mogen als vanzelfsprekend aannemen dat ons modern begrip van de symfonieën, concerti en ouvertures van Mozart gebaseerd is op uitvoeringen en opnames van de werken in hun volledige orkestraties in versies zoals Mozart ze zelf min of meer voor ogen had. De ervaring van Mozart en van de werken van zijn tijdgenoten was in de 19de eeuw weliswaar heel anders. Liefhebbers van deze muziek die het hoorden in arrangementen voor ‘een Jupiter’ ensemble, hebben uitvoeringen ervaren die veel aspecten van de werken hebben getransformeerd die we denken goed te kennen in het eerste kwart van de 21ste eeuw. De arrangementen van werken voor dit ensemble werden immers niet gemaakt voor uitvoering in de concertzaal, maar voor het meer intiem salon of de huiselijke kring, en de uitvoeringen op deze cd geven deze minder formele context weer.
Op de cd staan Mozarts Ouverture tot Die Zauberflöte, K620) arr. Johann Nepomuk Hummel (1778-1837), zijn Pianoconcerto nr. 21 in C ‘Munich version’ K467 arr. Johann Baptist Cramer (1771-1858), de Ouverture tot Le nozze di Figaro, K492) arr. Johann Nepomuk Hummel (1778-1837) (foto), de Symfonie nr. 41 in C ‘Jupiter’ K551 arr. Muzio Clementi (1752-1832) en zijn Pianoconcerto nr. 21 in C ‘London version’ K467 arr. Johann Baptist Cramer (1771-1858).
‘Jupiter’ ensemble-arrangementen werden gemaakt met de expliciete bedoeling om de receptie van de gekozen werken te verbreden. Het repertoire gepresenteerd in deze arrangementen was breed. Het overwicht van Mozart, Haydn en Beethoven was niet verwonderlijk. In de opera-arrangementen zijn er echter herlezingen voor een ensemble van die componisten wier muziek bekend was in Europese theatrale culturen, waaronder Londen: Auber, Rossini, Weber, Boieldieu en Méhul. Maar zelfs in de invloedrijke reeks arrangementen voor piano van William Hutchins Calcott (1807–1882), stonden de ‘Weense klassiekers’ bovenaan. Er waren ook concurrerende arrangementen – allemaal voor hetzelfde ensemble door meer dan één componist. Mozarts laatste zes symfonieën bv. werden gearrangeerd voor een ‘Jupiter’ ensemble door zowel Clementi als Johann Nepomuk Hummel, en er zijn twee arrangementen van Beethovens eerste symfonie, door Hummel en Girolamo Masi (1768-1834) bekend.
Hoewel Cramer (foto) het concerto nr. 21 heeft gearrangeerd voor het ‘Jupiter’ ensemble, werd er geen partituur gedrukt en zijn gedrukte fluit-, viool- en cello partijen nergens bewaard gebleven. Ze bleven weliswaar bestaan op drie notenbalken zonder de pianopartij, in een manuscript getiteld ‘Accompaniments to Mozart’s Concerto in C viz Number 3, Munich 1836′, aan het einde ondertekend met ‘Grazia Dio JB Cramer Munich 1836’. Dit manuscript, uit de verzameling van Sir William Sterndale Bennett en nu in de Bodleian Library, dateert van ongeveer een decennium nadat het Londens arrangement werd gepubliceerd. Het is gedateerd mei 1827 met een gedrukte opdracht ‘aan Miss Greatheed (van Landford Lodge Wiltshire)’, en vertoont enkele belangrijke verschillen met de gedrukte pianoforte partij en met het origineel van Mozart. Samen genomen laten ze weliswaar een moderne uitvoering van deze belangrijke en invloedrijke arrangement in twee versies toe, één gemaakt voor Londen in 1827 en een andere voor München in 1836. Deze laatste is hier opgenomen. Pianist David Owen Norris speelt daarenboven op een Broadwood-instrument uit 1826 dat meer als een fortepiano klinkt dan als de moderne vleugel en daarom ideaal is voor de uitvoering van deze muziek.
De commentaren werden in de 19de eeuw oorspronkelijk gemaakt in de context van een vergelijking tussen de geschiktheid van Haydn, Mozart en Beethoven voor de hier opgenomen ‘Jupiter’ -arrangementen. Het argument was dat de grootste lof die je een arrangement kon geven, was dat het leek alsof het een originele compositie betrof. En dit werd nog aangescherpt door de bewering dat Hummel bijzonder geschikt was als arrangeur omdat zijn stijl als leerling van Mozart, wat hij inderdaad van 1786 tot 1788 was, zo veel leek op deze van Mozart. De uitvoerders zijn David Owen Norris (piano), Katy Bircher (fluit), Caroline Balding (viool) en Andrew Skidmore (cello). Schitterende arrangementen, schitterend gespeeld. Heel bijzonder. Niet te missen.
The Jupiter Project Mozart Hummel Clementi Cramer David Owen Norris Katy Bircher Caroline Balding Andrew Skidmore cd Hyperion CDA68234