De Nederlandse celliste, Lidy Blijdorp is al lang verliefd op de magische klankwereld, de kleuren en beelden die Ravel toverde. Ravel schreef heel weinig voor de cello, dus maakte Blijdorp haar eigen arrangementen voor cello en piano van Lever du jour (Sunrise) van Daphnes & Chloé en twee delen van Rapsodie Espagnole.
Op de cd staan de Suite voor cello en piano (“Lever du jour” (uit “Daphnis et Chloé”) en “Habanera” en “Malagueña” (uit Rapsodie espagnole), de Sonate voor viool en cello van Ravel, en de Sonate voor solo cello in si klein op.8 van Zoltán Kodály.
De bekroonde pianist, Julien Brocal is haar partner in deze vaardige arrangementen. Ravels heerlijke Sonate voor cello en viool, gespeeld met Rosanne Philippens, en Kodaly’s geweldige Sonate voor cello solo, ronden een programma af dat muziek uit Frankrijk omvat, Franse muziek met Spaanse dans als inspiratiebron heeft, en dat eindigt in Hongarije met het door volksmuziek doordrenkt meesterwerk van Kodaly’s op.8.
Maurice Ravel (foto) componeerde zijn Sonate voor viool en cello tussen 1920 en 1922. Hij droeg ze op aan Claude Debussy, die in 1918 was overleden. De Sonate werd in april 1922 in première gespeeld door de violiste, Hélène Jourdan-Morhange en de cellist, Maurice Maréchal. Hélène Jourdan-Morhange (1892-1961) (foto) ontmoette Ravel na de uitvoering van zijn Trio tijdens de Eerste Wereldoorlog. Haar eerste echtgenoot, de schilder Jacques Jourdan overleed tijdens de oorlog. Zij werd de partner van een andere schilder, Luc-Albert Moreau (1882-1948), die realistische oorlogstaferelen schilderde en illustraties schetste voor Ravels “Trois Chansons madécasses” uit 1926, op teksten uit 1787 van Évariste Désiré de Forges, chevalier en vicomte de Parny (1753-1814).
Maurice Maréchal (1892-1964), geboren in Dijon, sloot zich in 1919 een jaar na de oorlog, aan bij de Concerts Lamoureux. In 1926 speelde hij in het New York Orchestra. Vervolgens begon hij een carrière als solist die hem naar alle continenten bracht. Zijn vriend, de pianist en organist, Émile Poillot vergezelde hem tijdens verschillende tournees in Spanje (1925 en 1926), Frankrijk (1928), in Singapore (augustus 1933), en in Nederlands-Indië (augustus en september 1933). In 1942 werd Maréchal benoemd tot leraar aan het Conservatorium van Parijs, een functie die hij pas een jaar voor zijn overlijden, toen hij 72 jaar oud was, verliet.
Zoltán Kodály’s muziek heeft de neiging om te worden overschaduwd door zowel zijn werk als pedagoog als door de scherpzinnige, meer experimentele muziek van zijn vriend en collega Bartók. De twee componisten hebben allebei muziek gecomponeerd gebaseerd op volksliederen, waarvoor ze samen naar afgelegen gebieden reisden om ze op te nemen. Maar, waar Bartók eerder stekelig was, heeft Kodaly’s muziek een meer weelderige, romantische gevoeligheid.
Kodaly componeerde zijn sonate voor cello solo in 1915, maar de première ervan werd uitgesteld als gevolg van de Eerste Wereldoorlog. De première vond plaats in mei 1918 door Jenő (Eugen) Kerpely (1885-1954) in Boedapest. Kerpely was de cellist van het Waldbauer- Kerpely Quartet, dat de eerste vier strijkkwartetten van Bartók in première speelde. De Sonate werd in 1921 uitgegeven door Universal Edition in Wenen. Kodály zelf voorspelde dat “over 25 jaar geen cellist zal worden geaccepteerd die het niet heeft gespeeld”. Minder dan 40 jaar later, in 1956, was de sonate een vast onderdeel van de Casals Wedstrijd in Mexico City. In 1959 volgde een eerste opname door Pierre Fournier.
Lidy Blijdorp behaalde haar master in Parijs met de hoogste onderscheiding (1ière Prix avec félicitations, 2011). Onlangs speelde Lidy haar Artiesten Diploma recital aan de prestigieuze kapel/Chapelle Musicale Koningin/Reine Elisabeth, waar ze studeerde bij Gary Hoffman. Lidy Blijdorp studeerde ook bij Monique Bartels (Koninklijk Conservatorium, Den Haag) en Michel Strauss (Conservatoire National Supérieure de Paris). Daarnaast volgde ze lessen bij Anner Bylsma, Dmitri Ferchtman en Richard Aaron (Michigan University, USA). Lidy behaalde prijzen op o.a. de Amsterdamse Cellobiënnale, het Grachtenfestival Conservatorium Concours, het SJMN, het Prinses Christina Concours en het Internationale Charles Hennen Concours. In 2014 won ze de Prix Académie Ravel in Frankrijk. Sinds 2016 bespeelt ze de prachtige, Italiaanse cello van de in 2019 overleden cellist, Anner Bijlsma, (een Celeste Farotti uit Milaan, ca. 1900-1910) (foto), haar ter beschikking gesteld door het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds.
De jonge pianist, Julien Brocal werd in 1987 in Arles geboren en begon op vijfjarige leeftijd met piano spelen. Hij kreeg les van Erik Berchot en Rena Shereshevskaya aan de École Normale de Musique de Paris Alfred Cortot en begon in 2013 te werken met Maria João Pires aan de Cité de la Musique in Parijs. Vervolgens nodigde ze hem uit om zijn studies aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth in België voort te zetten en een van de oprichters van het Partitura Project te zijn.
Rosanne Philippens (°1986) begon op driejarige leeftijd met viool spelen. Ze studeerde bij Coosje Wijzenbeek, Vera Beths en Ulf Wallin. Nog vóór haar eindexamen won zij in 2008 de Kersjesprijs, elk jaar toegekend aan jong talent door het Anton Kersjesfonds. In juni 2009 behaalde ze aan het Koninklijk Conservatorium (Den Haag) haar diploma summa cum laude. Voor dit examen kreeg zij ook de DebmanPrijs, toegekend voor het beste vioolexamen. In datzelfde jaar won zij het Nationaal Vioolconcours Oskar Back. In 2014 besloot ze haar masterstudie aan de Hochschule für Musik „Hanns Eisler“ Berlijn bij Ulf Wallin met de hoogst mogelijke cijfers. In maart 2014 maakte Philippens haar concertdebuut met The Rotterdam Philharmonic Strings onder leiding van Yannick Nézet-Séguin. Ze bespeelt de Barrere Stradivarius-viool uit 1727, die Janine Jansen vijftien jaar bespeelde.
Journeyers Lidy Blijdorp Julien Brocal, piano Rosanne Philippens, viool cd Rubicon RCD1049