De Oostenrijkse pianist Friedrich Gulda (1930-2000) begon zijn carrière aan het Weens Volkskonservatorium en studeerde daarna piano en muziektheorie bij Bruno Seidlhofer en Joseph Marx aan de Universität für Musik und darstellende Kunst Wien. Hij won in 1946 de eerste prijs op het Internationaal Muziekconcours van Genève en maakte in 1950 zijn debuut in Carnegie Hall. Hoewel hij vooral bekend stond om zijn unieke interpretaties van Mozart en Beethoven, wordt het enfant terrible onder de pianisten ook herinnerd vanwege zijn vrije improvisatie en jazz-interesses.
Gulda’s linkerhand was legendarisch. Zijn velociteit was grenzeloos, zijn soorten aanslagen waren uniek, zijn dramatisch, ik bedoel uitbeeldend, expressievermogen kende zijn gelijke niet. Maar, Gulda’s spel was nooit gemaniëreerd. Gulda was Gould niet. Gulda speelde vanuit een tomeloze, soevereine, muzikale kennis. Als groot liefhebber en kenner van Bach en Mozart, wier werk hij zijn leven lang heeft gespeeld, als componist en als jazzmuzikant, exploreerde Gulda de dynamische en ritmische uitersten van Beethovens meesterwerk, om tot de kern van de compositie te komen. Joachim Kaiser (°1928), dé specialist van pianomuziek en van pianisten en auteur van o.a. ‘Beethovens zweiunddreißig Klaviersonaten und ihre Interpreten’, schreef al in de jaren ’60: “Gulda speelt de welsprekendste, natuurlijkste, overtuigendste en meest pure Beethoven van dit decennium”. Aan het eind van dat decennium werd deze opname een standaard en dat is zo gebleven. Kaiser had meer dan gelijk.
Vanaf de jaren 50 ontwikkelde Friedrich Gulda interesse in jazz. Hij speelde met Weense musici als Alexander Jenner, schreef liedjes en instrumentale stukken waarin hij jazz en klassieke muziek combineerde, en componeerde een hier opgenomen, Prelude en fuga met een swingend thema. Keith Emerson voerde het uit op het album van Emerson, Lake & Palmer, “The Return of the Manticore”. Daarnaast componeerde hij variaties op ‘Light My Fire’ van The Doors”. Een andere versie staat op het album As You Like It uit 1970, een album met standards als Round Midnight en What Is This Thing Called Love?.
In 1982 speelde Gulda met jazzpianist Chick Corea (foto) , die in de periode zat tussen het uiteenvallen van Return to Forever en de formatie van zijn Elektric Band. Uitgebracht op het album The Meeting (Philips, 1984) communiceerden Gulda en Corea in lange improvisaties, waarin ze jazz (Some Day My Prince Will Come en het onbekendere lied van Miles Davis Put Your Foot Out) en klassieke muziek (Brahms’ Wiegenlied) combineerden.
In 1969 kwam Friedrich Gulda bij het jazzlabel MPS waarmee hij zijn ontwikkeling als jazzpianist voltooide. Veelbetekenend echter, begon hij daar met een klassieke opname en bereikte met de préludes een wonderbaarlijke en memorabele opname. MPS Records (Musik Produktion Schwarzwald) was een Duits platenlabel, waarop belangrijke jazzplaten uitkwamen. Het label was de opvolger van SABA Records en werd in 1968 in Villingen opgericht door Hans Georg Brunner-Schwer. Het was het eerste Duits platenlabel dat zich exclusief toelegde op jazzmuziek, van swing tot en met jazzrock, free jazz en de voorlopers van ethno-jazz.
De eigen pianocomposities van Friedrich Gulda combineerden genoteerde muziek met uitgebreide geïmproviseerde episoden, waardoor een fusie ontstond van klassieke muziek en jazz. Hij was één van de belangrijkste pianisten van zijn generatie en hoewel zijn compositorisch oeuvre relatief beperkt bleef, was het niettemin van belang. Variaties op ‘Light My Fire’ was zijn meest virtuoze werk. In ‘Play Piano Play’ contrasteerde de traditionele klassieke stijl met veel verschillende jazzstijlen.
Alle live opnames uit de Liederhalle in Stuttgart (foto’s) en het konzerthaus Wien, worden hier voor het eerst uitgebracht. De opname van “Perspektive Nr.1 – “The Inner Circle met de Duitse sopraan Ursula Anders (°1938) (foto) en Günther Rabl (°1953) (elektro akoestiek en contrabas) (foto) op album 7, is tot op heden de enige van het jazzensemble van Gulda. Ursula Anders, de dochter van de tenor Peter Anders, was vanaf 1974 de muzikale metgezel van Friedrich Gulda en ontwikkelde met hem een intense artistieke samenwerking.
Ze verschenen met de Amerikaanse jazz contrabassist, Barre Phillips (foto) en de jazz trombonist, Albert Mangelsdorff (foto), evenals met de klankkunstenaars Paul Fuchs en zijn vrouw, Limpe. Daarna trad ze op met Gulda’s eigen liedcycli, maar ook met die van Schubert en Schumann. In 1980 componeerde Gulda “Opus Anders” voor haar en twee jaar later zijn “Concerto voor Ursula”.
De box bevat naast enkele Sonaten van Beethoven en Mozart en werk van o.a. Schubert, Bach, Debussy, Händel en Couperin, ook composities van Gulda zelf, o.a. “Shuffle”. De uitgave is dus een uitgebreide documentatie van het meer dan boeiend muziekuniversum van de legendarische Friedrich Gulda, “Guldas infinite cosmos of music” (Thomas Knapp). Een monument! Niet te missen.
Friedrich Gulda The Stuttgart Solo Recitals – 1966-1979 7 cd SWR Music SWR19081CD
https://www.stretto.be/2018/01/23/preluden-van-debussy-door-friedrich-gulda-subliem/
https://www.stretto.be/2017/04/05/beethoven-diabelli-engulda/