Het koor en het orkest van de Gaechinger Cantorey, onder leiding van hun chef-dirigent Hans-Christoph Rademann, realiseerden in navolging van het Dunedin Consort o.l.v. John Butt, een opname van de Dublin versie uit 1742 met 5 uitstekende solisten.In de nazomer van 1741 componeerde Händel in slechts vierentwintig dagen tijd, een oratorium vol aria’s en melodieuze refreinen, met teksten uit de “King James Bible” en psalmteksten uit het “Book of Common Prayer”. De tekst van “Messiah” was een samenstelling van een groot aantal losse, korte teksten uit het Oude en het Nieuwe Testament. Het werk werd opgesplitst in de profetieën in het Oude Testament met de verkondiging van de Messias, zijn dood, de opstanding en de hemelvaart, en zijn wederkomst en heerschappij. De première als benefietconcert in de Great Music Hall in Fishamble Street in Dublin in 1742 van dit vernieuwend werk, was een succes. William Cavendish, de 3de Hertog van Devonshire en Lord Lieutenant (de vertegenwoordiger van de Britse vorst) van Ierland, had Händel nl. uitgenodigd voor medewerking tijdens het winterseizoen aan een aantal liefdadigheidsconcerten in Dublin.
“Messiah” heeft in de loop der eeuwen veel verschillende orkestraties beleefd. Er bestaan wel zes versies. In 1856 richtten de musicoloog Friedrich Chrysander en de literaire historicus Georg Gottfried Gervinus in Leipzig, de “Deutsche Händel-Gesellschaft” op met als doel authentieke edities van de werken van Händel te publiceren. Tegelijkertijd werd “Messiah” in New York in 1853 uitgevoerd met een koor van 300 man en in Boston in 1865, met meer dan 600 man. In Groot-Brittannië werd in 1857, een “Great Handel Festival” gehouden in het Crystal Palace, waarbij “Messiah” en andere Händel oratoria, met een koor van 2.000! zangers en een orkest van 500 leden werden uitgevoerd.
In 1902 had de Engelse componist, theoreticus en docent, Ebenezer Prout (1835-1909), de oorspronkelijke partijen van de houtblazers, hobo’s en fagotten, ontdekt. Tegen het einde van de jaren zeventig, leidden de nieuwe editie van de Britse musicoloog Watkins Shaw (1911-1996) (foto) uit 1965 (Shaw had in 1963 “The Story of Handel’s ‘Messiah’, 1741-1784” geschreven) en de musicologische zoektocht naar de authenticiteit, tot uitvoeringen op oude instrumenten en tot de oorspronkelijke bezetting van het koor en het instrumentaal ensemble met historische speelstijlen. De eerste van dergelijke versies werd geleid door twee gerenommeerde specialisten in oude muziek, Christopher Hogwood (in 1979) en John Eliot Gardiner (in 1982).
Verschillende, historische reconstructies zijn ondertussen opgenomen. De Dublin-versie uit 1742 door Scherchen in 1954 en in 1959, en door Jean-Claude Malgoire in 1980, en er zijn verschillende opnamen van de versie van het Foundling Hospital uit 1754, waaronder die o.l.v. Christopher Hogwood ( 1979), Andrew Parrott (1989) en Paul McCreesh. In 1973 voerde David Willcocks “Messiah” uit voor waarin alle sopraan-aria’s werden gezongen door de jongens van het Choir of King’s College, Cambridge, en in 1974, voerde Charles Mackerras de georkestreerde versie met klarinetpartijen van Mozart uit, in het Duits gezongen. De versie van Mozart was een opdracht van Baron Gottfried van Swieten en het “Gesellschaft der Associierten”. Maar, welke instrumenten horen eigenlijk onderdeel uit te maken van het orkest? In welke bezetting voltrok zich de première in Dublin, en hoe ging dit een jaar later in Covent Garden in Londen?
De Dublin-versie wordt zelden uitgevoerd omdat enerzijds Händel, omwille van de vocale beperkingen van sommige van de lokale solisten, de delen had vereenvoudigd, omdat het niet zo compleet is als latere versies van de partituur, en omdat de herwerkingen die Handel maakte na de eerste uitvoering, standaard zijn geworden. De Dublin-versie uit 1742 heeft enkele interessante en opvallende verschillen. Händel schreef het werk oorspronkelijk in 1741 voor hij naar Dublin reisde en voor hij wist wie zijn solisten waren, wat voor hem een ongebruikelijke procedure was. Händels schriftuur was vrij conservatief en tot op zekere hoogte kwamen de uitvoeringen van het werk in Londen in 1740, dichter bij zijn bedoelingen toen hij zijn werk voor Dublin vereenvoudigde.
Na de succesvolle première in Dublin waren de uitvoeringen in Londen relatief weinig succesvol tot Handel in 1750, Messiah uitvoerde om de kapel van het Foundling Hospital in te huldigen. De daarop volgende, jaarlijkse uitvoeringen in het Foundling Hospital, leverden een grote bijdrage aan de bekendheid en het succes van het werk. Elke uitvoering had evenwel een wijziging. Toen bv. in 1754 de alt castrato Gaetano Guadagni zich bij de solisten voegde, creëerde Händel een afzonderlijke partij voor hem in plaats van de partij toe te wijzen aan een tweede, vrouwelijke alt. Zo creëerde Hândel een versie met vijf solisten, sopraan, alt, castrato, tenor en bas. De solisten, Dorothee Mields (sopraan) (foto) , Benno Schachtner (alt) (foto), Tobias Knaus (alt), Benedikt Kristjánsson (tenor) (foto) en Tobias Berndt (bas) zingen de tekst hier met duidelijkheid en expressiviteit, vaak discreet maar altijd effectief.
Geboren in 1965 in Dresden, groeide Hans-Christoph Rademann op in Schwarzenberg in het Saksische Ertsgebergte aan de Tsjechische grens, en deed zijn eerste muzikale ervaringen op in het kerkkoor van zijn vader. Als tiener leerde hij viool en piano spelen. Van 1975 tot 1983 was hij lid van de Dresdner Kreuzchor. Na zijn schoolopleiding studeerde hij tot 1990 koor- en orkestdirectie aan de Musikhochschule Dresden en deed ervaring op bij Helmuth Rilling en Philippe Herreweghe. Rademann dirigeert sinds de oprichting in 1985 het Dresdner Kammerchor en gedurende 1991-1999 was hij artistiek leider van de Muziekacademie in Dresden. Van 1999 tot 2004 was Rademann ook dirigent van de NDR Chor en met de start van het seizoen 2007/2008 werd Rademann chef-dirigent van RIAS Kammerchor.
Rademann was gastdirigent van verschillende vooraanstaande vocale ensembles, waaronder Collegium Vocale Gent, het National Chamber Choir of Ireland en de radiokoren van ARD. In 1997 debuteerde hij als operadirigent in het Saksische Theater met “Die Entführung aus dem Serail” van Mozart. In 1999 dirigeerde hij de jaarlijkse uitvoering van de Matthäus-Passion van Bach door de Nederlandse Bachvereniging. In 2010 dirigeerde hij het RIAS Kammerchor en de Akademie für Alte Musik Berlin in uitvoeringen van Monteverdi’s Vespro della Beata Vergine, 400 jaar na de première, waaronder op het Rheingau Musik Festival in de abdij van Eberbach, met María Cristina Kiehr, Gerlinde Sämann, James Elliott, Andreas Karasiak en Harry van der Kamp. In 2000 werd Rademann benoemd tot hoogleraar koordirectie aan de Musikhochschule in Dresden.
Op 31 mei 2008 ontving hij van de president van de Landtag, Erich Iltgen, de Sächsische Verfassungsmedaille van de Landtag van Saksen “voor zijn inzet voor kunst en cultuur in en voor Saksen” en in 2010 richtte hij het festival Musikfest Erzgebirge op, dat zich richt op oude muziek uit de regio van het Ertsgebergte. In 2013 volgde Rademann, Helmuth Rilling op als directeur van de Internationale Bachakademie Stuttgart, waaronder de Gächinger Kantorei, in 1954 opgericht aan de Georgskirche in Gächingen nabij Reutlingen in het Zuiden van Baden-Württemberg, door Helmuth Rilling (°1933).
Messiah Gaechinger Cantorey Hans-Christoph Rademann 2 cd accentus ACFC30499