Onder het bewind van Augustus II, als Frederik August I keurvorst van Saksen en als August II de Sterke, koning van Polen en grootvorst van Litouwen, ontwikkelde Dresden zich tot één van de belangrijkste centra van de Europese muziekscene. Hij bracht de belangrijkste kunstenaars, componisten en musici naar zijn hof.
De hoboïst Johann Joachim Quantz kreeg in 1718 een aanstelling. Vivaldi probeerde er een betrekking te verkrijgen en Händel reisde in 1719 naar Dresden om vier zangers te contracteren en er te spelen voor de keurvorst en de kroonprins. Voor de Säksische Staatskapelle waren vele beroemde componisten actief, Johann David Heinichen, kapelmeester, en Jan Dismas Zelenka, Francesco Maria Veracini, Antonio Lotti, Johann Georg Pisendel, Nicola Porpora, Johann Joachim Quantz, Johann Adolf Hasse en de broers Johann Georg en Carl Heinrich Graun.
Legendarisch waren bv. de festiviteiten ter gelegenheid van het huwelijk van zijn zoon in 1719. De Serenata “Diana sul Elba” van Johann David Heinichen ter ere van de jachtgodin, werd op 18 september uitgevoerd op een rijk versierd schip, in de vorm van een gigantische schelp, met 4 nimfen aan boord, getrokken door 4 zeepaardjes. In de daaropvolgende waterjacht werden 400 herten, reeën en wilde zwijnen de Elbe binnen gedreven om te worden afgeschoten. Op 20 september vond het Feest van Mercurius plaats, met een feestelijke processie, de uitvoering van een Italiaanse cantate, een grote ” Jahrmarkt der Nationen“, een beurs en een loterij in de Zwinger. De bruid werd het terrein opgebracht in een prachtige schelpwagen. De volgende dag was er theater. 
Onder de vele andere activiteiten was de uitvoering van het Frans divertissement “Les quatres saisons” op een tekst van Poisson met muziek van Kapellmeister Schmidt op de dag van het Venusfeest (23 september) in open lucht in de Grote Tuin, waar meer dan 100 familieleden van het hof in de tempel van Venus naast het paleis aanwezig waren. Ook Telemann en Händel (uit Londen) waren gekomen, o.a. ook om het nieuw operagebouw aan de Zwinger te zien, het grootste en mooiste van zijn tijd.
BR Klassik noemde Xenia Löffler respectvol ‘de koningin van de barokhobo’. Dit oprichtend lid van de Akademie für Alte Musik Berlin, presenteert op haar nieuwe cd een mooie selectie composities voor hobo uit het repertoire van Dresden. Op de cd staan concerti, sonates en triosonates van Johann Friedrich Fash (1688-1758), Johann Adolph Hasse (1699-1783), Giovanni Benedetto Platti (1692-1763), Gottfried Heinrich Stölzel (1690-1749), Telemann (1681-1767) en Vivaldi (1678-1741).
Het programma richt zich op de hobo maar beperkt zich weliswaar niet tot Dresden. Johann Friedrich Fasch was een leerling van Johann Kuhnau en werkte onder andere als violist in Bayreuth en Leipzig. In Leipzig richtte hij in 1718 een ‘Collegium musicum’ op, waaruit het later concertwezen van de stad is gegroeid. In 1722 werd hij ten slotte hofkapelmeester te Zerbst. Johann Philipp Franz von Schönborn, Prins-bisschop van Bamberg en Würzburg, nam in 1722 Platti en zes andere Italiaanse musici aan. Platti was aangesteld als hobovirtuoos en violist aan het hof en bleef in Würzburg tot aan zijn overlijden in 1763.
De collega’s-musici van Xenia Löffler op deze cd zijn Daniel Reuter (viool), Michael Bosch (hobo), Ernst Schlader (chalumeau), Györgyi Farkas (fagot), Katharina Litschig (cello), Vaclav Luks (hoorn) en Michaela Hasselt (klavecimbel). Warm aanbevolen!
Xenia Löffler The Oboe in Dresden cd Accent ACC24361