Hoewel de lyrische kunst rijk is aan muziek die de mythe van Orpheus oproept, is deze nieuwe, magnifieke opname van twee composities van Marc-Antoine Charpentier (1643-1704), een meer dan welkome bijdrage. Op de cd staan de cantate “Orphée descendant aux enfers”, H. 471 en de kameropera, “La Descente d’Orphée aux enfers” H.488.
“Orphée descendant aux enfers” voor drie solo stemmen, is een korte compositie die met zeldzame verfijning, de pijn van de held, veroordeeld tot een eindeloze kwelling, weergeeft. Geen Eurydice, geen koor van helse geesten, zelfs geen grote tragische effecten. Het is de uitdrukking van affecten met meditatie en gevoel. Hier geen lier voor de dichter maar een viool, dichter bij de menselijke stem, die de woorden van Orpheus begeleidt of overneemt. Dit is een gelegenheid om volop te genieten van de prachtige interpretatie van het ensemble A Nocte Temporis, die de diepgang van het muzikaal discours weergeeft met opmerkelijke fijngevoeligheid.
“La Descente d’Orphée aux Enfers”, Charpentiers laatste kameropera, werd gecomponeerd voor Mademoiselle de Guise, Marie de Lorraine, Duchesse de Guise, Duchesse de Joyeuse, Princesse de Joinville (1615-1688) (foto). Vanaf 1670 begon Marc-Antoine Charpentier te componeren voor de Guise. Mlle de Guise beschermde hem en vergrootte zijn carrière door opdrachten voor hem te bekomen van hen die haar patronage opzochten. Gedurende achttien jaar bevorderde haar patronage een groot aantal composities, waarvan de meeste religieuze muziek, sterk beïnvloed door de Italiaanse muziek. In 1672 gaf ze Charpentier de kans om een comédie-ballet te componeren bij Molière’s “Le Malade Imaginaire”.
Boven de subtiele sonoriteit van de instrumenten, ontvouwt de heldere en zuivere stem van Reinoud Van Mechelen zich met een onberispelijke dictie en de reconstructie van de barokke uitspraak met constante aandacht voor de tekst. Deze vocale en muzikale kwaliteiten worden bevestigd in het tweede werk van het programma, “La Descente d’Orphée aux Enfers”, een kameropera waarvan de derde akte nooit werd geschreven of verloren is gegaan. Gecomponeerd in 1686 of 1687 in het huis van Marie de Lorraine, hertogin van Guise, brengt het werk de dood van Eurydice in scène en vervolgens de reis van Orpheus door de onderwereld, tot Pluto ermee instemt hem terug te brengen naar zijn overleden vrouw.
Het werk biedt een breed scala aan personages en sferen, evenals een meer substantiële orkestratie. Als de Franse uitspraak van de bijrollen soms wat te wensen overlaat, zijn alle zangers (met uitzondering van Déborah Cachet, van het ensemble Vox Luminis) ervaren in de barokstijl en maken de interpretatie levend. Van bijzonder belang is de uitvoering van het trio Ixion/Tantalum/Titye, respectievelijk belichaamd door Raphael Höhn, Philippe Froeliger en Lionel Meunier, evenals de Proserpine van Stefanie True en de Pluto van Geoffroy Buffière, die bewijzen echt gevoel voor dramaturgie te hebben.
De mythe van Orpheus was net zo belangrijk voor de geboorte van de opera in Frankrijk als in Italië. Met Orphée aux Enfers, opmerkelijk voor zijn stijl en beknoptheid, liet Charpentier zien hoe goed hij de kunst van Carissimi had geassimileerd. Het is een dramatische scène, vergelijkbaar met de oratoria van de Romeinse meester. De tekst van een onbekende auteur, vertelt de zoektocht van Orpheus naar zijn geliefde in de onderwereld. De haute-contre van de held, het vocaal register van Charpentier zelf, geeft hem een elegisch timbre.
In 1687 creëerde Charpentier (foto) zijn tweede toonzetting van de mythe, “La Descente d Orphée aux Enfers”. Vanuit de twee akten is de omvang van een oorspronkelijk complete opera te onderscheiden. Hoewel “La Descente d’Orphée” al verschillende keren is opgenomen, is de “Orphée” uit 1684 een zeldzaamheid en een prachtige ontdekking. In deze twee rollen bevindt Reinoud van Mechelen zich op het hoogtepunt van zijn kunstenaarschap, terwijl zijn ensemble A Nocte Temporis en Vox Luminis van Lionel Meunier, in een perfecte symbiose in elkaar versmelten. Magnifiek!
De uitvoerders zijn Déborah Cachet, Geoffroy Buffière, Stefanie True, Reinoud Van Mechelen (foto), A Nocte Temporis, Philippe Froeliger, Clara Coutouly, Raphael Höhn, Victoria Cassano en Zsuzsi Tóth, en Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier.
Charpentier Orphée aux enfers Reinoud Van Mechelen Vox Luminis A Nocte Temporis Lionel Meunier cd Alpha ALPHA566