Morales’ Lamentations waren samen met zijn 22 missen en 18 Magnificats, zijn bekendste werken. Dit repertoire genoot internationale bekendheid in Europa en in de Nieuwe Wereld in de context van pre-tridentijnse en post-tridentijnse liturgie, voornamelijk omdat deze werken werden gecomponeerd om te worden uitgevoerd door enkele van de meest prestigieuze kapelkoren van de Renaissance.
Deze opname van Capella de Ministrers herstelt de interpretatieve context van dit repertoire in overeenstemming met de muziekpraktijk van de kapel van Keizer Karel V, waarbij de klaagzangen polyfoon werden gezongen met een instrumentale begeleiding op gamba’s of violones.
Cristóbal de Morales (ca. 1500-1553) was één van de grootste componisten van het midden van de 16de eeuw. Na in Sevilla op uitzonderlijk vroege leeftijd als koorknaap aan de kathedraal te zijn opgeleid door Pedro Fernández de Castilleja en Francisco de Peñalosa, specialisten van Nederlandse polyfonie, werd Morales in 1526 kapelmeester van de kathedraal van Ávila. Van 1529 tot 1531 was hij verbonden aan de kathedraal van Plasencia in de provincie Cáceres in Extremadura. Omstreeks 1535 ging hij naar Rome, waar hij zanger werd aan de pauselijke kapel. Daar bleef tot 1545 in dienst van het Vaticaan. In Rome vervulde hij zijn verantwoordelijkheden als cantor naast collega’s zoals Costanzo Festa, Jacques Arcadelt en Juan Escribano. Morales was vooral geïnteresseerd in teksten voor de vastentijd, waaronder de viering van Aswoensdag en de zondagen van Septgramsima, Sexagesima en Quinquagesima.
Na zijn verblijf in Italië keerde hij naar Spanje terug, waar hij opeenvolgende betrekkingen had. In o.a. Toledo volgde hij Andrés de Torrentes op en was er de leraar van de jonge Francisco Guerrero. De laatste levensjaren bracht Morales door in Marchena in de Spaanse provincie Sevilla, in dienst van de hertog van Arcos en vervolgens in Málaga, waar hij kapelmeester van de kathedraal was.
De Klaagliederen uit het Oude Testament gaan terug tot de 6de eeuw voor Christus. Ze gaan terug tot de plundering van Jeruzalem in 586 v.Chr. door Nebukadnezar II, koning van Babylon. Door hun diep expressief karakter werden ze op muziek gezet door verschillende componisten, variërend van Gregoriaanse toonzettingen tot meerstemmige composities. Deze ontroerende werken werden elk jaar uitgevoerd tijdens de Triduum sacrum, de drie dagen van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille zaterdag. Drie Lectiones werden op elk van deze dagen gezongen tijdens de metten. De teksten bestaan uit de aankondigende Incipit “Lamentatio Ieremiae Prophetae” en “De Lamentatione Ieremiae Prophetae”, de Hebreeuwse letters Aleph, Beth, Gimel, Daleth en He, de beginletters van elk vers in de Vulgaat, en het refrein “Ierusalem, Ierusalem, convertere ad Dominum Deum tuum”.
De verzen van elke klaagzang beginnen vaak met een lang, rouwend melisme op een letter van het Hebreeuws alfabet. De klaagzangen bestaan uit een selectie van verzen uit vijf lange hoofdstukken, die elk 22 of 66 verzen bevatten. Elke klaagzang eindigt telkens met het refrein “Jeruzalem, Jeruzalem convertere ad Dominum Deum tuum”, hoewel die woorden niet door Jeremias of door een van zijn tijdgenoten geschreven zijn. De stad Jeruzalem wordt allegorisch vergeleken met een eenzame weduwe die alles heeft verloren, ook haar man en kinderen.
Na anonieme toonzettingen van de klaagliederen in de Middeleeuwen, werden de Klaagliederen in de eerste helft van de 16de eeuw getoonzet door o.a. Thomas Crecquillon, Heinrich Isaac, Pierre de la Rue en Jakob Arcadelt. In de tweede helft volgden o.a. Cristóbal de Morales, Tomás Luis de Victoria, Orlando di Lasso en Palestrina. In Engeland componeerden William Byrd en Thomas Tallis muziek bij de Klaagliederen. Aan het eind van de 16de – en het begin van de 17de eeuw volgden de toon zettingen van Emilio de’Cavalieri in 1599 en 1600.
Frankrijk speelde, naast Italië, een belangrijke rol in de geschiedenis van de toonzettingen van de Klaagliederen in de 17de – en 18de eeuw. Hier ontstond een vorm, de Leçons de ténèbres, die uniek is en zich sterk onderscheidde van het Frans motet en de Italiaanse lamentaties. De Leçons de ténèbres hadden een liturgische functie, maar werden ook aan het hof van Lodewijk XIV uitgevoerd. Leçons de ténèbres werden gekenmerkt door een hoge, melismatische vocale lijn en het frequent gebruik van de tonus lamentationum, een middeleeuws gregoriaans gezang voor de Klaagliederen dat als melodische basis diende. Ze werden gecomponeerd door Guillaume Bouzignac, Michel Lambert, Marc-Antoine Charpentier, Sébastien de Brossard, François Couperin, Michel-Richard Delalande en Nicolas Bernier. De Leçons de Ténèbres van François Cosset, Jean-François Lalouette, François Chaperon en Nicolas Clérambault zijn helaas verloren gegaan.
De uitvoerders zijn hier Èlia Casanova (Superius), Hugo Bolívar (Altus), Fran Braojos, Albert Riera en Víctor Sordo (Tenoren), Pablo Acosta (bas). Violone: Carles Magraner, Jordi Comellas, Lixsania Fernández, Pablo Romero & Leonardo Luckert. Luit: Robert Cases. Uniek!
“Capella de Ministrers” is een ensemble voor oude muziek, opgericht in 1987 in Valencia (foto’s) door de gambist Carles Magraner. Het belangrijkste van het ensemble is hun focus op de restauratie van de Valenciaanse muziekcultuur en het herstel van het Valenciaans muzikaal erfgoed. Hun producties volgen historisch onderzoek dat o.a. resulteert in de uitgave van boeken met cd’s, zoals het boek “Muziek en Poëzie voor Ausiàs March”, gewijd aan de 15de -eeuwse dichter van Valencia. Carles Magraner (foto), geboren in Almussafes (provincie Valencia), studeerde cello en musicologie aan het Carcaixent, Conservatorio Superior de Valencia en aan de Conservatoria van Toulouse en Amsterdam (viola de arco). Hij is professor cello en viola da gamba.
Cristobal de Morales Super Lamentaciones Capella de Ministrers Carlos Magraner CdM CDM2048
Cristobal de Morales Super Lamentaciones Capella de Ministrers Carlos Magraner CdM CDM2048