Een cd met een duizelingwekkend programma voor viool en orkest, uitgevoerd door The Irish Chamber Orchestra, met Katherine Hunka, viool & directie, en Nicola Sweeney, viool in “Moz-Art à la Haydn” van Schnittke.
Op haar cd staan “Cuarto Estaciones Porteñas” (Invierno Porteño, Otoño Porteña, Primavera Porteña en Verano Porteño), en “Oblivion” van Astor Piazzolla, Rondo voor viool en strijkers in A, D438 van Schubert en “Moz-Art à la Haydn” van Alfred Schnittke.
Astor Piazzolla’s naam is synoniem voor Nuevo Tango, een experimentele mengeling van traditionele en hedendaagse invloeden. Hij werd in 1921 in Argentinië geboren en werd er één van de belangrijkste klassieke componisten. Hij raakte dermate in de ban van de muziek van de Zuid-Amerikaanse Tango, dat hij zijn vroege werken vernietigde en zijn leven wijdde aan het schrijven van muziek met dat ritme als basis. Piazzolla ontwikkelde deze kunst tot het punt waarop het moeilijk was om de dans te detecteren in zijn complexe en strikt klassieke muziek.
Buiten het Zuid-Amerikaans continent was zijn muziek weinig bekend tot het afgelopen decennium, toen een hernieuwde interesse in de dans, voornamelijk door de grote bekendheid in de bioscoop, zijn werk terug in de concertzaal bracht. Hoewel er voorbeelden zijn van de dans in zijn meest eenvoudige en populaire vorm, heeft Piazzolla het grootste deel van zijn muziek gecomponeerd voor kleine kamermuziekgroepen of solo-instrumenten. Astor Piazzolla heeft in de vorige eeuw met zijn composities, de traditionele tango een unieke nieuwe vorm en betekenis gegeven.
“Cuatro Estaciones Porteñas”, Vier seizoenen van de inwoners van Buenos Aires, (een “Porteña” is een inwoner van Buenos Aires), werd gecomponeerd tussen 1965 en 1970. Piazolla’s boeiende muziek is hier afwisselend lyrisch en ritmisch. “La Cuarto Estaciones Porteñas” van Piazzolla (‘De vier seizoenen van Buenos Aires’) neemt u mee doorheen de seizoenen. Verano Porteño (‘Zomer’), oorspronkelijk toneelmuziek bij ‘Melenita de oro’ van Alberto Rodríguez Muñoz, is alert en raadselachtig, er is een winderige Otoño (‘Herfst’) en de nerveuze levendigheid van de Primavera (‘Lente’), en een licht melancholische Invierno (‘Winter’).
We horen de stukken gearrangeerd voor viool en strijkers door de Russische componist, Leonid Desyatnikov (°1955) (foto). Hij combineerde zijn arrangement met citaten uit Vivaldi’s “Vier Jaargetijden. Deze compositie werd voor het eerst opgenomen door Gidon Kremer en zijn Kremerata Baltica op zijn cd, “Eight Seasons” (Nonesuch ).
Het vermogen van de Sovjet-Duitse componist en pianist van Volga-Duitse afkomst, Alfred Schnittke, (1934-1998) (foto) om diverse componenten op nieuwe en onverwachte manieren te fragmenteren en weer in elkaar te zetten, wordt ruimschoots gedemonstreerd in zijn “Moz-Art à la Haydn” uit 1977, gecomponeerd voor twee solo violen en een klein ensemble. De citaten komen onder meer uit onvoltooide, humoristische “Musik zu einer Pantomime”, K.446/416d, die Mozart in 1783 componeerde ter gelegenheid van Rosenmontag in de Redoutensaal van de Hofburg in Wenen, maar waarvan alleen de eerste vioolpartij en enkele schetsen bewaard zijn gebleven. Ook wordt vluchtig uit Mozarts 40ste symfonie en uit Haydns “Abschied Symfonie” geciteerd. Bij een live uitvoering begint het werk met de uitvoerders die zittend in totale duisternis, improviseren rond de pantomime van Mozart.
Zodra de lichten aangaan, bereidt een verminderd akkoord zich voor op de introductie van de neoklassieke muziek. Herkenbare vormen en kleuren worden omgezet in caleidoscopische hallucinaties, die de luisteraar mentaal weer in elkaar moet doen passen. Aan het einde, net als in Hadyns “Abschied”, verlaat elke speler het podium één voor één, waarbij alleen de dirigent achterblijft om de maat te slaan. Historische classificaties zijn zinloos geworden en in live-uitvoeringen werkt de parodie zowel visueel als auditief. De tweede vioolpartij wordt gespeeld door Nicola Sweeney (foto), de concertmeester van het Irish Chamber Orchestra.
Het concertstuk, “Rondo in A-Dur für Violine und Streicher”, D 438 uit 1816, voor solo viool en een ensemble van violen, altviolen en celli, van de toen nog heel jonge Schubert, bestaat uit een introductie (Adagio), gevolgd door het Rondo (Allegro giusto ). Het dateert uit dezelfde tijd als zijn Sonatinen (D 384/385 & D 408) en het Konzertstück in D-Dur, D 345.
Katherine Hunka studeerde bij Sheila Nelson en bij Gyorgy Pauk aan de Royal Academy of Music Ze vervolgde haar studie aan de Indiana University bij Mauricio Fuks en werd zijn assistent. Katherine werd vervolgens uitgenodigd om lid te worden van The Academy of St. Martin in the Fields, waarmee ze uitgebreid toerde. In 2002 werd Katherine benoemd tot leider van het Irish Chamber Orchestra (ICO), leidde de uitvoeringen van vioolconcerti en trad op als soliste met een breed repertoire. Samen met de ICO verdedigde ze de muziek van Ierse componisten en bracht ze in de loop der jaren veel nieuwe werken in première van hedendaagse componisten zoals Raymond Deane John Kinsella en Sam Perkin. Ze speelt op een viool van Jean Baptiste Vuillaume uit 1874 met een strijkstok van Gary Leahy. Warm aanbevolen.
Katherine Hunka Irish Chamber Orchestra Piazzolla, Schubert, Schnittke cd Orchid Classics ORC100130