Het Magnificat, Magnificat de la Nativité, BWV 243a, gecomponeerd om de vreugde van Maria na de aankondiging te vieren, en de oudste Kerstcantate van Bach (Weimar, 1713), is een overweldigend fresco van een geboorte en van de stichting van de nieuwe wereld. Op deze cd staat ook de cantate Christen, ätzet diesen Tag, BWV 63.
Met deze meesterwerken opende Sebastian Bach voor ons de poorten van wat heilig is, evenals onze eigen relatie met spiritualiteit. Deze stukken behoren tot de mooiste die ooit zijn gecomponeerd en zijn zonder twijfel de beste manier om de advent en de kerstperiode te openen. Hier geleid door de zeer jonge maar toch reeds zeer geïnspireerde Valentin Tournet en zijn ensemble La Chapelle Harmonique. Valentin Tournet (°1996), oprichter en muzikaal directeur van La Chapelle Harmonique, begon het ensemble in 2017. Het ensemble bestaat uit een koor en een historisch instrumentorkest. Zijn repertoire, voornamelijk gecentreerd op Bach, gaat van de polyfonie van de Renaissance tot de barok en de Verlichting. Valentin Tournet studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Philippe Pierlot, vervolgens aan het Conservatorium van Parijs bij Christophe Coin en kreeg advies van Jordi Savall. Dit alles is er aan te horen! Tijdens zijn studietijd in Parijs richtte hij het ensemble “La Chapelle Harmonique” op.
Het Magnificat, een meer dan sublieme, muzikale interpretatie van de Bijbelse lofzang van Maria volgens het Evangelie van Lucas, werd vermoedelijk voor het eerst uitgevoerd op 2 juli 1723 ter gelegenheid van het feest van Maria-visitatie. De eigenlijke lofzang beslaat de eerste elf delen. Elk van de tien verzen van het Lucas-evangelie heeft een eigen deel, met uitzondering van vers 1:48 dat verdeeld is over delen 3 en 4. Deel 12 is de kleine doxologie en vormt een afsluitend gebed. Halverwege dit laatste deel verandert de maatsoort van een vierkwartsmaat in het plechtige Gloria Patri naar een driekwartsmaat in het Sicut erat in principio. Hier laat Bach het beginthema terugkeren in een feestelijke afsluiting. In Bachs tijd werd het Magnificat trouwens na de vespers op zaterdag en zondagmiddag in het Duits gezongen (“Meine Seel erhebt den Herren”).
In maart 1714 was Bach gepromoveerd van zijn positie als organist aan het hof van Weimar tot die van concertmeester. Eén van zijn nieuwe taken was de voorbereiding en uitvoering van een cantate eenmaal per maand, en het is aan deze verantwoordelijkheid dat we de meeste cantates te danken hebben die hij in Weimar heeft gecomponeerd. Het grootschalige van BWV 63, Bachs eerste cantate gecomponeerd voor eerste kerstdag, heeft veel autoriteiten doen geloven dat het misschien niet alleen is gecomponeerd voor andere uitvoeringen, maar dat het misschien ook oorspronkelijk bedoeld was als cantate voor het feest van de Reformatie, een belangrijke datum in de Lutherse kalender.
De tekst geschreven door J. M. Heinnecius, een pastor in Halle, verwijst in feite naar weinig directe verwijzingen naar Kerstmis, en het zou gemakkelijk een aanpassing kunnen zijn geweest. Gecomponeerd in 1714 of 1715, is het werk in verschillende opzichten ongebruikelijk. Er zijn geen aria’s, geen koraal, geen direct bijbels citaat en, zeldzaam bij Bach, niet minder dan vier trompetten naast pauken, twee hobo’s, fagot, strijkers en continuo.
De cantate wordt omlijst door uitgebreide da capo-koren, waarvan de opening een briljant vrolijk stuk is ter vergelijken met het eerste koor van het kerstoratorium. Het slotkoor is in perfecte symmetrie, een andere feestelijke beweging begint met een levendige orkestrale introductie, voor de homofonie van het koor plaats maakt voor een energieke dubbele fuga. Tussen deze twee feestelijke koren komt een afwisseling van recitatieven en twee duetten, een voor de sopraan- en bassolisten, de andere voor alt en tenor. De eerste is een bijzonder mooi adagio waarin de zangers het vertrouwen op God aanroepen ‘dat ons eeuwig zal behagen’. De levendige dansritmes van het duet voor alt en tenor onderstrepen de oproep aan christenen om zich te verheugen in wat God voor hen heeft gedaan door zijn zoon als mens naar de aarde te sturen. Wat zijn oorsprong ook was, Bach achtte zijn cantate overduidelijk hoog genoeg om hem te doen herleven voor zijn eerste kerst in Leipzig (1723), en bij verschillende daaropvolgende gelegenheden.
De zevendelige cantate BWV 63 heeft, zoals veel van Bachs vroege cantates (BWV 4, 131, 150), een symmetrische structuur met in het centrum, het (secco) recitatief, het bescheidenst geïnstrumenteerd maar theologisch het diepst reikend. Daaromheen, van binnen naar buiten tellend, de twee duetten, twee accompagnato, door diverse instrumenten begeleide recitatieven, en als hoekdelen, twee grootschalige da-capo koren met lange instrumentale ritornelli. Ook de meeste afzonderlijke delen hebben een symmetrische da-capo structuur. Aansluitend bij de statische symmetrie kent de cantate nauwelijks een inhoudelijke ontwikkeling, ze eindigt nl. even uitbundig als ze begonnen is, er is geen preek of morele les, niet de veelvoorkomende gang van ellende – verlossing – dankbaarheid, het is één grote lofzang op Gods heilshistorisch handelen. Op de belangrijkste kerkelijke feestdagen (Pasen, Pinksteren, Kerstmis en de drie Maria-feesten) klonk de feestelijke versie in het Latijn, met een koor en orkest in uitgebreide bezetting. De herziene versie uit 1730 kwam daarbij van pas. Bach kon deze nl. gebruiken op meerdere momenten dan alleen met Kerstmis. Subliem!
Bach Magnificat Hana Blažíková Marie Perbost Eva Zaïcik Thomas Hobbs Stephan MacLeod La Chapelle Harmonique Valentin TournetLa Live recording Chapelle Royale Château de Versailles cd CVS009