Even verfijnd als technisch uitdagend, valt de luitmuziek van Albert de Rippe op door zijn weelderig palet en schittering, geïllustreerd door de miniatuurmeesterwerken die hier te horen zijn, fantasieën, chanson-intavolaties en dansarrangementen, de drie populairste genres van het Renaissance-repertoire, die in handen van Paul O’Dette, zeer expressief en poëtisch worden.
Albert de Rippe (ca. 1500-1551), oorspronkelijk Alberto da Ripa, was een Italiaanse luitspeler die succesvol was aan het 16de-eeuwse hof van de Franse koning, François I. Zijn fantasieën, intavolaties (instrumentale versies van oorspronkelijk vocale muziek), en dansen, werden postuum gepubliceerd door zijn leerling, Guillaume de Morlaye (ca.1510-ca.1558), een luitspeler, componist en muziekuitgever die in Parijs woonde en werkte. In 1552 ontving de Morlaye nl. een tienjarige licentie om muziek van de Franse koning, Henri II (foto) te publiceren. Tussen 1553 en 1558 publiceerde hij vier luitcollecties in samenwerking met Michel Fezandat en zes luitcollecties samengesteld door Albert de Rippe. Hij publiceerde ook drie boeken van zijn eigen composities voor gitaar in de periode 1552–53, inclusief fantasieën en dansen, en ook luitarrangementen van Pierre Certon en Claudin de Sermisy. Naast het runnen van zijn muziekuitgeverij, zou Morlaye ook slavenhandelaar geweest zijn…
Alberto da Ripa da Mantova werd geboren in Mantua en werkte daar vóór 1528, toen hij naar Frankrijk vertrok. Daar trad hij toe tot het hof van François I. De Rippe stond blijkbaar in hoog aanzien aan het hof, want zijn jaarsalaris was het dubbele van dat van een andere luitspeler. Daarnaast ontving hij ook tal van geschenken zoals land, geld, wijn, en verschillende andere voordelen. Hij huwde met Lucrèce de Randolfi en had een zoon, François. Albert de Rippe publiceerde slechts drie werken tijdens zijn leven. De zes delen van zijn muziek die postuum gepubliceerd werden door zijn leerling, Guillaume de Morlaye, waren getiteld als “tabulature de leut”.
Het oeuvre van De Rippe bestaat uit 26 fantasieën, 59 intavolaties (van 46 chansons, 10 motetten en 3 madrigalen) en 10 dansen, allemaal voor zes-snarige luit, en 2 fantasieën voor vier-snarige Renaissance-gitaar. De luitfantasieën worden nu als zijn belangrijkste werken beschouwd. Ze vertegenwoordigden nl. een nieuw type van puur instrumentale compositie voor die tijd. Hun dichte polyfonie en complexe architectuur, en de vaardigheid die nodig was om ze te spelen, maakten de fantasieën tot één van de belangrijkste werken van het repertoire.
Hoewel een aantal van zijn intavolaties gebaseerd waren op chansons, was het zijn onafhankelijkheid van vocale muziek wat de Rippe’s luitmuziek voor die tijd zo ongebruikelijk maakte. Zijn expressief potentieel en ingewikkelde toonzettingen zorgden daarenboven voor de volledige bloei van zijn ideeën voorbij de toen bekende patronen. De Amerikaanse luitspeler, Paul O’Dette (°1954) is een leider onder luitspelers, die zijn kunst altijd in de historische context beschouwt. Zelfs een relatief vergeten componist als de Rippe krijgt zijn aandacht. Maar, O’Dette’s liefdevolle behandeling van de Rippe’s muziek gaat verder dan het opvullen van een leemte. De rijkdom van het contrapunt en de virtuositeit van het componeren van De Rippe, duidelijk bedoeld voor zijn eigen kunnen, tonen een uitbreiding van mogelijkheden voor instrumentale muziek die klavierwerken in de volgende eeuw zouden beïnvloeden.
De muziek van Albert de Rippe is in de eerste plaats dubbel opmerkelijk voor de kwaliteit en expressiviteit maar ook voor de technieken die werden aangewend om een rijke en volle klank te produceren en om het kleurenpalet van de luit te verrijken. Terwijl veel van zijn tijdgenoten, onder wie Francesco da Milano, Marco dall’Aquila en Giovanni Paolo Paladino, een duidelijk en transparant contrapunt schreven, in wezen voor drie stemmen, gebruikte Albert de Rippe vaak vijf of zelfs zes-noten akkoorden, die de weelderige resonanties van een koor imiteerden. Hij gebruikte ook wat later bekend werd als de “gebroken stijl”, een manier om akkoorden te spelen als ritmisch onderverdeelde arpeggio’s ter ondersteuning en de dynamische modellering van zijn lange vocale frasen te vergemakkelijken. Voor de luitist heeft de muziek van Albert de Rippe iets heel speciaals en persoonlijks waardoor ze meteen herkenbaar is.
“Voor deze opname”, vertelt O’Dette, “wilde ik zoveel mogelijk variatie bieden, door de drie populairste vormen van het repertoire van die tijd te presenteren, fantasieën, vocale muziek (grotendeels liederen) en dansen. De fantasieën van Albert de Rippe zijn zo dicht en intens dat dansen een cruciaal onderdeel van mijn programma zijn geweest. Helaas zijn de enkele dansen die hem worden toegeschreven en die hem hebben overleefd niet van dezelfde kwaliteit als de rest van zijn muziek. Morlaye heeft slechts drie delen met stukken voor luit gepubliceerd onder zijn eigen naam. Op de titelpagina van de uitgave door Morlaye stond “Samengesteld door meester Guillaume Morlaye & andere goede Autheurs”.
Aangezien sommige van deze dansen enkele kenmerken van de muziek van Albert de Rippe dragen, kan worden aangenomen dat hij één van deze “andere goede Autheurs” was. Door deze stukken tussen de onder zijn naam gepubliceerde werken te plaatsen, probeerde Morlaye waarschijnlijk de kwaliteit van zijn eigen boeken te verbeteren door een beetje muziek van zijn leraar te lenen. In feite is de Pavane bv. een klein meesterwerk dat de luit op een manier gebruikt die zeer dicht bij die van Albert de Rippe lag. Of deze toeschrijving al dan niet bewezen is, ik nam de vrijheid om enkele van de beste dansen uit de boeken van Morlaye toe te voegen om het soort dans weer te geven dat de musicus zeker zou hebben gespeeld”, aldus O’Dette. Een heuse ontdekking. Warm aanbevolen.
Albert de Rippe Un Perfaict Sonneur de Leut Paul O’Dette cd Harmonia Mundi HMM902275