Dit is een cd met zelden opgenomen, zelden gehoorde muziek, een kleine compilatie van Beethovens onbekende sonates, sonatines, variaties en dansen, gespeeld door een grote Beethoven-liefhebber en Beethoven kenner, Matthias Kirschnereit, de Hamburgse concertpianist, professor piano aan de Universiteit van Rostock en artistiek leider van het festival “Gezeitenkonzerte” in Oost-Friesland.
Ludwig van Beethoven is waarschijnlijk één van de meest geïnterpreteerde componisten ooit. Vooral in het Beethovenjaar 2020 zijn er talloze publicaties en nieuwe opnamen van zijn bekende werken, of het nu gaat om de negen grote symfonieën, de 32 pianosonates of andere instrumentale meesterwerken zoals het Vioolconcerto in D. De pianist Matthias Kirschnereit (°1962), gewezen leerling van Renate Kretschmar-Fischer, is daarom de uitdaging aangegaan om voor zijn nieuwe cd, 20 kleine, onbekende, maar daarom niet minder briljante juweeltjes van Beethovens pianomuziek op te nemen. Deze kleine werkjes zijn ondertussen immers alle uitgegeven door Henle als onderdeel van de Wiener Urtext Edition.
Het programma op de cd geeft een overzicht van alle belangrijke vormen in Beethovens pianomuziek, evenals een overzicht van de compositorische ontwikkeling van de meester, beginnend met het Rondo in C, WoO 48, dat hij componeerde toen hij nog maar 12 of 13 jaar oud was, tot de laatste muzikale aforismen zoals het Klavierstück in g-Moll WoO 61a uit 1825, amper 13 maten, waarin Beethoven zijn diep verdriet uitte over het grootst denkbaar verlies in zijn leven, het verlies van zijn gehoor!
In één werk vond Matthias Kirschnereit het bijzonder spannend om de emotionele achtergrond te verkennen, de prelude in fa klein, die Beethoven rond 1803 componeerde. “Wanneer je het stuk voor het eerst hoort, weet je niet echt hoe je het moet classificeren”, vertelt Kirschnereit. De stilistische gelijkenis met de preludes van Bach is opvallend en klinkt in eerste instantie niet echt als Beethoven. Maar als je beter luistert, hoor je diepte en pijn, die alleen Beethoven in muziek kon omzetten. “Voor mij is het als een gesprek tussen Beethoven en Johann Sebastian Bach bij kaarslicht, vol pijn, eenzaamheid en melancholie”, vervolgt Kirschnereit over dit ontroerend werk. “U kan zich voorstellen hoe het werk waarschijnlijk ’s nachts is gecomponeerd en hoe het voor de grote Beethoven als een intiem gesprek met de andere muziekvader, Johann Sebastian Bach, moet hebben gevoeld.”
De kleine momenten uit het leven van Beethoven lopen doorheen het programma en de soms erg korte werken klinken bijna als fragmenten of losse zinnen uit een sonoor dagboek. Het leven van Beethoven was vol emoties en tegenslagen, wat duidelijk blijkt uit veel van de werken op deze cd. Maar niet het ganse programma bestaat uit donkere, trieste muziek. De mooie, alledaagse momenten worden ook weergegeven in muzikale miniaturen, en geven zo een gevarieerd overzicht van het leven van de 250 jaar geleden geboren componist.
Beethoven componeerde zijn Polonaise in C, op. 89 bv. in 1814, ter gelegenheid van de verjaardag van de tsarina op 24 januari, of als dank voor financiële steun. Het Allegretto in do klein, WwO 53 (1796/97) werd vermoedelijk gecomponeerd als WwO 52 voor de Sonate in do klein op. 10/1, en werd uiteindelijk gepubliceerd in 1888 in het aanvullend deel van de eerste Complete Editie van Beethovens werken. Bijna alles aan de Zwei kleine Klavierstücke, WwO 54 (“Lustig & Traurig”) (na 1800) is een mysterie. Er kan zelfs geen datum voor worden vastgesteld, noch zijn er aanwijzingen met betrekking tot het manuscript. Het Rondo in C, WwO 48 werd daarentegen in 1783 in Bonn gecomponeerd en gepubliceerd in Speyer door Heinrich Philipp Carl Bossler in 1783 in “Blumenliese für Klavierliebhaberin”, een muzikaal weekblad met de nieuwste werken.. Dit Rondo is één van Beethovens oudst bewaard gebleven composities.
De Bagatelle in do klein, WwO 52 (1795), een echt scherzo, zou oorspronkelijk een beweging van de Sonate op. 10/1 in dezelfde toonaard zijn geweest, maar werd uiteindelijk vanwege de lengte geschrapt. De reeds genoemde Prelude in fa klein, WwO 55 (1803?) heeft onmiskenbaar stilistische affiniteit met de Preludes uit Bachs ‘Wohltemperierte Klavier’. Dit suggereert sterk dat de prelude werd gecomponeerd in de jaren 1780, toen Beethoven les kreeg van Christian Gottlob Neefe (1748-1798), de organist van het hof van de keurvorst in Bonn.
De Sonate in fa klein, WwO 47/2 (1783) is een van de drie “Kurfürstensonaten, zo genoemd omdat ze opgedragen werden aan Maximilian Friedrich, Reichsgraf von Königsegg-Rothenfels, keurvorst en aartsbisschop van Keulen. Nadat hij de zeven Ländler in D, WwO 11 (1799) oorspronkelijk componeerde voor twee violen en bas, herschreef Beethoven ze in 1799 voor piano solo en voegde er een coda aan toe. Hoewel ze bedoeld waren voor dans en amusement en daarom relatief eenvoudig zijn, zijn ze ondanks de gemeenschappelijke toonaard, toch opmerkelijk vanwege hun individuele inventiviteit.
In zijn Kavierstück für Piringer in si klein, WwO 61 (1821), een Allegretto van slechts 27 maten, liet Beethoven horen hoe slechts één idee van een paar noten kan uitgroeien tot een hele muzikale kosmos. Het stuk is ernstig van toon en vakkundig contrapuntisch, en is een ‘albumblad’ dat op 18 februari 1821 werd gecomponeerd voor Ferdinand Piringer (1780-1829), een administratief ambtenaar bij de k. k. Hofkammer en musicus, die in 1819, medeoprichter was van de Concerts Spirituels in Wenen en de leiding had van het koor van St. Augustin. Over het ontstaan van het Menuet in Es, WwO 82 (vóór 1805) is niets bekend. Het verscheen voor het eerst in druk in 1805 en er kan dus alleen worden aangenomen dat het menuet mogelijks gecomponeerd werd in Bonn in de jaren 1780.
Van de Sonatine in F (Anh. 5) (vóór 1807), het tweede van de twee charmante Sonatines in twee bewegingen, waarschijnlijk gecomponeerd voor pianoleraren en leerlingen, is zelfs het auteurschap een mysterie. Beethovens overgebleven correspondentie maakt geen melding van dit werk, dat weliswaar in 1807 onder zijn naam voor het eerst werd gepubliceerd in het verre Altona buiten Hamburg. De Wals in Es, het vierde stuk uit de Fünf Klavierstücke, WwO 84, werd gecomponeerd in november 1824, voor de compilatie “Musikalische Angebinde zum neuen Jahre”, die eind december verscheen. Deze publicatie was een verzameling van 40 walsen van 40 componisten, uitgegeven door de acteur, Carl Friedrich Müller, als geschenk voor de zanger, (waarschijnlijk de eerste Florestan in Beethovens “Fidelio”), acteur en regisseur, Friedrich Demmer, verbonden aan het Theater an der Wien en het k. k. Hofoperntheater am Kärntnertor. Eén en al ontdekkingen op deze cd. Niet te missen!
Tracklist :
-Polonaise C-Dur op. 89
-Allegretto c-moll WoO 53
-Lustig & Traurig WoO 54
-Rondo C-Dur WoO 48
-Bagatelle c-moll WoO 52
-Präludium f-moll WoO 55
-Sonate f-moll WoO 47/2 (Larghetto maestoso – Andante – Presto-
-7 Ländlerische Tänze in D-Dur, WoO 11
-Klavierstück für Piringer h-moll WoO 61
-Klavierstück B-Dur WoO 60
-6 Ecossaisen in Es-Dur WoO 83
-Menuett Es-Dur WoO 82
-Sonatine F-Dur Kinsky / Halm Anh. 5 Nr. 2 (Allegro assai – Rondo Allegro)
-6 Variationen F-Dur op. 34;
-Walzer in Es-Dur, WoO 84
-Anh.: Andante C-Dur
-Klavierstück g-moll WoO 61a
Beethoven Unknown Solo Piano works Matthias Kirschnereit cd Berlin Classics 0301409 BC