Voor de 400ste verjaardag van Johann Rosenmüller presenteert het solistenensemble Gli Scarlattisti onder leiding van Jochen Arnold, een selectie uit de verzameling van zijn zogenaamde “Kernsprüche”. La Chapelle Rhenane o.l.v. Benoit Haller, presenteert enkele van zijn “Geistliche Konzerte zur Weihnacht”
Johann Rosenmüller (1619-82) bracht de muzikale avant-garde van zijn tijd van een uitgebreide reis naar Italië in de winter van 1645/46, naar Midden-Duitsland, dat cultureel was uitgebloed door de Dertigjarige Oorlog. De ‘Kerstgeschiedenis’ werd gecomponeerd door Johann Rosenmüller in Leipzig in het midden van de 17de eeuw. Onder zijn leiding werd muziek gehoord in de kerken van Leipzig die nergens anders in Duitsland te horen was. Vocale concerten met een groot ensemble deden het schip van de kerk trillen en kleurrijk gecomponeerde instrumentale ensembles structureerden de werken met intermezzi en ritornelli.
De belangrijke muzikale betekenis van Johann Rosenmüller (ca.1619-1684), van wie gezegd werd dat hij de Italiaanse sensualiteit en de Duitse ernst in zijn composities op de meest harmonieuze manier combineerde, was al onbetwist onder zijn tijdgenoten. Hij studeerde aan de theologische faculteit van de Universiteit Leipzig en in 1651 werd hij organist van de Nikolaikerk (foto) in Leipzig. Algauw besefte de gemeenteraad dat hij een enorm talent bezat. Rosenmüller kreeg daarom een positie aangeboden aan de beroemde Thomasschule in Leipzig en werd beschouwd als de toekomstige opvolger van de zieke kantor, Tobias Michael. Zijn toekomst zou op dat moment zijn veiliggesteld als in de lente van 1655, niet een schandaal de muziekscene in Leipzig schokte. Johann Rosenmüller werd nl. gevangengezet wegens vermeende homoseksuele activiteiten en werd beschuldigd van ontucht met koorknapen. Hij kon weliswaar uit de gevangenis ontsnappen en vluchtte naar Italië. Hij woonde 25 jaar in Venetië voor hij naar Duitsland terugkeerde.
Rosenmüller werkte in Venetië als trombonist aan de Basiliek van San Marco, als componist en als kapelmeester van het Ospedale della Pietà in Venetië. In Italië vond de synthese plaats tussen de Duitse en de Italiaanse muziekstijlen die Rosenmüller tot een beroemde en invloedrijke componist maakte. In 1682 keerde Rosenmüller terug naar Duitsland als kapelmeester van Hertog Anton Ulrich van Brunswijk-Wolfenbüttel (foto). In september 1684 overleed Rosenmüller in Wolfenbüttel.
De hertog reisde verschillende keren naar Venetië, waar de Italiaanse opera zijn passie werd. In 1688 liet hij een opera bouwen naast het slot in Wolfenbüttel en in 1690 liet hij ook het oude raadhuis van Braunschweig ombouwen tot opera. De bouw werd gefinancierd door de uitgifte van aandelen. De loges werden niet zoals in Venetië verkocht, maar verhuurd. In de door zijn vader opgerichte “Bibliotheca Augusta” stelde Anton Ulrich, Leibniz aan als bibliothecaris. Anton Ulrich schreef twee romans en verscheidene gedichten en legde een indrukwekkende kunstverzameling aan, die later zou uitgroeien tot het schitterend Anton Ulrich Museum.
Zijn zoon en opvolger August Wilhelm (foto), was homoseksueel en interesseerde zich vooral in kunst, opera en architectuur. In 1689 werd begonnen met de bouw van een opera in Braunschweig. Bij zijn aantreden werd het operagebouw vernieuwd. Er werden opera’s opgevoerd in Wolfenbüttel en Salzdahlum, het buitenverblijf van de hertooglijke familie, waar operaballetten van Campra en Lully werden opgevoerd. Hij nam Johann Adolf Hasse en Carl Heinrich Graun in dienst en wanneer hij in 1725 Hamburg bezocht, werd hij door het stadsbestuur onthaald met een speciaal voor hem, door Telemann gecomponeerde opera.
Deze religieuze concerten, waarvan de meeste vandaag onbekend zijn, worden gekenmerkt door een bijzonder charmante veelzijdigheid in het samenspel van de verschillende vocale en instrumentale partijen. In hun tijd werden ze op dezelfde manier als stilistisch invloedrijk beschouwd als ‘Kleine Geistliche Konzerte’ van Schütz. Rosenmullers stijl werd o.a. beïnvloed door de muziek van Giovanni Legrenzi, Francesco Cavalli, Arcangelo Corelli en Heinrich Schütz (foto).
De naam “Geistliche Konzerte” stond voor verschillende genres van kamerconcerten voor een klein aantal stemmen en instrumenten, populair in het Duitsland van de 17de eeuw, vooruit lopend op de laat barokke kerkcantate en geestelijke solo cantate. De stilistische wortels van de concerti lagen in vroege barok-Italiaanse modellen die door componisten als Heinrich Schütz naar het Duits zijn teruggebracht en populair zijn geworden door zijn tijdgenoten als Samuel Scheidt. Sommige van deze concerti hebben een Italiaanse dialoog of oratoriumvorm, met name het werk van Kaspar Förster en de dialogen van Schütz. De volgende generatie componisten die in deze vorm werkten waren o.a. Johann Schelle, Johann Philipp Förtsch, Sebastian Knüpfer, Dietrich Buxtehude en vroege leden van de Bach-familie.
(Gli Scarlattisti)
(Jochen Arnold)
Op de cd “Geistliche Konzerte zur Weihnacht” staan “Es waren Hirten auf dem Felde bei den Hurden”, Gloria / “Das Wort ward Fleisch” en Weihnachts-Historie, SWV435 van Heinrich Schütz. Op de cd “Johann Rosenmüller: Geistliche Konzerte” staan 15 Geistliche Konzerte, “Danksaget dem Vater”; “Das ist das ewige Leben”; “Treiffet, ihr Himmel, von oben”; “Hebet eure Augen auf”; “Also hat Gott die Welt geliebet”; “Herr, mein Gott, ich danke dir”; “Herr, wenn ich nur dich habe”; “Meine Seele harret nur auf Gott”; “Das ist meine Freude”; “Ein Tag in deinen Vorhöfen”; “Daran ist erschienen die Liebe Gottes”; “Weil wir wissen, dass der Mensch”; “Lieber, lieber Herre Gott, wecke uns auf”; “Siehe, des Herren Auge” en “Wahrlich, wahrlich ich sage euch”.
(La Chapelle Rhenane)
(Benoit Haller)
Rosenmüller Sacred Concertos Gli Scarlattisti Capella Principale Jochen Arnold cd Carus CAR83500
Rosenmüller Geistliche Konzerte zur Weihnacht La Chapelle Rhenane Benoit Haller cd Christophorus CHR77445