Met de woorden “A pleasant melancholy” beschreef Robert Burton in 1621 in zijn “The Anatomy of Melancholy”, de gevoelens die bepaalde muziek kan oproepen. Ongeveer twintig jaar eerder had John Dowland (1563-1626), dé melancholicus par excellence, een soortgelijk idee uitgedrukt in zijn “Lachrimae, or Seven Tears” (1607).
“Flow, my tears, fall from your springs!
Exiled for ever, let me mourn;
Where night’s black bird her sad infamy sings,
There let me live forlorn”.
Tijdens de periode 1600-1617 was melancholie in culturele en literaire kringen in Engeland, heel modieus. Er ontstonden talloze gedichten, schilderijen en liederen rond het thema. Toen Dowlands song met luitbegeleiding, “Flow My Tears” in 1600 werd gepubliceerd, was de instrumentale “Lachrimae” Pavane waarop het was gebaseerd, al enkele jaren in omloop en was de componist er mee bekend in Engeland en op het continent. Vier jaar later keerde hij naar de muziek terug en varieerde het als “seven tears” voor een consort van gamba’s en luit.
De dominante stemming van verdriet weerspiegeld in het persoonlijk motto van Dowland (foto), “Semper Dowland, semper dolens” (altijd Dowland, altijd treurig), in klagende liederen als “O sweet woods”, “I saw my lady weep”, “Now, O now I needs must part”, “Come, heavy sleep”, en vooral, “Flow my tears”, gaven alle uitdrukking aan het gestileerd liefdesverlangen van de componist.
Met muzikale effecten als dissonantie en voorhoudingen, verscheen eenzelfde melancholisch gevoel, nl. de verklanking van de pijnen van de ziel, nacht en duisternis, bijna overal in de verfijnde muziek van John Dowland. Het ‘traan’-motief, “Lachrimae”, in Dowlands tijd bekend als “Flow my tears”, verscheen voor het eerst in 1604 in de bundel, “Lachrymae antiquae”, zeven gevoelige, vijfstemmige, instrumentale pavanes voor vijf gamba’s of viols.
“Music has charms to soothe a savage breast
Heav’n has no rage, like love to hatred turn’d,
Nor hell a fury, like a woman scorn’d”
(uit “The Mourning Bride” van William Congreve (1697))
Deze uitgave “Lachrimæ or seaven teares figured in seaven passionate pavans, with divers other pavans, galliards and allemands, set forth for the lute, viols, or violons, in five parts” werd opgedragen aan Anna van Denemarken (foto), de gemalin van de latere Engelse koning James I (foto), met als opschrift “Aut Furit, aut Lachrimat, quem non Fortuna beavit” (“He whom Fortune has not blessed either rages or weeps”). Dowland was toen nl. luitspeler in dienst van Christiaan IV (foto), van 1588 tot 1648, koning van Denemarken en Noorwegen. Anna van Denemarken (1574-1619) was een dochter van zijn voorganger, Frederik II van Denemarken.
De liederen van John Dowland behoren tot zijn meest geliefde werken. Ze omvatten Elizabethaanse ideeën van liefde, verlies en de modieuze verwaandheid van poëtische melancholie, die tijdens de Renaissance werd gecultiveerd.
“The Second Booke of Songs or Ayres of 2, 4 and 5 parts: with Tableture for the Lute or Orpherian, with the Violl de Gamba” werd gepubliceerd in Londen in 1600 en werd opgedragen aan de heel gecultiveerde Lucy Russell, Countess of Bedford (foto). Dowlands tijd was de periode van de tragedies van Shakespeare (foto). “Othello” bv. dateert uit 1603, terwijl Dowlands tweede boek met Songs, waaruit de hier opgenomen Songs zijn gekozen, uit 1600 dateert. “Greensleeves” komt voor in Shakespeare’s “Merry wives of Windsor” (1602) en de titel van de cd haalde men overigens uit de eerste akte van zijn toneelstuk “Henry VI”, “Glory is like a circle in the water, which never ceaseth to enlarge itself, till by broad spreading it disperse to nought”. De mooie titel, “A Circle of Water”, werd gegeven aan een instrumentale improvisatie in de vorm van een passacaglia op een dalend motief van vier noten.
William Corkine was een Engelse componist, luitspeler, en lyra gambist, eerst in privédienst, voor hij in 1617 naar Polen reisde. Hij publiceerde in 1610 een eerste boek van Ayres om te zingen en te spelen op luit en Basse-Viollin (lyra) , en in 1612 een Second Booke of Ayres, waarvan sommige alleen met begeleiding van bas-gamba, andere om met begeleiding van luit en bas-gamba te worden gezongen.
Captain Tobias Hume was een Engelse gambist en amateurcomponist die waarschijnlijk pas laat in zijn leven begon met het componeren van muziek. Zelfs al was hij één van de beste gambisten van zijn tijd, had hij een zeer specifieke positie in de wereld van de musici van de Renaissance. De meesten van hen streefden naar functies aan het hof, Tobias Hume, niet. Kapitein Tobias Hume was nl. in de eerste plaats een officier die zijn leven wijdde aan het leger. Hij was een huurling van de koning van Zweden en de Russische tsaar voor hij terugkeerde naar Londen om door de koning te worden ingeschakeld om de opstand in Ierland te bestrijden.
Hume heeft slechts twee muziekboeken gepubliceerd: in 1605 The First Part of Ayres en in 1607 Captain Humes Poeticall Musicke, beide in Londen verschenen. Hij stond niet afkerig tegenover nieuwe muziekstijlen, en ging er prat op alles zelf te componeren, in plaats van bestaande muziek te bewerken. Hume had een voorliefde voor de viola da gamba, en voerde hierover een pennenstrijd met John Dowland, die de luit verkoos. Zoals gebruikelijk werden zijn composities aan edellieden en patronen opgedragen. Een kleine minderheid bestaat uit liederen, waarin hij het dagelijks leven verklankte, “Tobacco” bv. gaat over de geneugten van tabak, “The Souldiers Song” over het plezier van de strijd, en “The Hunting Song” over de jacht. Opvallend zijn de sombere lamentaties “What greater griefe” en het uitgebreide “Alas poore men”, waarin hij zich afvraagt waarom mensen per se lang willen leven, langer leven betekent immers meer ellende…
De uitvoerders zijn Delia Agùndez, sopraan (foto), Robert Cases op luit en theorbe en Carles Magraner, viola da gamba (lyra viol).
Tracklist :
Tobias Hume (ca.1569-1645) (Captain T. Hume) : Lamentations
William Corkine (fl.c1610-1617) : Beware Faire Maides
John Dowland (1563-1626) : Fantasia
John Dowland: Heavy Sleep
Tobias Hume: A Humorous Pavan
Tobias Hume: What Greater Griefe
Anon: Greensleeves to a Ground
John Dowland: Flow my Tears
John Dowland: Go, Crystal Tears
Anon: Ground upon A Mi Re
Anon: The Willow Song
John Dowland :Can She excuse my Wrongs
Circle in the Water : Passacaglia- Improvisation
William Corkine: Goe Heavy Thoughts
Anon: The Woodycock
John Dowland: In Darkness Let Me Dwell
A Circle in the Water Capella de Minstrers/Carles Magraner cd CdM CdM1947