Het ensemble Bradamante biedt op deze opname van ‘Concerti a quattro’ voor blokfluit, hobo, cello en klavecimbel, een origineel perspectief in hun uitvoering van werken van componisten uit verschillende landen die dezelfde logica volgden, nl. het benadrukken van elk instrument afzonderlijk om op deze manier een brug te slaan tussen de Triosonate en het toen nieuw ‘concerto a molti stromenti’ van o.a. Vivaldi en Telemann. De cd verschijnt op 10 januari.
Bradamante (foto), de zus van Rinaldo (Roeland of Roland), komt voor in de “Historia di Bradiamonte sorella di Rinaldo”, (1489, Firenze), ze is één van de heldinnen in het episch gedicht “Orlando Innamorato” (1482) van de Italiaanse renaissancedichter Matteo Maria Boiardo, en ze komt ook voor in “Orlando Furioso” (1532) van Ludovico Ariosto. De “Orlando Innamorato” was het eerste gedicht dat elementen uit de Arthurlegende combineerde met elementen van de Karolingische romances. Ariosto’s “Orlando Furioso” was het vervolg er op. Bradamante was één van de grootste vrouwelijke ridders in de literatuur.
Ze was een uitstekend vechtster die een magische lans hanteerde die iedere ruiter van zijn paard kon werpen. Ze was één van de belangrijkste personages in verschillende romans, o.a. in “Il Cavaliere inesistente” (1959) van Italo Calvino en ze was een personage in opera’s van Cavalli, Händel, Reichardt, Tauwitz en Louis de La Coste. Het naar haar genoemd “Ensemble Bradamante”, opgericht in 2006, zijn Rachel Heymans, blokfluit en barokhobo, Anne-Catherine Gosselé, blokfluit, Leonor Palazzo, 5-snarige cello, en Paule van Den Driessche, klavecimbel & virginaal.
Op de cd staat muziek van Arcangelo Corelli (1653-1713), Jacques Morel (1690-1740), Händel (1685-1759), Jean-Joseph Mouret (1682-1738) en Vivaldi (1678-1741). De reis begint in Italië met Arcangelo Corelli, die de muzikale vorm van het concerto grosso heeft ontwikkeld en een grote invloed uitoefende op de instrumentale muziek in het Europa van de 18de eeuw. Eén van deze concerti, het ‘Concerto fatto per la notte di Natale’, is een beroemde klassieker van het kerstrepertoire geworden. Het Concerto Grosso XVIII “fatto per la notte di Natale” (“Kertsconcerto”) van Corelli, werd gearrangeerd voor trio door Johann Christian Schickhardt (1682-1762). Voor de uitgeverij Estienne Roger, die inmiddels door zijn opvolger Jeanne Roger en Michel-Charles Le Cène gedreven werd en zijn composities publiceerde, werkte Schickhardt nl. bij gelegenheid als redacteur. In hun opdracht arrangeerde hij zes van de twaalf concerti grossi op. 6 van Corelli voor twee altblokfluiten en basso continuo, waaronder het beroemd “Concerto grosso di Natale” in sol klein.
De reis gaat verder met Franse en Duitse componisten. Allereerst de “Chaconne en trio” van Jacques Morel, een leerling van Marin Marais, die qua stijl lijkt op de andere dialoogconcerti van dit programma en het hoog register van de zeldzame, vijfsnarige cello benadrukt. Dan volgt het “Concerto a quattro” van Händel, ontdekt in 1931 in Beieren, waarvan het auteurschap onlangs in twijfel werd getrokken omdat het erop lijkt dat het aan Telemann moet worden toegeschreven. De muzikale stijl wordt gekenmerkt door een intense expressiviteit en zou best uit de pen van beide componisten hebben kunnen komen.
Daarna volgt het eerste Kamerconcerto (“Concert de chambre à deux et trois parties, suivi d’une suite d’airs à danser”) met briljante solopartijen, van Jean-Joseph Mouret. Tot slot, het Concerto voor blokfluit, hobo en basso continuo RV103 van Vivaldi met de blokfluit als solist en de hobo die de rol van ripieno en deze van gesprekspartner afwisselt. Magnifiek!
(foto : Dimitri Gathy)
Een meerwaarde is dat de vier dames op heel bijzondere instrumenten spelen. Rachel Heyman speelt nl. op een Martin Wenner altblokfluit (Singen,2012) naar Thomas Stanesby (1720), een sopraanblokfluit ‘Frübarock’ Stefan Blezinger (Berlin, 2007), een tenorblokfluit Luca de Paolis (L’Aquila, 2016), en een barokhobo Randell Cook (Bazel, 2014) naar Joseph Bradburry (ca. 1710). Anne-Catherine Gosselé bespeelt een altblokfluit Friedrich von Huene (Boston, 2007) naar Jacob Denner, een Flûte de voix (blokfluit tussen alt en tenor) van Friedrich von Huene (Boston, 2008) naar Peter Bressan, en een sopraanfluit ‘Frühbarock’ van Stefan Blezinger (Berlin, 2008). Leonor Palazzo bespeelt een 5-snarige cello, ‘Beccaccia’ Per Klinga (Mora, 2011), met een barokstrijkstok van Jérome Gastaldo (Brussel, 2011) en Paule van Den Driessche bespeelt een klavecimbel Jean Tournay (1976) naar Albertus Delin (2de helft 18de eeuw). Heel bijzonder!
Ensemble Bradamante Concerti a Quattro Corelli Morel Händel Mouret Vivaldi cd muso mu-034